Inleiding

Dit is waarschijnlijk het meest ongebruikelijke dat ik ooit heb gepubliceerd: de inleiding voor een boek dat ik aan het schrijven ben. Dat boek is nog niet af. Wel weet ik ongeveer wat ik ermee wil, maar ik weet ook helemaal nog niet wanneer het uit zal komen. Toch publiceer ik deze inleiding, omdat ik benieuwd ben of erop gereageerd zal worden.

Inleiding

Waarde lezer, vanzelfsprekend ben ik blij dat u mijn boek – het derde overigens alweer – ter hand heeft genomen. Misschien is het handig als ik u eerst even vertel wat voor soort schrijver ik ben. Ik ben namelijk een sciencefictionschrijver. Het grootste deel van wat ik schrijf berust dus op wetenschapsfantasie, in het geval van dit verhaal medische wetenschapsfantasie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat geen enkele van mijn fantasieën ooit werkelijkheid wordt, want ik houd ervan om dingen zo te beschrijven dat je als lezen kunt denken dat het helemaal niet zo gek is als later blijkt dat ik dicht bij de werkelijkheid zat toen ik dit schreef.

Ik wil in mijn gefantaseerde inleiding natuurlijk graag een situatie creëren die wereld wijd om oplossing schreeuwt. Wees bij het lezen er echter van bewust dat ik u probeer mee te nemen in mijn gedachten, in mijn fantasieën en dat het veilig is ervanuit te gaan dat mijn beschreven werkelijkheid virtueel is.

Wat ik maar zeggen wil: alles wat u leest en waarvan u denkt dat het wel echt lijkt berust op louter toeval.

Goed, dan mijn wereldbeeld om mee te beginnen, zodat het erop volgende verhaal wel een passend vervolg kan zijn. De onzekere tijden waarin we op dit moment leven geven helaas geen vanzelfsprekend uitzicht op een zonnige toekomst. Voor veel mensen is er zelfs geen vanzelfsprekende gezonde toekomstverwachting. Het ondenkbare feit heeft zich in mijn gefantaseerde werkelijkheid voorgedaan dat de economisch machtigen klaarblijkelijk hebben besloten dat er in de eerste plaats teveel van ons zijn en dat wij in de tweede plaats veranderd moeten worden in een soort bezitloze – maar vooral dociele slaven.

Uiteraard besef ik dat bovenstaande bewering bij veel lezers de wenkbrauwen zal doen fronsen, menende dat het allemaal wel mee zal vallen. Dat laatste hoop ik natuurlijk ook van harte. Wat mij echter zorgen baart is dat er tegen de vakkundig opgetuigde toenemende tirannie, waarbij iedereen die regelmatig de gang van zaken in onze volksvertegenwoordiging volgt kan zien en horen dat alle redelijke tegenwerpingen door een toch vrij aanzienlijke oppositie geen enkel effect sorteren.

Het lijkt alsof een tevoren geschreven en afgesproken doemscenario in werking is gezet. Allerlei maatregelen en besluiten waarvan – daar ben ik zeker van – het overgrote merendeel van ons volk ze niet wil, worden doorgedrukt.

Maar kom, ik ben een sciencefictionschrijver die zich dagelijks los moet proberen te schrijven van de bestaande werkelijkheid en uit alle macht moet proberen mijn lezers een andere mogelijke werkelijkheid te tonen. Volkomen tegen de sfeer van deze tijd in schrijf ik dit boek over leven dat vele honderden jaren kan duren. Ben ik dan zo’n ras optimist dat ik niet in de gaten heb dat in deze tijd onder deze wereldwijde onderdrukking miljoenen mensen moedwillig ziek worden gemaakt en gedood ter vervulling van een krankzinnig ideaal van de wereldelite.

