Wegen naar binnen 5

Wegen naar binnen, ingangen naar het wezenlijke van de mens, van mij, van wellicht iedereen, vormen mijn grootste zoekopdracht. Naar binnen om te voelen wat wordt gevoeld, te zien wat wordt gezien, te horen wat gehoord wordt, te ruiken wat wordt geroken, te proeven wat wordt geproefd en tenslotte, te weten wat geweten wordt, van elkaar, van elk ander.                                                                                                             Opnieuw, zoals je ziet, open ik op dezelfde wijze. Waarom?                                                 Ach, weet je, hoe dichter je bij elk ander kunt komen, hoe begrijpelijker en ook veiliger die ander is en hoe meer die ander blijkt niet zo erg anders te zijn dan jij zelf bent.                   De weg naar binnen die ik nu ga beschrijven is daarvan naar mijn mening het meest extreme voorbeeld.                                                                                                                 Ik heb het over de Yuen methode. Deze weg naar binnen werd naar het westen gebracht vanuit de oosterse Shaolin traditie door Dr. Kam Yuen.

De oppervlakkige toeschouwer die Dr. Yuen of een van zijn leerlingen aan het werk ziet zal mogelijk bij zichzelf denken dat er iets van een vreemd soort hocus pocus wordt toegepast. Je ziet mensen behandeld worden met in ernst variërende klachten en je ziet en hoort ook van henzelf dat de klachten plotseling verdwenen zijn. Tijdens deze behandelingen, waarvan er heel veel op YouTube te volgen zijn kun je zien hoe mensen in enkele stappen van hun klachten worden bevrijd.

Ik ben een bijna onbedwingbaar nieuwsgierig mens als het om genezen gaat en toen ik las over de mogelijkheid een trainingsweekend in deze techniek te volgen heb ik die kans met beide handen aangegrepen.

Er was een vriendelijke Engelse dame die ons de demonstratie en instructie gaf. We waren met een groep van ongeveer twintig mensen op deze workshop en wat er gebeurde grensde hier en daar aan het ongelooflijke. Zo was er een gezette oudere dame die vanwege haar versleten rug en heupen met twee krukken liep en die na een heel korte behandeling van onze instructrice geen krukken meer nodig had en die ook de volgende dag zonder krukken binnenkwam nadat ze een flinke trap had bestegen om op de etage te komen waar de cursus plaats vond.

Onze instructrice vertelde ons dat zij in Engeland eigenlijk dit werk meestal met paarden deed. Bezitters van paarden kwamen bij haar wanneer de paarden klachten vertoonden, kreupel – of anderszins ziek waren. Zij hielp paarden genezen en had daar een bloeiende praktijk in. Er kwamen geen medicijnen aan te pas. Ook kostte het, tot ieders verbazing, weinig tijd. Voor de duidelijkheid: een paard kun je niets wijsmaken.

Met wat ik nu probeer te vertellen, besef ik, bevind ik mij op de uiterste grens van het geloofwaardige. Ik realiseer me heel goed dat jij, die naar mij luistert of die deze tekst leest, straks misschien denkt: ‘tot nu toe leek hij best verstandig, maar nu is hij waarschijnlijk toch in sprookjesland beland.’ Dat kan ik me echt heel goed voorstellen. De voorwaarden om de Yuen methode succesvol te kunnen toepassen zijn aan te leren, maar de ideeën – en gedachtewereld erachter staan zeer ver af van de manier waarop wij, aan onze kant van de wereld, in onze beschaving, tot nu toe gedacht hebben dat de werkelijkheid in elkaar zit. En op gevaar af dat iedereen die mij tot nu toe heeft gelezen of beluisterd afhaakt, ga ik het toch maar vertellen. Ik zou willen zeggen: loop even met me mee, hoor mij aan. Je kunt later altijd nog zeggen dat het waanzin is.

