Onderstaande alinea haalde ik van het internet. Cellen die een kwaadaardige transformatie ondergaan, moeten replicatieve senescentie en uiteindelijke celdood, geassocieerd met progressieve telomeerverkorting die optreedt door opeenvolgende celdeling, omzeilen. Om dit te doen, reactiveren kwaadaardige cellen telomerase om hun telomeren uit te breiden en cellulaire onsterfelijkheid te bereiken, wat een “kenmerk van kanker” is. Hier bespreken we de telomeerafhankelijke en -onafhankelijke functies van telomerase bij kanker, evenals het potentieel ervan als biomarker en therapeutisch doelwit om kankerpatiënten te diagnosticeren en te behandelen.
Bovenstaand stukje haalde ik van het internet. Ik ben altijd nieuwsgierig naar het proces dat in werking treedt als er sprake is van kanker. Bij deze ziekte hebben we te maken met ongewenste en ongebreidelde celgroei. Hoe kan dat nu gebeuren? Een heel belangrijk woord dat ik steeds weer tegenkom is “telomerase”, een enzym dat bij ons voornamelijk in de geslachtscellen voorkomt en dat er daar voor zorgt dat de productie van spermacellen en eicellen op gang blijft. Speciaal bij de man is duidelijk dat er tijdens de geslachtsrijpe periode in het leven miljarden van deze celletjes geproduceerd worden.
Nu weten we dat een mens bij de conceptie de heft van het DNA van zijn moeder en de andere helft van zijn vader krijgt. En in dat woord ‘helft’ ligt nu het probleem en misschien in de toekomst ook wel de oplossing. De eicellen en spermacellen bevatten namelijk een over de hele lengte gespleten DNA molecuul. Immers, bij de bevruchting komen die helften – een van de moeder en een van de vader – bij elkaar om samen die prachtige dubbele helix te vormen die ons DNA molecuul vormt. In die geslachtscellen zorg het enzym telomerase ervoor dat er perfecte ‘halve’ uiteinden (telomeren) worden gemaakt zodat de overvloedige en daar ook noodzakelijke voortgaande reproducerende celdelingen altijd maar doorgaan.
Die over de lengte gedeelde halve telomeren zijn natuurlijk niet geschikt als uiteinden van de complete dubbele DNA strengen. In onze gewone lichaamscellen blijkt dat soort halve telomeren aanleiding te kunnen vormen voor ongebreidelde groei.
De vraag is nu: hoe komt het nu dat gewone, normale, gezonde lichaamscellen van die rare over de lengte gespleten halve telomeren maken, waardoor ze kans maken straks kankercellen te worden. Mijn antwoord daarop is – daarin ben ik eerlijk – door mij verzonnen en nooit onderzocht. Het is dus een onbewezen theorie, maar daarom niet onlogisch.
Ik vermoed dat bij de afnemende seksuele activiteit die bij de meeste mensen te constateren valt de productie van het enzym Telomerase in de geslachtscellen geen gelijke tred houdt. Met andere woorden, dat enzym is daar overvloedig en niet meer nodig in productie en kan daardoor gewoon via de bloedbaan in de rest van het lichaam komen. Het dichtste bij is dan natuurlijk bij de man de prostaat, de klier die zorgt voor de transportvloeistof voor de spermacellen en bij de vrouw de tegenhanger van de prostaat, de baarmoeder. En juist in die organen zien we zich heel vaak kanker ontwikkelen. Mijn onbewezen theorie betreffende de oorzaken van in ieder geval deze vormen van kanker berust dus op de overproductie van niet meer noodzakelijke telomerase, waardoor ongeschikte rare halve telomeren de ongebreidelde celgroei doet ontstaan.
Eigenlijk bekruipt mij bij een ziekte als kanker een vreemd gevoel, een gevoel van afscheiding. Een deel van de totale georganiseerde eenheid ‘Mens’ begint voor zichzelf, treedt op als een parasiet. Van symbiose in de zin van een gemeenschappelijk belang is geen sprake. De kanker bereidt zich uit, begint overal in het lichaam waar daarvoor de gelegenheid is het ene na het andere filiaal, bekend onder de naam metastase (uitzaaiing). Het is onwijs en derhalve destructief. Het zou gezien kunnen worden als een domme en derhalve heilloze concurrentiestrijd. De kanker groeit ten koste van het lichaam dat hem voedt. Er valt dus slechts tijdelijke winst te behalen. Daarom kun je kanker ook wel zien als een leger van opstandelingen zonder visie, een leger dat onbeheerst de eigen noodzakelijke bronnen vernietigt en daarmee het leven van de gastgever beëindigt, hooligans eigenlijk.
Nu hoop ik in al het bovenstaande enige instemming te hebben bewerkt met mijn idee dat de verkeerde telomerase die geschikt is om halve telomeren te doen ontstaan die op hun beurt weer kunnen leiden tot ongewenste en niet meer te controleren celgroei minstens als ongewenst is te bestempelen. En dat laatste brengt mij in dit betoog nu bij het kweekvlees.
Jaren is er geëxperimenteerd om te zien of het mogelijk zou zijn om in een industriële omgeving spiercellen tot groei te laten komen.
Nu hebben spiercellen, net als veruit de meeste levende cellen een beperkte groeimogelijkheid. Na elke deling van de cel breekt er een telomeer af en aangezien gewone niet geslachtscellen geen telomerase maken raken de telomeren na verloop van tijd op en dat is dan het einde van de reproductieve groei.
Als je nu echter met de telomerase zoals die in de geslachtscellen wordt geproduceerd de gewone spiercellen gaat bewerken – een niet heel simpel proces, maar het lijkt toch te werken – dan gaan die spiercellen alsmaar door met groeien. Het gaat er dan uitzien als vlees, het gaat ruiken als vlees, het gaat smaken als vlees en erger nog, het gaat straks worden verkocht als vlees. Ja, en dan hebben we zonder dat we het kunnen zien, zonder dat we het kunnen ruiken, zonder dat we het kunnen proeven te maken met (kweek)vlees waarin telomerase zit dat onze eigen trouwe lichaamscellen kan verleiden tot onbeheersbare groei, kankervorming dus. Ik geloof namelijk nooit dat de kweekvlees industrie ervoor gaat zorgen dat er geen telomerase voor halve telomeren meer in hun produkt zit voor het naar de winkel gaat. Niemand ziet het, ruikt het of proeft het, toch?
Ik zeg: ik weet dat dit hele verhaal weliswaar op bestaande kennis berust, maar nooit bewezen is, maar toch zeg ik: KWEEKVLEES, NIET ETEN.