Nee, zo’n ras optimist ben ik niet. Wel heb ik in mijn inmiddels lange leven ervaren dat zelfs in de donkerste tijden de ergste moeilijkheden tegen alle verwachtingen in, of misschien wel juist doordat die verwachtingen zo zwart mogelijk geuit werden, toch opgelost werden. Misschien komt het wel omdat ik vertrouwen heb in de mensheid als geheel. Ja, stil nou maar ik weet het wel, we zijn lui en onverschillig, we doen alleen maar dingen die we leuk vinden zolang het gaat en bovendien komen we pas in actie als het in ieders ogen al te laat is. Maar dan, ja dan gebeurt het bijna altijd weer. Het verzet laait op en dan hoor ik weer de verwijtende stemmen roepen: daar hadden we een paar jaar eerder aan moeten beginnen dan waren er nu veel minder slachtoffers geweest en dan hadden we nu veel minder schade geleden. Ik geef het ruiterlijk toe. We komen altijd te laat in actie als gevolg van onze luiheid, maar ook als gevolg van een buitengewoon aardige eigenschap die gelukkig de meeste mensen hebben: we hebben moeite te geloven dat de mensen die machtig zijn en het op de wereld te vertellen hebben door en door egocentrisch, psychopathisch en slecht zijn. Daarom reageren we altijd zo laat. Maar ja, toch zijn die mensen dat en toch geven we ze elke keer weer de kans om over ons allemaal de baas te spelen, ondanks het feit dat we ze niet gekozen hebben. Eigenlijk komt het ook voor een groot deel omdat zij, die psychopathische elite dus, telkens weer kans zien om de leiders en bestuurders die we wel gebben gekozen met allerlei beloften en mooipraterij achter zich te krijgen. Daar hebben wij natuurlijk in het begin helemaal geen erg in. Wij zijn nog steeds suffig in de veronderstelling dat de mensen die wij hebben gekozen doen wat wij willen. Nou, dat doen ze dus al lang niet meer. Probleem is nu dat we ze zelf de macht over ons hebben gegeven. Tijdelijk zeg je? Alles is natuurlijk tijdelijk, maar daar heb je weinig aan als alles wat we nodig hebben gesloopt wordt en als je het eten uit de winkel niet meer kunt vertrouwen omdat de gekozen overheid vindt dat ze in opdracht van de echte bazen er allerlei nutteloze, maar ook schadelijke rotzooi in doen met het doel ons steeds meer aan de teugel te krijgen.

Waarom schrijf ik dan in vredesnaam een boek over de perikelen en de kwalijke spelletjes en erger waarmee mensen zich bezig moeten houden om ons langer, nee heel lang te laten leven.

Helemaal zeker weet ik het niet, hoewel ik denk dat veel mensen er wel eens over dromen. Ik schrijf er echter over omdat ik zeker denk te weten dat het al heel lang op de geneeskundige agenda staat en dat het in de naar ik hoop naastbije toekomst, als de huidige oorlog voorbij is een zeer belangrijk issue wordt voor dat deel van de mensheid dat tot dan toe alles heeft overleefd en opnieuw hoopvol naar de toekomst kijkt.

En verder? Ach er is niets mis met sterven, het hoort erbij, maar zo lang mogelijk fantastisch leven, wie wil dat nou niet?

Daarom schreef ik dit boek over eigenlijk heel kleine frunnik stukjes die aan ons DNA zitten, die afbrokkelen en opraken. Ja en dan gaat het mis. Er is maar één plek waar ze niet op raken: in de voortplantingscellen. Maar ja, wat heb je daar nou aan als je over de zeventig bent. Het gaat dus over telomeren. Wat dat zijn? Begin maar bij hoofdstuk één.

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden

Ik geeft het toe. Als ik een bericht tegenkom, zoals het onderstaande, dan denk ik altijd dat de auteur er ongetwijfeld belang bij heeft dat er een zo groot mogelijke verspreiding plaats vindt. Dat is dan ook de reden dat ik het onderstaande bericht integraal heb overgenomen. Geen plagiaat dus. Ik geeft toe dat het niet van mij is, maar wel – en misschien zelfs wel daarom – uitermate belangrijk.

