Wijlen professor Bernard Kalmthout schreef ooit een boek over medische missers waarin hij de laksheid en het gebrek aan diagnostische vaardigheid van veel van zijn medische vakgenoten niet alleen beschreef, maar er ook behoorlijk veel virtuele onvoldoendes voor uitdeelde. Natuurlijk heb ik dat boek gelezen. Ik herinner me een buitengewoon schrijnend geval dat Kalmthout beschreef. Het betrof een jonge vrouw. Haar huisarts had haar vanaf haar zestiende, overigens met goedkeuring van haar ouders, de anticonceptiepil voorgeschreven. Dat was toen die eerste pil, Lyndiol, waarvan we later hoorden dat er zoveel vervelende bijwerkingen aan zaten. Volgens de door de fabrikant meegegeven bijsluiter kon de meeste ellende voorkomen worden als het gebruik regelmatig enkele maanden werd onderbroken. Dat was in dit geval niet gebeurd. Op een dag kwam het meisje bij haar huisarts met een pijnklacht in haar onderbeen dat ook wat dik was en warm aanvoelde. De huisarts stuurde haar weg met het advies maar aspirine te nemen. Toen het meisje enkele dagen weer in zijn spreekkamer stond en meldde dat het erger was geworden wist deze arts niet anders te doen dan haar te adviseren meerdere malen daags aspirine te gebruiken. Een week later was de trombus (bloedprop) in haar kuit losgeschoten en had voor een dodelijk hartinfarct gezorgd. Deze arts had niet het been van het meisje bekeken en bevoeld. Hier kostte slordige nalatigheid een leven. Kalmthout kon zich over dit soort medisch wangedrag terecht opwinden. Zijn boek over medische missers vind ik nog altijd een aanrader, omdat het mensen aanmoedigt niet kritiekloos mee te lopen, maar zelf op te letten omdat iedereen natuurlijk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de eigen gezondheid.
En omdat het angstig dan wel kritiekloos meelopen in het valse corona narratief waarin de wereld nu al twee jaar gevangen is nog steeds doorgaat moet ik daarover toch ook nodig mijn bedenkingen uiten.
Zo vraag ik je: ben je al een beetje misselijk, of misschien wel boos geworden over die voortdurende tv-reclamespots, waarin je steeds weer wordt aangemoedigd om thuis te blijven als je door volstrekt irrelevante testen jezelf wijsmaakt dat je corona hebt, terwijl je al heel lang zou kunnen weten dat onze leugenachtige overheid al meer dan twee jaar bezig is ons voor de gek te houden.
Zelf zie ik dit hele gedoe als een overgangsfase. In mijn jeugd was het gezag van de dokter absoluut onaantastbaar. Geen mens die niet ook medicijnen had gestudeerd haalde het in zijn hoofd om met de uitspraken van de arts naar de medische encyclopedie te lopen en vervolgens de arts mee te delen dat hij het mis had. Als ik de geschiedenis van mijn familie bekijk hadden we dat toch een flink aantal keren echt wel moeten doen.
Laat ik maar met mijzelf beginnen. Als jongetje van zes jaar werd ik door een klein vrachtautootje voor de deur van ons huis aangereden. Mijn rechterbeen was vlak boven de knie gebroken. Een lastige breuk die je niet in het gips kunt zetten. De chirurg in het ziekenhuis koos voor tractie, omdat de botstukken over elkaar heen waren geschoven moest hij ze eerst weer op hun plaats trekken en te houden. Op zich zeker voor toen een juiste keuze. Van die mooie roestvrij stalen plaatjes om de botten tijdelijk aan elkaar te verbinden waren nog niet uitgevonden. Hij boorde een gaatje door mijn hiel. Daar stak hij een pen door om verder met wat katrollen en gewichten de twee delen van mijn dijbeen op zijn plaats te houden en aan elkaar te laten groeien. Ik lag daar met mijn beentje recht omhoog. Waar de pen de voet inging – en uitkwam zaten een paar ronde stukjes vilt. Ik zat daar steeds met mijn vingers aan om die viltjes te bewegen want het jeukte. Maar dat ik er met mijn vingers aankon zitten was natuurlijk helemaal niet goed.
Deze chirurg was een norse, humeurige man en ik kan me dat achteraf wel voorstellen. Later ontdekte ik dat hij met name bij botfracturen een zee van fouten had gemaakt. Ook bij mij ging het mis. In de eerste plaats was het been eerst verkeerd gezet, zodat hij het opnieuw moest breken. In de tweede plaats vergat hij onmiddellijk na het inbrengen van die pen door mijn hiel direct met penicilline te beginnen. Per slot van rekening kom je bijna nergens zoveel ziekteverwekkende bacteriën tegen als in een ziekenhuis. Daarmee begon hij pas toen de chronische beenmergontsteking die mijn een invalide rechtervoet heeft bezorgd al niet meer te stoppen was en mijn voet was veranderd in een bal met teentjes en mijn lichaamstemperatuur tweeënveertig graden was. Nu, ik ben nu tweeëntachtig, is die ontsteking nog steeds actief. In mijn hele leven heb ik steeds abcessen aan die voet gehad. Ik heb een slecht evenwicht door de bewegingsbeperking van die voet.
