De eerste gedachte die bij mij opkomt is of de vraag die geponeerd wordt in deze titel wel de juiste vraag is. Is dit nu echt de vraag die ons zou moeten bezig houden. Ik denk het niet. De gestelde vraag is namelijk een welhaast onderdanig-angstige vraag. Vrij vertaald: sta ik – want ik is in de westerse beschaving natuurlijk al eeuwenlang het centrum van de werkelijkheidsbeleving, en waarom ook niet – op het punt alles te verliezen wat mij dierbaar is. Tja, en dan heb ik toch de neiging – toegegeven, ik ben drieëntachtig – om met een soort berustende ongerustheid naar de vigerende angsthazerij te kijken. Als ik evenwel denk aan al die jonge mensen die bezig zijn zich voor te bereiden op een prestigieuze toekomst in een moderne en vooral kansrijke samenleving, dan vervult mij dat met ongeruste twijfel. Wat ik namelijk zie is dat wij in het westen werkelijk geen enkele reden hebben om trots te zijn op wat we ten koste van grote delen van de wereldbevolking hebben bereikt. Jammer hoor, want het had met de zelfde slogans zo anders gekund.
Zelf werd ik vlak voor de tweede wereldoorlog geboren. Mijn vader leerde ik pas kennen toen hij lichamelijk en geestelijk zwaar beschadigd in 1945 terugkeerde uit de duikbootoorlog in de Middellandse Zee.
Nou ja, als één ding duidelijk behoorde te zijn, dan was het wel dat wij gewonnen hadden. Ach mijn arme vadertje had er jaren last van dat hij aan boord van een al half gezonken getorpedeerd Italiaans scheepje een jonge man van wie al een arm was afgeschoten maar een genadeschot moest geven. Mijn vader was misdienaar in zijn jeugd in de katholieke kerk en die jongen die op foto’s in zijn portefeuille op het grasveldje voor zijn huis met zijn kinderen zat te spelen was ook een katholieke jongen. Toen de vlootaalmoezenier, overgevlogen uit de comfortabele zone in Engeland een peptalk kwam houden en de in het gelid staande bemanning van die onderzeeboot moest aanhoren dat het hen als ze boven bij de schepper zouden aankomen goed zou worden aangerekend, moesten vier van zijn maten mijn vadertje vasthouden, omdat hij anders die aalmoezenier het dok in geramd zou hebben. Pas jaren na de oorlog kon hij er over praten, maar in de sfeer die door die twijfel aan de rechtvaardigheid van oorlog als een doem over ons gezin hing ben ik opgegroeid.
Later leerde ik meer tegenstrijdigheden, zoals een uitspraak van de Griekse wijsgeer Heraclitus die gezegd schijnt te hebben dat ‘de oorlog de vader van alle dingen is’. Maar ik leerde ook dat alle bekende en ook onbekende regionale en wereldwijde conflicten slechts één enkele partij gediend hebben: de oorlogsindustrie die het voor de winst in elk geval steeds gepresteerd heeft om al dan niet in zichtbaar beide oorlogvoerende partijen te financieren in de volstrekte zekerheid dat na afloop van het voorliggend conflict de opgebouwde schulden door de strijdende partijen nooit meer konden worden terug betaald. In ruil daarvoor werden dan nationale of regionale eigendommen in handen van de oorlogsfinanciers gegeven.
Nu zijn we langzamerhand aangekomen op het punt dat het overgrote deel van wat er in de westerse wereld te bezitten valt feitelijk eigendom is van die kleine, altijd maar weer bereidwillig financierende oorlogsleveranciers.
Eigenlijk is het dan ook begrijpelijk dat het vanuit die kleine elite voortkomende globalisme de tijd gekomen acht om aan de rest van de altijd ruziënde dommeriken duidelijk te maken dat het klaar is, dat we alles hebben verspeeld en uit handen gegeven, zonder dat we daar overigens erg in hadden. Maar ja, redeneert de elite, dan hadden jullie maar op moeten letten en wat vaker nee zeggen als wij jullie voor de zoveelste keer een oorlog in logen, want helaas, braaf suffig mensdom, jullie hebben bijna nooit in de gaten als je voor een karretje gespannen wordt of gewoon ronduit belazerd. Pech, maar het is nu te laat. Welnu dit laatste denk ik niet, maar er zijn enkele grote problemen met de manier waarop wij redeneren en vooral waarop wij ophouden met voorzichtig te zijn.