Het Noorse nieuwsmedium Steigan.no citeert professor Astrid Stuckelberger als volgt: “…Ik ben geen profeet, ik leg alleen met wetenschap uit wat de leugens, de corruptie, de propaganda zijn… En wat de schade is die vaccins aanrichten”, schrijft Danmarksfriefjernsyn.dk.

Astrid Stuckelberger is professor, arts, ze heeft 30 jaar ervaring als onderzoekster. In 2009-2013 werkte zij bij de WHO, waar zij gespecialiseerd was in pandemieën. Zij heeft 180 artikelen en 12 boeken gepubliceerd.

In een interview in het tijdschrift Hemali.no zegt Stuckelberger onder meer dat – Er geen pandemie is – Er sprake is van corruptie en bedrog bij onderzoek – Er recordaantallen sterfgevallen zijn als gevolg van de vaccins – De WHO opereert als een bedrijf waarin de aangesloten landen dochterondernemingen zijn Stuckelberger zegt tegen het Noorse nieuwsorgaan dat het gevaarlijke van het vaccin is dat het een infectie teweegbrengt.

Zij zegt ook dat niet-gouvernementele organisaties zoals GAVI – Global Alliance for Vaccine Immunization – onder leiding van Bill Gates – in 2006 met een stichting zijn toegetreden tot de WHO en dat de WHO sindsdien niet meer dezelfde organisatie is, maar is veranderd en geëvolueerd tot een nieuw type internationale organisatie. Zij is van mening dat GAVI steeds meer invloed heeft gekregen, alsmede volledige immuniteit, zelfs meer dan diplomaten bij de VN – en dat GAVI precies kan doen wat zij willen zonder dat de politie iets anders kan doen dan toekijken.

GAVI streeft er sinds 2012 naar de hele wereldbevolking te vaccineren, maar daarvoor moest er een pandemie zijn. Volgens Stuckelberger is het niet moeilijk om de documenten openlijk onder onze neus te vinden en dat iedereen die ze analyseert zal zien dat de media worden betaald door de multinationale “bedrijven” die zij internationale piraten noemt en die sterftecijfers en bijwerkingen melden die slechts 1-10% van de werkelijkheid weerspiegelen. Eind oktober bijvoorbeeld gaf de Europese EudraVigilance 29.000 sterfgevallen aan als gevolg van het vaccin, maar met ware schattingen zouden dat er 290.000 kunnen zijn. Maar er is geen manier om dat te weten, omdat er geen autopsies worden gedaan.

Het leven door de ogen van de vaccingewonden

In de VS is het sterftecijfer door vaccins drie keer zo hoog als het totale aantal vaccins dat in de afgelopen 35 jaar is toegediend. De cijfers zijn officieel, maar zonder klinisch onderzoek of validatie en het onderzoek is niet volledig, maar toch gaat de vaccinatie van de wereld onverminderd door. Stuckelberger zegt, “Het is verschrikkelijk en werkelijk crimineel”.

Moeten wij onze westerse beschaving als verloren beschouwen tegen de achtrgrond van de oorlogsgebeurtenissen die op dit moment zoveel aandacht vragen.

De eerste gedachte die bij mij opkomt is of de vraag die geponeerd wordt in deze titel wel de juiste vraag is. Is dit nu echt de vraag die ons zou moeten bezig houden. Ik denk het niet. De gestelde vraag is namelijk een welhaast onderdanig-angstige vraag. Vrij vertaald: sta ik – want ik is in de westerse beschaving natuurlijk al eeuwenlang het centrum van de werkelijkheidsbeleving, en waarom ook niet – op het punt alles te verliezen wat mij dierbaar is. Tja, en dan heb ik toch de neiging – toegegeven, ik ben drieëntachtig – om met een soort berustende ongerustheid naar de vigerende angsthazerij te kijken. Als ik evenwel denk aan al die jonge mensen die bezig zijn zich voor te bereiden op een prestigieuze toekomst in een moderne en vooral kansrijke samenleving, dan vervult mij dat met ongeruste twijfel. Wat ik namelijk zie is dat wij in het westen werkelijk geen enkele reden hebben om trots te zijn op wat we ten koste van grote delen van de wereldbevolking hebben bereikt. Jammer hoor, want het had met de zelfde slogans zo anders gekund.