Het belangrijkste uitgangspunt in de Yuen methode is de definitie van de werkelijkheid. Wij zijn gewend de werkelijkheid als objectief te beschouwen, als iets waarvan we weliswaar deel uitmaken, maar dat zich toch grotendeels buiten ons bevindt en waarover we in elk geval geen macht hebben. De Shaolin filosofie bij monde van Dr. Kam Yuen denkt daar diametraal anders over. Daar is het standpunt: De werkelijkheid = mijn persoonlijke werkelijkheid, die zich voortdurend in mijn bewustzijn vormt door mijn eigen scheppende manier van waarnemen. Die werkelijkheid, die ik zelf schep, is van mij en staat onder mijn invloed.

Dat is nogal wat om te stellen. Wij kennen een filosofische traditie van afhankelijkheid. Hier, in deze filosofie word ik gepromoveerd van totaal afhankelijk van de omstandigheden om mij heen tot schepper van mijn eigen werkelijkheid. Dit is wel heel erg strijdig met de christelijke tradities waarbinnen onze samenleving zich in de achterliggende honderden jaren heeft ontwikkeld.                                                                                                           En toch is het niet helemaal ongerijmd. In het Bijbelboek ‘Genesis’, dat ‘ontstaan’ betekent staat een veelzeggende zin: ‘En God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis’.             Daar staat dus eigenlijk: ‘God schiep de mens om te zijn zoals Hij’.                                       Als ik die zin lees denk ik: iedereen is het vast met mij eens dat God de schepper van zijn eigen werkelijkheid is. Dan ben ik dat dus ook, schepper van mijn eigen werkelijkheid!

Als dit echt tot je doordringt is het wel even schrikken, toch?                                               Een plotselinge positieverandering van afhankelijke ondergeschikte tot Koning in je eigen universum. Tja.

Mensen helpen beter te worden met de Yuen methode betekent weten dat die persoon die je behandelt voor jou die persoon in jouw bewustzijn, jouw werkelijkheid is en daarmee iemand waarmee je één bent en wiens klacht je met jouw gedachten kunt wegnemen. Daarna laat je die persoon weer buiten het centrum van je aandacht, maar zonder dat hij of zij de uiterste randen van je bewustzijn, jouw werkelijkheid verlaat.

Abracadabra?                                                                                                                         Voor ons vaak wel.                                                                                                                 Maar bedenk dan maar eens dat onze werkelijkheid een spiegel is waarin we voortdurend onszelf waarnemen en dat het onmogelijk is om uit te maken aan welke kant van de spiegel we op elk moment in ons leven zijn. Binnen, of buiten?                                               Of allebei?                                                                                                                               Of… misschien is er geen verschil en is binnen ook buiten en buiten ook binnen en zijn jij en ik echt zelf onze hele werkelijkheid. Nou, een ding staat dan wat mij betreft wel vast: Als jij deel van mijn bewustzijn, van mijn werkelijkheid bent, deel van mij dus, dan bezorg ik mezelf een boel ellende als ik jou slecht behandel.                                                          Tjee!!!!! Dat is schrikken.

Wegen naar binnen 4

Het vinden van wegen naar binnen, ingangen naar het wezenlijke van de mens, van mij, van wellicht iedereen, vormt mijn grootste zoekopdracht. Naar binnen om te voelen wat wordt gevoeld, te zien wat wordt gezien, te horen wat gehoord wordt, te ruiken wat wordt geroken, te proeven wat wordt geproefd en tenslotte, te weten wat geweten wordt, van elkaar, van elk ander.

Oplettende waarnemers zal het niet ontgaan dat ik nu voor de vierde keer met de zelfde aanhef begin. De voornaamste reden hiervoor is gelegen in het feit dat het mijn diepste overtuiging is dat de zoektocht naar wegen naar binnen bij mij zelf en bij elk ander tenslotte zal resulteren in een grotere en meer bevredigende zelfbeschikking, vrijheidsbeleving kun je dat ook noemen. Het gaat dan ook steeds om dezelfde zoektocht die telkens op nieuwe wegen belandt.

