Ja, en weet je wat ook zo slecht voor je is?

Ik hoop dat je het allemaal nog een beetje kunt volgen en dat je het de laatste tijd ook gevolgd hebt. Jeetje zeg, er zijn zoveel dingen slecht voor je. Straks mag je bijna niks meer, als je tenminste niet uit je ziektekostenverzekering gegooid wilt worden.                     Sinds een aantal jaren is de oorlog tegen het roken aan de gang. Nou, daar zijn we het allemaal wel mee eens… nou ja, allemaal?

Ja, ik weet het, voortschrijdend inzicht. Eerst deed iedereen het gewoon, toen begonnen ze te roepen dat je er ziek van werd, maar het mocht nog wel overal. In de betere restaurants kon je na de maaltijd nog bij het cognacje een mooie sigaar uit een speciale assortimentskist nemen. Dan werd er een spaantje cederhout voor je aangestoken om een geurig vuurtje te geven. Ik denk nog wel eens dromerig aan terug aan de geur van een mooie sigaar als ik in dat zelfde restaurant mijn espresso na de maaltijd drink en door de tegenwoordig onbezwangerde atmosfeer heel helder de mensen aan de overkant zie zitten. Maar goed, ik moet niet zo zeuren, want nu leven we langer. Of het lijkt langer… nee, dat is flauw.

Interessant is het om op te merken dat er gedoseerd ten strijde wordt getrokken tegen de dingen die slecht voor ons zijn. Let maar eens op; als de ene levensbedreigende verslaving flink op de korrel wordt genomen staan alle anderen grijnzend en waarschijnlijk aanmoedigend buiten de ring te schreeuwen.

Ken je trouwens deze nog? “Drank maakt meer kapot dan je lief is”. Jaaa, ik weet het wel, er wordt nog wel hier en daar wat gerumoerd om het comazuipen van de jeugd, maar je hoort bijna niets meer over de gevaren van voortdurend teveel alcohol. Ik vermoed eigenlijk dat onze verstandige overheid heel goed begrijpt dat je wel moet zorgen dat de accijnzenstoom op gang blijft. Als die bron van het rokertje langzaam opdroogt moet je natuurlijk niet tegelijk alle andere kraantje dichtdraaien.

In Nederland zien we zich nu een nieuw aspect in de nobele strijd tegen de verslaving aftekenen. Er komt een grote rechtszaak tegen de tabaksindustrie. Er is namelijk aangetoond dat deze bedrijfstak stofjes aan hun producten toevoegt die maken dat je na het gebruik ervan alweer verlangt naar het moment dat je de volgende kunt opsteken.

Maar, wacht nou eens even, waar heb ik dat nou eerder gehoord?                                     Ach, natuurlijk, ik weet het alweer: het was bij de voedingsmiddelen industrie. Daar stoppen ze al die stiekeme E-nummers in zo veel mogelijk producten om er maar voor te zorgen dat je meer gaat eten dan nodig is. Och jeetje, wat zullen ze daar blij zijn dat nu alle aandacht naar de tabaksindustrie gaat en al het kwaad dat die boeven aan richten met hun kankerverwekkende rotzooi. Ja, natuurlijk zijn ze daar hartstikke blij. Trouwens, zij niet alleen hoor. Grote moeder, de farmaceutische industrie, die al die  mooie toevoegingen door de jaren heen heeft ontwikkeld moet er echt niet aan denken dat al die mooie inkomsten bronnen in eens opdrogen. Stel je voor, dat gedram pakt je al de mooie kans af om nog tientallen jaren middelen te kunnen ontwikkelen tegen de longkanker die je zelf hebt helpen ontstaan, maar dan moeten ze voorlopig wel afblijven van je mogelijkheden om allerlei kansrijke ingewandsaandoeningen in het leven te roepen. Ja, zeg nou zelf, hoe moet je in vredesnaam anders je profijtelijke groeimarkt aan de praat houden.                                                                                                                                     Nee, ga maar lekker door met het aanpakken van de tabak, dat verdient alle aandacht. Dan kunnen wij van de voeding en de frisdranken nog fijn een poosje door knoeien.

Obese

In een eerder blog publiceerde ik al eens een Engelse songtekst over dit verschijnsel.       ‘Obese’, obesitas bij ons, een aandoening die mensen niet alleen doodziek maakt, maar ook doodongelukkig en niet alleen vanwege het groteske en wanstaltige uiterlijk dat ze gaandeweg ontwikkelen, maar eigenlijk meer nog door de toenemende ziekte en beperkingen die het leven in een obesitas lichaam oplegt.

Vanavond kwam ik zappend op een van de commerciële zenders die onder de titel ‘Te Dik’ een programma bracht waarin een drietal patiënten gevolgd werd die door hun eetgedrag kans hadden gezien hun lichaamsgewicht veel meer dan te verdubbelen ten opzichte van wat we nog als normaal beschouwen.

Allemaal kwamen ze in een kliniek in Noord Engeland waar onder bepaalde voorwaarden de operatie wordt uitgevoerd om de maag te verkleinen. Er was een vrouw van middelbare leeftijd die tweehonderdtweeëntwintig kilo woog. Het arme mens was ten einde raad. Behalve dat ze bijna niet meer kon opstaan en zich door haar woning bewoog zittend op een kruk met wieltjes, kwam ze ook niet meer zelfstandig buiten de deur. Uiteraard was ze ook diabetes patiënt.

De reden dat ik nu, voor de tweede keer dit onderwerp oppak is eigenlijk dat ik een ander verschijnsel wil belichten: haastige onverschilligheid. Een levensgevaarlijk verschijnsel.   Ja, ja, hoor ik u denken, overdrijf toch niet zo man. Het zal heus zo’n vaart niet lopen en trouwens, ik heb nergens last van.