Zelf werd ik vlak voor de tweede wereldoorlog geboren. Mijn vader leerde ik pas kennen toen hij lichamelijk en geestelijk zwaar beschadigd in 1945 terugkeerde uit de duikbootoorlog in de Middellandse Zee.

Nou ja, als één ding duidelijk behoorde te zijn, dan was het wel dat wij gewonnen hadden. Ach mijn arme vadertje had er jaren last van dat hij aan boord van een al half gezonken getorpedeerd Italiaans scheepje een jonge man van wie al een arm was afgeschoten maar een genadeschot moest geven. Mijn vader was misdienaar in zijn jeugd in de katholieke kerk en die jongen die op foto’s in zijn portefeuille op het grasveldje voor zijn huis met zijn kinderen zat te spelen was ook een katholieke jongen. Toen de vlootaalmoezenier, overgevlogen uit de comfortabele zone in Engeland een peptalk kwam houden en de in het gelid staande bemanning van die onderzeeboot moest aanhoren dat het hen als ze boven bij de schepper zouden aankomen goed zou worden aangerekend, moesten vier van zijn maten mijn vadertje vasthouden, omdat hij anders die aalmoezenier het dok in geramd zou hebben. Pas jaren na de oorlog kon hij er over praten, maar in de sfeer die door die twijfel aan de rechtvaardigheid van oorlog als een doem over ons gezin hing ben ik opgegroeid.

Later leerde ik meer tegenstrijdigheden, zoals een uitspraak van de Griekse wijsgeer Heraclitus die gezegd schijnt te hebben dat ‘de oorlog de vader van alle dingen is’. Maar ik leerde ook dat alle bekende en ook onbekende regionale en wereldwijde conflicten slechts één enkele partij gediend hebben: de oorlogsindustrie die het voor de winst in elk geval steeds gepresteerd heeft om al dan niet in zichtbaar beide oorlogvoerende partijen te financieren in de volstrekte zekerheid dat na afloop van het voorliggend conflict de opgebouwde schulden door de strijdende partijen nooit meer konden worden terug betaald. In ruil daarvoor werden dan nationale of regionale eigendommen in handen van de oorlogsfinanciers gegeven.

Nu zijn we langzamerhand aangekomen op het punt dat het overgrote deel van wat er in de westerse wereld te bezitten valt feitelijk eigendom is van die kleine, altijd maar weer bereidwillig financierende oorlogsleveranciers.

Eigenlijk is het dan ook begrijpelijk dat het vanuit die kleine elite voortkomende globalisme de tijd gekomen acht om aan de rest van de altijd ruziënde dommeriken duidelijk te maken dat het klaar is, dat we alles hebben verspeeld en uit handen gegeven, zonder dat we daar overigens erg in hadden. Maar ja, redeneert de elite, dan hadden jullie maar op moeten letten en wat vaker nee zeggen als wij jullie voor de zoveelste keer een oorlog in logen, want helaas, braaf suffig mensdom, jullie hebben bijna nooit in de gaten als je voor een karretje gespannen wordt of gewoon ronduit belazerd. Pech, maar het is nu te laat. Welnu dit laatste denk ik niet, maar er zijn enkele grote problemen met de manier waarop wij redeneren en vooral waarop wij ophouden met voorzichtig te zijn.