Even samenvatten: jongetje komt in het ziekenhuis met een gebroken been en verlaat na drie maanden het ziekenhuis met een onherstelbaar mismaakte voet. Medische misser nummer één die van cruciale betekenis voor de rest van mijn leven is geweest en nog steeds is. Daar was ik toch bijna een medische misser vergeten. Nadat een oogarts een zogenaamde macula pucker (kreukje in het vlies dat over de gele vlek ligt) had verwijderd bleef de oogboldruk in mijn rechteroog maar oplopen. Oogdruppels hielpen niet of ik werd er beroerd van, injecties in het oog hielpen ook niet. Als die druk te hoog blijft sterven de zenuwen in het netvlies af en krijg je, zoals dat heet groene staar (glaucoom) en wordt het oog blind. Er was een specialist, een jonge arts, die een speciaal ventieltje in het oog kon zetten. Dat is gebeurd. De oogboldruk is nu laag. Alleen is het oog nu praktisch blind. Toen ik de arts daarop wilde aanspreken bleek hij niet meer bij die organisatie te werken. Ik vind dat ook weer een kanjer van een medische misser. Nummer twee!
Mijn moeder wordt op tweeënveertigjarige leeftijd gediagnosticeerd met baarmoederhals kanker. Ze wordt opgenomen in het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam. Daar krijgt ze drie dagen lang een radiumcapsule in de cervix. Daarna komt ze naar huis en het gaar eigenlijk vrij goed. Maar ze moet terugkomen in dat ziekenhuis, want voor de zekerheid wil men de behandeling nog eens herhalen. Later vertelt mijn moeder – haar behandelende arts was met vakantie en vervangen door een collega – dat ze drie dagen met krampachtig van pijn opgetrokken benen heeft gelegen. Ook hierna mag ze naar huis, maar als ze enkele dagen daarna in het centrum boodschappen loopt te doen voelt ze iets knappen als ze van een trottoir afstapt. Door de tweede behandeling met de radiumcapsule is het in haar onderlichaam afschuwelijk mis gegaan. Ontlasting komt niet meer alleen uit de endeldarm, maar ook uit de vagina. Mijn arme moedertje is door medisch geknoei van voor naar achteren doorgebrand. Een enkele behandeling had volstaan, maar een dom medisch protocol had een zogenaamde zekerheid moeten verschaffen, maar maakte haar invalide. De daarop volgende martelende series operaties die noodzakelijk waren geworden door de veel te lange en veel te sterke bestraling hadden verder haar heupgewrichten beschadigd, zodat op vrij jonge leeftijd de beide heupgewrichten moesten worden vervangen en tenslotte zaten ook de urineleiders vanaf de nieren naar de blaas vol met littekens, waardoor zeer pijnlijke ingrepen nodig waren. Op twee weken na is ze tachtig jaar geworden, maar na de tweede radiumcapsule is ze nooit een dag mee zonder pijn geweest, om nog maar niet te spreken van het feit dat elk seksueel contact onmogelijk was geworden.
Even samenvatten: Een vrouw met kanker in de baarmoederhals, de cervix, wordt zodanig met zwaar radioactief materiaal behandeld dat er tenslotte tot de dood leidende levenslange invaliditeit op volgt. In plaats van deze behandeling was het operatief wegnemen van de baarmoeder de juiste en minst riskante oplossing geweest. In mijn familie medische misser nummer drie.
Mijn vader, geboren in negentienveertien, was volwassen genoeg om tijdens de tweede wereldoorlog zesendertig maal zes weken met een utility klasse onderzeeër zonder snorkel, Hare Majesteits Dolfijn naar de Middellandse Zee te gaan. Altijd voeren ze met vijf boten de haven van Dundee in Schotland uit en soms kwamen ze met vijf boten terug, maar vaak ook met vier als er een door dieptebommen getroffen was. Zelfs is het wel voorgekomen dat ze alleen terug kwamen in de thuishaven. Kortom, het waren zenuwslopende ziekmakende jaren. Toen mijn vader in september negentienvijfenveertig thuiskwam was hij lichamelijk en geestelijk een wrak. De ene na de andere maagbloeding bracht hem steeds weer in het ziekenhuis. Een neuroloog hield hem zoet met valium pillen, waarvan mijn vader op zijn Rotterdams zei dat hij door die pillen de hemel voor een doedelzak zag en de zon als een komijne kaasje.