Tja, wat nu? Ik denk niet dat alles hopeloos verloren is, tenminste als we niet hardnekkig en nostalgisch streven naar de terugkeer van de maatschappij zoals die laten we zeggen in onze beleving voor 2008 was. Toen stortte namelijk duidelijk zichtbaar voor iedereen de westerse economische zekerheid in, mede door de graaierigheid van de banken en de bankiers maar dat was het enige niet. Vroeger was er de zogenaamde goudstandaard als het om de gegarandeerde tegenwaarde van het geld ging. Die goudstandaard is om al dan niet plausibele economische redenen losgelaten. De waarde van geld is nu afhankelijk van allerlei voor bijna niemand te controleren beursbewegingen.
Nu is er met het geld van het land dat tot nu toe in de westerse wereld alle financiële macht in handen had, de Verenigde Staten van Amerika, toch al heel lang iets vreemds aan de hand. In ons eigen land gaat het drukken van het geld en het slaan van de munten op bevel van de regering. Dat lijkt logisch. In de VS is dat echter anders. Je hebt daar de zogenaamde Federal Reserve Bank. Als je naar de naam kijkt, Amerika is tenslotte een federatie van staten, dan zou je denken dat die bank van de staat is, maar dat is niet zo. De Amerikaanse regering moet als er geld gedrukt moet worden het bestellen bij de Federal Reserve Bank die voornamelijk in handen is van de bankiersfamilie Rothschild. De staat mag het papier aanleveren en voor het geld moet de staat rente betalen aan die bank.
Ooit waren er twee presidenten: Abraham Lincoln en John F. Kennedy, die het gewaagd hebben om zelf een groot bedrag aan dollars te laten drukken. Of het er iets mee te maken heeft weet ik niet en valt waarschijnlijk ook niet te bewijzen, maar het zijn wel de twee presidenten die vermoord zijn.
Een voorzichtige conclusie over de vraag waar nu het werkelijke centrum van de westerse macht ligt lijkt toch met enige zekerheid één duidelijke kant op te gaan: De macht over Amerika en daarmee over de westerse wereld ligt in de handen van de organisaties die opgebouwd zijn rondom de genoemde bankiersfamilie Rothschild die bepaalt of en wanneer en hoeveel geld er zal zijn. Hier spreken we natuurlijk van een financiële macht van vele duizenden miljarden dollars. De waarde van al dat geld is in elk geval niet meer, zoals vroeger, één op één gekoppeld aan de goudvoorraad die is opgeslagen in Ford Nox. Ongetwijfeld is dat goud een heleboel geld waard, maar dat is voor de mensen die de economie bepalen niet genoeg. En even ongetwijfeld zullen de vele bezittingen die door de bedrieglijke oorlogswinsmakerij verkregen zijn een aanzienlijk deel van de tegenwaarde van al het geld dat in omloop is vormen.
Langzamerhand begint er echter een voor de zittende macht verontrustend besef door te breken. Het besef namelijk dat al die rijkdom waarop de hele westerse economie is gestoeld verkregen is door valse oorlogsstokerij, bedrog en woeker en dat om deze misdadige elite zo rijk te maken miljoenen mensen niet alleen aan de bedelstaf zijn gekomen, maar ook het leven hebben verloren.
Als het hiermee gezegd zou zijn, dan was de wereldwijde ellende weliswaar enorm, maar nog te begrijpen. Helaas echter wordt het trouwhartig en goedgelovig mensdom nog van een andere buitengewoon bedrieglijke kant bedreigd: de zogenaamde gezondheidszorg.