De weg naar binnen waarover ik nu wil spreken werd lang geleden min of meer bij toeval ontdekt door een man die gedurende het laatste deel van de tweede wereldoorlog als oorlogsvlieger voor de RAF werkte. In die hoedanigheid kwam hij veel in zuidoost Azië, waar hij kennis maakte met de vele manieren waarop de Aziaten ongemakken en ziekte behandelen. Hij, Robert St John, maakte onder meer kennis met de behandeling van ziekten door bepaalde massage technieken aan de voeten. En gefascineerd als hij hierdoor was, werd hij een gretige leerling. De kennis die hij daar opdeed nam hij mee.  Nadat de oorlog afgelopen was begon hij thuis mensen te behandelen op de manieren die hij in Azië had geleerd.

Robert St John was behalve een heel intelligente – ook een heek intuïtieve man.                 Zijn gevoel, samen met zijn observaties vertelden hem dat er bepaalde reflexgebieden aan de voeten, de handen en het hoofd te vinden zijn waarin zich onze persoonlijke ontstaansgeschiedenis  als in een tijdlijn weerspiegelt. Eenvoudig gezegd komt het hierop neer dat de door hem gevonden reflexlijnen aan voeten handen en hoofd de persoonlijke geschiedenis weerspiegelen van conceptie, het moment waarop wij door onze ouders werden verwekt, tot het moment van de geboorte.

Dat die periode, die wij in de baarmoeder doorbrengen belangrijk is zal ieder duidelijk zijn, want tijdens die periode groeit niet alleen het complete lichaam waarmee we geboren worden, maar ook het hele programma dat  van binnenuit de manier aanstuurt  waarop wij al die miljarden kleinere en grote veranderingsprocessen aansturen die wij “het Leven” noemen. Begrijp goed: een levend wezen als wij kan nooit ook maar een nanoseconde gelijk blijven. Alles wat leeft is constant in verandering, een verandering die een uiterst gecompliceerd besturingssysteem nodig heeft.

Robert St John noemde het de blauwdruk, een woord dat tegenwoordig een beetje in de vergetelheid is geraakt. Beter is tegenwoordig dan ook om de vergelijking te maken met een computerprogramma. En stel je maar gerust voor dat het programma waarmee jij alle levensprocessen aanstuurt vele malen gecompliceerder is dan alles wat onze huidige grootste computers aankunnen.

Je kunt zeggen dat het enorme computerprogramma dat jou bestuurt wordt geschreven in de periode tussen conceptie en geboorte. En dat het een programma is dat kan blijven leren. Ook duidelijk is dat een dergelijk fantastisch programma tegelijk met het ontstaan van het lichaam gemaakt moet zijn.                                                                                         Tja, geweldig allemaal, maar misschien juist daarom kan er veel mis gaan.

Een moeder in wier lichaam een kind groeit staat bloot aan omstandigheden die voor een groot deel niet door haarzelf bepaald worden en die een schadelijke invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van het kind in haar lichaam, waardoor dat prachtige besturingsprogramma in ontwikkeling beschadiging oploopt.

Robert St John ontdekte dat die storingen in ons besturingsprogramma niet blijvend hoeven te zijn. Hij ontdekte dat het op zeer eenvoudige wijze mogelijk is die ‘prenataal’, (voor de geboorte) ontstane storingen te doen verdwijnen door de reflexlijnen in voeten, handen en hoofd op een bepaalde manier te masseren.                                                       Deze therapie, die ik enkele tientallen jaren geleden leerde, is bekend geworden als “Prenataal Therapie” en wordt ook wel Metamorfose Massage genoemd.

Enkele opmerkingen zijn hier cruciaal voor mensen die deze eenvoudige therapie willen leren toepassen:

  1. De therapeut heeft geen ander doel dan de persoon die hij behandelt in staat te stellen de blokkades in zijn prenatale besturingsprogramma los te laten.
  2. De therapeut leent met dat doel slechts zijn handen.
  3. De therapeut denkt bij deze behandeling niet resultaat gericht maar biedt degene die hij behandelt slechts een uitnodiging om de aanwezige blokkades los te laten.
  4. Ooit, tijdens een groepsinstructie die ik gaf, bedacht ik het volgende zinnetje dat de enig juiste innerlijke houding aangeeft voor de therapeut die Prenataal Therapie geeft:  Als je doet doe je te weinig. Als je bent ben je genoeg.                                                                                                                                                                         Prenataal Therapie is een uiterst eenvoudige en respectvolle weg naar binnen.