Eindelijk, bijna twintig jaar na de oorlog werd het zieke deel van zijn maag verwijderd en was hij verlost van de dagelijkse maagpijn. Medische misser nummer vier.
Mijn vader is tweeënnegentig jaar geworden, maar mooi en rustig van ouderdom sterven was hem niet gegeven. De laatste vijfendertig jaar van zijn leven schilderde hij. In onze woonplaats, Den Helder, was hij zelfs een bekende kunstschilder. Alle marine officieren tot in de hoogste rangen kochten zijn schilderijen en met name zijn portretten, nadat hij voor de admiraal voor diens ambtswoning “het Paleis” aan de Buitenhaven een portret van koningin Beatrix had geschilderd. Niet alleen de hoge marineofficieren kwamen op zijn schilderijen af. Ook de artsen specialisten uit het ziekenhuis lieten zich en of vrouwen en kinderen door hem portretteren. Het is ongetwijfeld de mooiste en succesvolste periode uit zijn leven geweest, bewonderd te worden door de mensen onder wier commando hij ooit had gestaan.
Op een keer stootte hij zijn hoofd bovenop. Als schilder zat er altijd wel wat verf of terpentine aan zijn handen. Hij stootte dat hoofd wel vaker en wreef dan altijd tot het niet meer pijn deed. Op een gegeven moment ontstond daar een ronde bult die niet meer weg ging. Het was, zei een bevriende plastisch chirurg, een basiloom, een niet uitzaaiende huidkanker. Die bevriende arts haalde die ontsierende bult van zijn hoofd. De kuil boven op zijn hoofd die overbleef vond hij niet erg want er groeide daar toch geen haar meer.
Een jaar later was er kanker in de lymfeklieren in zijn hals. Vermoedelijk waren de snijranden na het weghalen van het basiloom toch niet schoon geweest, waardoor kankercellen zich toch konden uitzaaien. De lymfeklierkanker werd behandeld met een aantal bestralingen. Voor de slagerswinkel, zoals hij zei dat zijn hals er na de bestralingen uitzag had ik iets waardoor het er na een poosje weer weliswaar kaal, maar toch weer netjes uitzag.
Dat jaar, met Pasen, kwam hij een paar dagen bij ons in Hilversum logeren. Hij vroeg of ik dan eens even naar zijn rechter schouder wilde kijken want er zat zo’n rare bult en het deed zeer. Ik keek ernaar en voelde eraan en zei: Pap, je moet hier echt even een foto van laten maken want ik kan het niet thuisbrengen. Een paar weken later belde mijn zwager. Hij zei: ‘je vader heeft botkanker, het zit overal.
Met fentanylpleisters tegen de pijn heeft hij nog een poosje in zijn appartementje kunnen blijven, maar na enkele maanden hebben we hem naar het hospice moeten brengen waar hij in tweeduizend zes is overleden.
Kwam het nou doordat het basiloom niet ruim genoeg was weggenomen of zat de kanker toch al in zijn lijf? Ik weet het niet, maar voordat dit allemaal gebeurde had mijn vader op zijn negentigste nog de conditie van een sportieve vijftiger. Ik denk: medische misser nummer vijf in mijn familie. Als natuurgeneeskundig therapeut en chiropractor word ik vaak voor tamelijk eigenwijs versleten als het om medische zaken gaat. Ik ben het daar uiteraard niet mee eens. Ik ben van menig dat ik recht heb om kritisch mee te kijken en te zeggen wat ik denk.
Medische missers, ach weet je, misschien moet ik nu ik al tweeëntachtig jaar heb mogen leven niet zeuren. Op wat onze overheid, samen met heel veel andere overheden op aanwijzing van de World Health Organisation en het World Economic Forum, gretig en winstgevend geholpen door BigFarma ons in de afgelopen jaren flikt kan ik alleen maar met weerzin reageren. Te moeten aanzien dat er een serieuze wereldwijde poging loopt om het aantal mensen op Aarde te verminderen door ziekte te verspreiden is afschuwelijk. Medische missers pakken vaak beroerd uit, maar er is geen opzet in het spel. Bij wat er nu gebeurt echter wel. Het is oorlog… ja, ja, ik weet het, in Oekraïne. Maar veel erger: het is oorlog van de allerrijkste mensen op Aarde, de wereldelite, tegen ons allemaal! Hier is geen sprake van een medische misser, maar van een medische misdaad op ondenkbaar grote schaal.
Voor mij als mens van vlak voor de tweede wereldoorlog staat één ding vast. Wij moeten deze oorlog winnen.