Tja, wat nu? Ik denk niet dat alles hopeloos verloren is, tenminste als we niet hardnekkig en nostalgisch streven naar de terugkeer van de maatschappij zoals die laten we zeggen in onze beleving voor 2008 was. Toen stortte namelijk duidelijk zichtbaar voor iedereen de westerse economische zekerheid in, mede door de graaierigheid van de banken en de bankiers maar dat was het enige niet. Vroeger was er de zogenaamde goudstandaard als het om de gegarandeerde tegenwaarde van het geld ging. Die goudstandaard is om al dan niet plausibele economische redenen losgelaten. De waarde van geld is nu afhankelijk van allerlei voor bijna niemand te controleren beursbewegingen.

Nu is er met het geld van het land dat tot nu toe in de westerse wereld alle financiële macht in handen had, de Verenigde Staten van Amerika, toch al heel lang iets vreemds aan de hand. In ons eigen land gaat het drukken van het geld en het slaan van de munten op bevel van de regering. Dat lijkt logisch. In de VS is dat echter anders. Je hebt daar de zogenaamde Federal Reserve Bank. Als je naar de naam kijkt, Amerika is tenslotte een federatie van staten, dan zou je denken dat die bank van de staat is, maar dat is niet zo. De Amerikaanse regering moet als er geld gedrukt moet worden het bestellen bij de Federal Reserve Bank die voornamelijk in handen is van de bankiersfamilie Rothschild. De staat mag het papier aanleveren en voor het geld moet de staat rente betalen aan die bank.

Ooit waren er twee presidenten: Abraham Lincoln en John F. Kennedy, die het gewaagd hebben om zelf een groot bedrag aan dollars te laten drukken. Of het er iets mee te maken heeft weet ik niet en valt waarschijnlijk ook niet te bewijzen, maar het zijn wel de twee presidenten die vermoord zijn.

Een voorzichtige conclusie over de vraag waar nu het werkelijke centrum van de westerse macht ligt lijkt toch met enige zekerheid één duidelijke kant op te gaan: De macht over Amerika en daarmee over de westerse wereld ligt in de handen van de organisaties die opgebouwd zijn rondom de genoemde bankiersfamilie Rothschild die bepaalt of en wanneer en hoeveel geld er zal zijn. Hier spreken we natuurlijk van een financiële macht van vele duizenden miljarden dollars. De waarde van al dat geld is in elk geval niet meer, zoals vroeger, één op één gekoppeld aan de goudvoorraad die is opgeslagen in Ford Nox. Ongetwijfeld is dat goud een heleboel geld waard, maar dat is voor de mensen die de economie bepalen niet genoeg. En even ongetwijfeld zullen de vele bezittingen die door de bedrieglijke oorlogswinsmakerij verkregen zijn een aanzienlijk deel van de tegenwaarde van al het geld dat in omloop is vormen.

Langzamerhand begint er echter een voor de zittende macht verontrustend besef door te breken. Het besef namelijk dat al die rijkdom waarop de hele westerse economie is gestoeld verkregen is door valse oorlogsstokerij, bedrog en woeker en dat om deze misdadige elite zo rijk te maken miljoenen mensen niet alleen aan de bedelstaf zijn gekomen, maar ook het leven hebben verloren.

Als het hiermee gezegd zou zijn, dan was de wereldwijde ellende weliswaar enorm, maar nog te begrijpen. Helaas echter wordt het trouwhartig en goedgelovig mensdom nog van een andere buitengewoon bedrieglijke kant bedreigd: de zogenaamde gezondheidszorg.

Er was een tijd toen de geneeskunde werd bedreven met zoveel mogelijk middelen die de natuur bood. Veel van de kennis die hiervoor nodig was kwam uit de eeuwenoude tradities op dat gebied. Erg vaak werd met succes gebruik gemaakt van kruiden. Er bestaan ook nog steeds dikke boeken die zijn volgeschreven over de effecten van geneeskruiden en bij welke ziekte verschijnselen ze aan te wenden. Goede en nuttige kennis zoals vele mensen die van deze geneeskunde gebruik maken zullen kunnen bevestigen. Dan is er nog een in de westerse wereld ontwikkelde tak van de geneeskunde, daterend uit de achttiende eeuw en bedacht door de Duitse arts Samuel Hahnemann, de homeopathie. Bij deze geneeswijze wordt met volgens een bepaalde techniek sterk verdunde middelen gewerkt. Uiteraard een methode die geen schade kan berokkenen al was het alleen al op basis van de wijze waarop middelen die in hun geconcentreerde vorm giftig zijn door de hoge verdunning hun giftigheid verliezen.