Ziekte verzuim… nee… je moet nu verzuimen ziek te worden

Als je groot bent mag alles…                                                                                                 Als je klein bent mag je wachten tot die grote genoeg heeft.                                                 Wanneer dat is?                                                                                                                     Dat weet je toch wel? Nee?                                                                                                   Met Sint Juttemis.

Ben jij ook verzekerd tegen ziekte kosten?                                                                           Ja hè, je moet wel, het is verplicht.                                                                                           Tegenwoordig kun je wel elk jaar naar een andere verzekeraar en dan kun je weer opnieuw je pakket kiezen. Maar als ik je nu een goede raad mag geven, stop er niet te veel in, in dat pakket. Nou denk je misschien: waar bemoeit die man zich mee. Dat maak ik zelf wel uit. Ik heb heel vaak last van mijn gewrichten en van mijn rug en ik wil naar de fysiotherapeut als ik last heb. Dus ik neem een pakket met uitgebreid fysio. Betaal ik extra voor, maar dan heb je ook wat.. Nou, niet dus.                                                                     Jouw verzekeraar verkoopt jou met veel genoegen een uitgebreide dekking. Maar dan bel je tegen het eind van het jaar, oktober, november, je therapeut om een afspraak te maken en dan gebeurt er iets heel geks. Er gebeurt iets, waardoor je ineens weet: Verzekeraars deugen niet, kooplieden in angst die valse zekerheid verkopen.                                           Hoezo?                                                                                                                                   Nou, die verzekeraar heeft ook met jou fysiotherapeut een afspraak gemaakt. Bij hem hebben ze voor een bepaald bedrag aan zorg ingekocht. En tegen het eind van het jaar is dat bedrag op.                                                                                                                         Dan zeg jij tegen je therapeut: ‘Ja, beste man, wacht nou eens even, ik heb dit jaar nog een stuk of tien behandelingen te goed. Daarvoor heb ik die verzekeraar betaald.’             Dan slaat de veel geplaagde therapeut de ogen ten hemel en zegt: ‘dat weet ik ook wel, maar ik moet van de verzekeraar verder gratis werken. Jaaa, ik wil je wel helpen, maar dan moet je het zelf betalen.’                                                                                                     Roep jij weer: ‘ik ben daar gek, daar heb ik verdomme toch niet zo’n hoge premie voor betaald.’                                                                                                                                     Nou, rustig nou maar,’ zegt je therapeut. ‘Je moet gewoon even tot begin volgend jaar een andere therapeut zoeken die nog bij jouw verzekeraar budget heeft.’

Goed, jij belt tandenknarsend alle fysiotherapeuten bij jou in de buurt en je vraagt of ze bij jouw zorgverzekering nog budget hebben. En ja, je vindt er één, maar die zit een kilometer of dertig verderop in een dorp waar de mensen blijkbaar minder last van hun gewrichten hebben.

Lastig, vind je niet. Je betaalt keurig voor een goede medische behandeling, maar je verzekeraar legt obstakels in de weg en zorgt er aan de andere kant voor dat jij alleen als je je in allerlei bochten wringt kunt krijgen waar je voor hebt betaald.                                   Als kleine jongens dat doen heet het oplichting en dat is strafwaardig.                                 Als grote jongens, zoals zorgverzekeraars het doen heet het economisch beleid.

Vandaag hoorde ik in het nieuws dat in Enschede en in Drachten ziekenhuizen de deuren moeten sluiten voor de klanten van twee verschillende verzekeringsmaatschappijen. Ze zeggen letterlijk: we doen alleen nog spoedeisende hulp en bevallingen, maar verder moet je maar wachten met ziek zijn tot volgend jaar. We kunnen namelijk niet gratis werken en jouw verzekering vindt dat dit ziekenhuis al genoeg gekost heeft dit jaar. Dus… eh… het beste ermee en misschien tot ziens. Hou vol.

Met het oog op mogelijke vervolging wegens smaad noem ik de namen van die maatschappijen maar niet. Dat laat ik graag aan de grote nieuwsorganisaties over.