Er was een tijd toen de geneeskunde werd bedreven met zoveel mogelijk middelen die de natuur bood. Veel van de kennis die hiervoor nodig was kwam uit de eeuwenoude tradities op dat gebied. Erg vaak werd met succes gebruik gemaakt van kruiden. Er bestaan ook nog steeds dikke boeken die zijn volgeschreven over de effecten van geneeskruiden en bij welke ziekte verschijnselen ze aan te wenden. Goede en nuttige kennis zoals vele mensen die van deze geneeskunde gebruik maken zullen kunnen bevestigen. Dan is er nog een in de westerse wereld ontwikkelde tak van de geneeskunde, daterend uit de achttiende eeuw en bedacht door de Duitse arts Samuel Hahnemann, de homeopathie. Bij deze geneeswijze wordt met volgens een bepaalde techniek sterk verdunde middelen gewerkt. Uiteraard een methode die geen schade kan berokkenen al was het alleen al op basis van de wijze waarop middelen die in hun geconcentreerde vorm giftig zijn door de hoge verdunning hun giftigheid verliezen.
Voorts heeft zich ook in het westen de wetenschap van de orthomoleculaire geneeskunde ontwikkeld. Denk daarbij aan de medische toepassingen van vitaminnen en mineralen. Al deze geneesmethoden maken gebruik van het stimuleren van het natuurlijk herstelvermogen van de mens.
In Amerika ontstond echter een andere geneeskunde. In het begin van de vorige eeuw kwam met de auto-industrie ook de aardolie-industrie op. Een grote naam werd de Rockefeller familie. Belangrijke ontdekking voor deze familie – en in zekere zin ook voor de wereld was het feit dat men ontdekte dat de chemische, op aardolie gebaseerde industrie ook medicijnen kon maken. Helaas kun je met bijna alle prachtige ontdekkingen twee kanten op namelijk de eerlijke goede kant die een bijdrage levert aan het welzijn van de mens en een valse egocentrische graaierige kant die veel gevaarlijke en zelfs giftige nadelen heeft.
Het waren de Rockefellers die alle mogelijke moeite hebben gedaan om alle traditionele en goed werkzame geneeswijzen tot kwakzalverij te verklaren en waar mogelijk, gesteund door belanghebbende zogenaamde controle instanties van de markt te weren en zelfs strafbaar te maken.
Vroeger studeerde men geneeskunde om tenslotte arts te worden. Tegenwoordig studeert men medicijnen. Een verarming.
De meedogenloze concurrentie van de Rockefellers die zich niet ontzagen om de ene na de andere universiteit te financieren, zodat slechts de chemisch farmacologie onderwezen werd zorgde voor een volstrekt onterecht en zelfs misdadig monopoly van de chemische geneeskunde.
In de afgelopen jaren hebben we aan den lijve kunnen meemaken waartoe dit heilloze verdienmodel geleid heeft. Onder leugenachtige voorwendselen is het merendeel van de westerse bevolking gedwongen gevaarlijke, vaak dodelijke medicatie in de vorm van zogenaamde vaccins te gebruiken. Een voor BigFarma schitterend verdienmodel waarvan rustig gezegd kan worden dat er uitsluitend schade en dood mee is gezaaid.
Twee grote vijanden hebben we: de oorlog makers die rijk worden van de wapenhandel en de daarop volgende schuldafhandeling en BigFarma die duidelijk geen belang heeft bij gezondheid maar wel bij ziekte en die ook vele doortrapte methoden hebben bedacht om de onnodige angst voor zieke voortdurend aan te wakkeren en mensen zelfs te dwingen hun walgelijke troep te gebruiken.
Is dit allemaal erg. Ja het is vreselijk als we er niets aan doen. Een heel klein lichtpuntje is er. Het gaat wereldwijd maar om een paar duizend lieden die aan deze misbruik-industrie deelnemen en natuurlijk hebben ze in alle meewerkende landen op het hoogste niveau meelopertjes, maar die zullen waarschijnlijk snel omkeren als er geen voordeeltjes meer komen of als ze in de gaten beginnen te lopen.
Ik heb zo het vermoeden dat voldoende welgemeende morele verontwaardiging een heleboel goeds voor onze wereld kan doen. Veel meer in ieder geval dan de onzinnige klimaat, CO2 – en stikstof maatregelen.
Ik wens al mijn medemensen de ultieme mogelijkheid om zinnige en verstandige toekomstgerichte besluiten te nemen. In het besef van de waarde van elk leven en de bescheidenheid om ieders kansen precies even belangrijk te achten als die van onszelf hebben we naar ik hoop een toekomst die voor iedereen de moeite waard is.
Peter P. van Oosterum