Voorts heeft zich ook in het westen de wetenschap van de orthomoleculaire geneeskunde ontwikkeld. Denk daarbij aan de medische toepassingen van vitaminnen en mineralen. Al deze geneesmethoden maken gebruik van het stimuleren van het natuurlijk herstelvermogen van de mens.

In Amerika ontstond echter een andere geneeskunde. In het begin van de vorige eeuw kwam met de auto-industrie ook de aardolie-industrie op. Een grote naam werd de Rockefeller familie. Belangrijke ontdekking voor deze familie – en in zekere zin ook voor de wereld was het feit dat men ontdekte dat de chemische, op aardolie gebaseerde industrie ook medicijnen kon maken. Helaas kun je met bijna alle prachtige ontdekkingen twee kanten op namelijk de eerlijke goede kant die een bijdrage levert aan het welzijn van de mens en een valse egocentrische graaierige kant die veel gevaarlijke en zelfs giftige nadelen heeft.

Het waren de Rockefellers die alle mogelijke moeite hebben gedaan om alle traditionele en goed werkzame geneeswijzen tot kwakzalverij te verklaren en waar mogelijk, gesteund door belanghebbende zogenaamde controle instanties van de markt te weren en zelfs strafbaar te maken.

Vroeger studeerde men geneeskunde om tenslotte arts te worden. Tegenwoordig studeert men medicijnen. Een verarming.

De meedogenloze concurrentie van de Rockefellers die zich niet ontzagen om de ene na de andere universiteit te financieren, zodat slechts de chemisch farmacologie onderwezen werd zorgde voor een volstrekt onterecht en zelfs misdadig monopoly van de chemische geneeskunde.

In de afgelopen jaren hebben we aan den lijve kunnen meemaken waartoe dit heilloze verdienmodel geleid heeft. Onder leugenachtige voorwendselen is het merendeel van de westerse bevolking gedwongen gevaarlijke, vaak dodelijke medicatie in de vorm van zogenaamde vaccins te gebruiken. Een voor BigFarma schitterend verdienmodel waarvan rustig gezegd kan worden dat er uitsluitend schade en dood mee is gezaaid.

Twee grote vijanden hebben we: de oorlog makers die rijk worden van de wapenhandel en de daarop volgende schuldafhandeling en BigFarma die duidelijk geen belang heeft bij gezondheid maar wel bij ziekte en die ook vele doortrapte methoden hebben bedacht om de onnodige angst voor zieke voortdurend aan te wakkeren en mensen zelfs te dwingen hun walgelijke troep te gebruiken.

Is dit allemaal erg. Ja het is vreselijk als we er niets aan doen. Een heel klein lichtpuntje is er. Het gaat wereldwijd maar om een paar duizend lieden die aan deze misbruik-industrie deelnemen en natuurlijk hebben ze in alle meewerkende landen op het hoogste niveau meelopertjes, maar die zullen waarschijnlijk snel omkeren als er geen voordeeltjes meer komen of als ze in de gaten beginnen te lopen.

Ik heb zo het vermoeden dat voldoende welgemeende morele verontwaardiging een heleboel goeds voor onze wereld kan doen. Veel meer in ieder geval dan de onzinnige klimaat, CO2 – en stikstof maatregelen.

Ik wens al mijn medemensen de ultieme mogelijkheid om zinnige en verstandige toekomstgerichte besluiten te nemen. In het besef van de waarde van elk leven en de bescheidenheid om ieders kansen precies even belangrijk te achten als die van onszelf hebben we naar ik hoop een toekomst die voor iedereen de moeite waard is.

Peter P. van Oosterum