Sommige systemen zien er op het eerste gezicht goed en redelijk functionerend uit, maar mocht je je soms een beetje ziek voelen, kijk dan vooral op de kalender en als het tegen het eind van het jaar is…

Tja, ik weet het wel, het lukt al niet als je erg naar de wc moet, maar je moet het allemaal toch maar ophouden tot volgend jaar, want ja, het geld is op. En daar gaat het tenslotte om.                                                                                                                                         Wanneer zullen de eerste dodelijke slachtoffer gemeld worden?                                        Ach nee, wat zeur ik nou, dat wordt natuurlijk stil gehouden.

 

Wegen naar binnen 3

Het vinden van wegen naar binnen, ingangen naar het wezenlijke van de mens, van mij, van wellicht iedereen, vormt mijn grootste zoekopdracht. Naar binnen om te voelen wat wordt gevoeld, te zien wat wordt gezien, te horen wat gehoord wordt, te ruiken wat wordt geroken, te proeven wat wordt geproefd en tenslotte, te weten wat geweten wordt, van elkaar, van elk ander.                                                                                                           Sprekend over dit onderwerp begon ik het eerste stuk over deze materie op deze wijze.

En nu, nu ik twee wegen naar binnen gedeeld heb, de tranen en de stem, probeer ik nog een mogelijkheid te vinden die naar binnen leidt, want er moeten er waarschijnlijk heel veel zijn. Naar ik hoop is er voor ieder van ons een weg naar binnen bij onszelf en bij anderen die het best bij ons past.

Om die twee eerdere wegen voor zoveel mogelijk mensen begrijpelijk en toegankelijk te maken was uitleg nodig, verklaring hoe het werkt, hoe het gedaan wordt en wat het effect kan zijn. Uiteraard kan ik van die twee wegen uit eigen ervaring vertellen dat er ook een zekere kennis en vaardigheid nodig is om tot een goede uitvoering en een bevredigend resultaat te komen. Dat laatste geldt zeker ook voor de weg die ik vandaag wil delen: Neuro Linguïstisch Programmeren. Het is niet door mij bedacht, maar ik heb de moeite genomen het te leren en daarvan heb ik nog steeds veel voordeel. Maar ook deze weg naar binnen is er niet een die zonder kennis en vaardigheid bewandeld kan worden.

De term, Neuro Linguïstisch Programmeren klinkt alsof je het met een computer moet doen, maar dat is niet zo. Het gaat hier om een communicatie methode, een aan te leren manier om op een zodanige manier gesprekken te voeren, contact te maken en te onderhouden met mensen, die op een heldere manier het gewenste resultaat oplevert.

Is dat belangrijk?                                                                                                                       Nou ja, dat is een vraag die eigenlijk niet hoeft te worden gesteld. Niemand zal het prettig vinden om tijdens gesprekken met andere mensen of in de contacten in het algemeen te moeten vaststellen niet begrepen of – erger nog – zelfs niet gehoord te worden.                   Zeg ik nu dat je altijd gehoord en begrepen moet worden? Nee hoor, dat zou een vreselijk overspannen toestand geven. Als je maar wel gehoord en begrepen wordt op momenten dat je dat belangrijk vindt. Neuro Linguïstisch programmeren, kortweg NLP, kan daarbij helpen.

De NLP communicatiemethode berust eigenlijk op het feit dat wij ons het prettigs voelen bij mensen die zijn zoals wijzelf zijn.                                                                                           Ja, ja, hoor ik je al roepen, maar dat leidt tot discriminatie.                                                   Nou, daar kun je wel eens gelijk in hebben, namelijk dat discriminatie een overdreven en behoorlijk onhebbelijk vorm is van reageren op mensen die anders zijn dan jijzelf bent.     De bron: je prettig voelen bij mensen die in hoge mate zoals jij lijken te zijn is echter een diep menselijke, namelijk: het bekende is veilig, van het onbekende moeten we dat maar afwachten. Die algemeen menselijke eigenschap wordt aangeraakt met NLP.