Goed, laat mij dan een klein – en voor zeer welgestelde mensen een heel onbelangrijk puntje noemen. Het is u wellicht opgevallen dat de kosten voor de gezondheidszorg jaarlijks toenemen. Premies worden steeds hoger, het eigen risico groeit navenant mee en daarbij worden steeds meer zaken niet vergoed en wordt het werk van de arts steeds moeilijker gemaakt door de budgetteringsdrang van de verzekeringswereld. Daartegen is zoveel weerstand dat het de zorgverzekeraars vaak in een kwaad daglicht stelt.

Ik durf te beweren dat het probleem slecht voor een klein deel bij de verzekeraars ligt. Natuurlijk zijn het bedrijven die winst moeten maken en die daarvoor verplichte verzekeringen gebruiken. Maar verzekeraars zijn uiteraard rekenaars. Zij moeten zorgen dat de rekeningen betaald kunnen worden en dat de stakeholders elk jaar weer tevreden zijn. Dat hoeft echter de kosten niet zo dramatisch te laten stijgen als nu het geval is. Nee, het grote probleem zie ik in het overvloedige aanbod van gemaksvoedsel. Wie niet kan koken of geen zin of geen tijd heeft om dagelijks van verse producten maaltijden samen te stellen, die kan jarenlang het gevoel hebben niets te kort te komen met alle kant – en – klare maaltijden en wat dies meer zij.

Bedenk echter dat de voedingsindustrie er belang bij heeft dat er zoveel mogelijk omzet wordt gegenereerd. Dan heb je stoffen nodig die de smaak versterken, het hongergevoel langer in stand houden dan strikt noodzakelijk is. Een reeks van toevoegingen die in de voedingsindustrie worden toegepast zijn niet alleen overbodig, maar ook schadelijk. Die toegevoegde stoffen zijn door de keuringsinstanties gelobbyd. Is dat corrupt? Ach, het is maar hoe je het bekijkt. Als je het als industrie voor elkaar krijgt dat je met voedingsmiddelen die wezenlijk schadelijke stoffen bevatten toch vette winst kunt maken, dan moet je daarvoor hier en daar misschien wel eens wat eh… vriendelijkheden ten toon spreiden.

Wel jammer is dat een waarschijnlijk groter bedrag dan die winst van die industrie wordt uitgegeven aan de gezondheidszorg door de schade die ontstaat door met grote regelmaat die troep te eten.                                                                                                 Hoe ontstaat nou zo’n probleem? Heel eenvoudig: wie nergens last van heeft interesseert het geen bal. Heb je er wèl last van, dan ben je negen van de tien keer te laat en kan de ellende alleen nog maar met veel moeite en tegen hoge kosten worden opgelost of zelfs dat niet.

Ach, weet u, denk er maar eens over als u niet even vlug hoeft te eten.

Duitsers maken geen grappen

Heb je die reclame voor dat nieuwe kleine Opeltje gezien. Staat die verkoper eerst te roepen wat de prijs is, tegen die twee mensen die er in de showroom in zijn gestapt. En dan roept die man die met een gretige blik in zijn ogen het stuurtje vasthoud: ‘U maakte een grapje’,  dat gaat dan natuurlijk over de prijs die de verkoper heeft genoemd en waarvan de potentiële klant zogenaamd denkt dat de genoemde prijs veel te laag is en dat het betreffende autootje daarvoor nooit te koop kan zijn. Die verkoper trekt dan ineens een heel streng gezicht en zegt: ‘Duitsers maken geen grappen.’

Goed, afgezien van het feit dat in de praktijk de zogenaamde kosten voor het rijklaar maken inderdaad de genoemde prijs als een grap moeten doen beschouwen zou het te wensen zijn dat Duitsers inderdaad geen grappen maken en daartoe ook geen pogingen zouden doen.

Ik vermoed namelijk dat de Turkse president, aan wiens naam ik tegenwoordig echt niemand hoef te herinneren, ook denkt dat Duitsers geen grappen maken en dat alles wat ze zeggen echt gemeend is.

Ja, en waar brengt ons dat vandaag?

Bij een woedende en beledigde Turkse president, die kennelijk alles serieus neemt wat een smakeloze, zichzelf geen enkele beperking opleggende Duitse poging tot grove spotternij uitbrakende zelfs niet een beetje leuke humorist op een openbaar tv-station’over hem meende te moeten debiteren, op die manier een gemakkelijk vermijdbare – maar niettemin ernstige politieke rel veroorzakend.

Blijkbaar weten de organisatoren bij de Duitse tv niet dat spotternij best mag en dat je heel duidelijk je mening op grappige wijze mag verwoorden, maar dan moet dat wat je zegt wel een komische presentatie van feiten zijn en niet het soort smakeloze vuilbekkerij dat de zich inmiddels verstoppende pseudo-leukerd de wereld in meende te moeten slingeren.

Misschien kon deze Duitse talentloze adspirant humorist inderdaad geen grappen maken. Dat was trouwens goed te merken, want het was niet leuk, wel smerig. Advies aan de man zou moeten zijn: oefenen doe je thuis. Wat denk je van een jaar of twintig.

Spotten met een president die al jaren bezig is zijn regime meer en meer totalitair te maken is natuurlijk gewenst, maar misschien niet makkelijk. Op de manier van deze Duitser werkt het echter niet.

Trouwens, als de Turkse president een beetje gevoel voor humor zou hebben zou hij de humorist een fles gier kunnen sturen met de boodschap: ‘Hier heb je een fles mondwater. Flink spoelen!