NLP moet je leren zoals je bijvoorbeeld een muziekinstrument leert bespelen. In het begin moet je bij elke noot, bij elk akkoord nadenken hoe je je vingers zet, hoe je moet blazen en ademen, kortom, het is een heel gedoe omdat je eigenlijk overal tegelijk op moet letten, zodat er van spontaan muziek maken weinig terecht komt. Maar gaandeweg krijg je het te pakken en meer en meer ga je spelen wat je denkt en wat je voelt. Ja, dan kun je echt beginnen muziek te maken.                                                                                                   Als je NLP leert gaat het eigenlijk hetzelfde.

Van mijn instructeurs leerde ik het volgende: tijdens het leerproces moet je komen van onbewust onbekwaam (je weet nog niets en je kunt het nog niet) via bewust bekwaam (je doet heel bewust wat je doen moet en dat kun je ook) naar het einddoel van het leerproces: je bent onbewust bekwaam geworden (het leerproces heeft je gedrag zodanig veranderd dat je automatisch juist handelt).                                                                           Nou, mooie theorie, vind je niet?                                                                                             Maar wat moet je dan leren?                                                                                                     Dat is niet echt heel erg eenvoudig want wat je nodig hebt is wat in de NLP zintuiglijke scherpzinnigheid wordt genoemd. Je moet, om het simpel te zeggen, super opmerkzaam worden.

Voorbeeld?                                                                                                                             Dat begrijpt iedereen altijd het best. En ik zal in dit voorbeeld heel dicht bij de veelvoorkomende werkelijkheid blijven.                                                                                 Een man komt samen met zijn vrouw een herenmodewinkel binnen.                                   Een verkoper komt naar hem toe en vraagt: ‘waarmee kan ik u helpen meneer?’               Die verkoper weet natuurlijk heel goed dat die man eigenlijk zijn klant is, maar dan zegt de vrouw: ‘Mijn man is aan een nieuw pak toe.’                                                                           Op dat moment weet de verkoper natuurlijk al wie straks de beslissing gaat nemen, maar natuurlijk wil hij ook graag dat de man tevreden de deur uit gaat.                                           Dan vraagt hij, de man en de vrouw beurtelings aankijkend: ‘hebt u ooit een pak gehad dat u erg prettig vond?’ Bij zowel de man als de vrouw kan deze scherp observerende verkoper nu de gelaatsuitdrukking zien. Daarvan maakt hij als het ware een mentale foto.   Terwijl de man en de vrouw met hem mee langs de rekken lopen trekt hij hier en daar een pak tevoorschijn, terwijl hij naar die twee gezichten kijkt. Het duurt even voordat er een moment komt dat de mentale foto die hij zo-even maakte op beide gezichten verschijnt, maar op dat moment weet deze verkoper dat het pak dat hij zojuist uit het rek heeft getrokken een goede kanshebber is.

Wat leer je bij een NLP training?                                                                                             Je leert op een onopvallende manier te bewegen als de ander te spreken als de ander, zijn typisch woordgebruik, zijn spreektempo, zijn stopwoordjes, kortom, zijn zoals de ander.   Maar – en het is me eindeloos vaak gevraagd – valt dat dan niet op?                                 Nee, niet als je die dingen ontspannen en een beetje vertraagd doet.                                   Maar – en ook dat is me eindeloos vaak gevraagd – is dat niet ontzettend vals wat je doet?                                                                                                                                         Ja, het is vals als je er egoïstische doelen mee beoogt, maar als je weet dat je iemand kunt helpen kun je op deze manier de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid die je uitstraalt enorm vergroten en ook veel sneller tot een goede relatie komen.

En vergeet niet, je kunt het pas als je het van zelf doet, als het je tweede natuur is geworden.                                                                                                                               Bedenk: alles in deze wereld kan op de goede en op de verkeerde manier worden gebruikt. Met een mes kun je je boterham smeren en snijden en met het juiste mes kan de chirurg een levensreddende operatie uitvoeren, maar met een mes kun je ook iemand vermoorden.

NLP is een fantastische maar niet heel eenvoudig te bedienen sleutel tot een weg naar binnen. Wie de moeite neemt het echt te leren zal zich tussen de mensen als een vis in het water voelen.

Wegen naar binnen 2

Een jaar of vijftien geleden moest ik ineens denken aan de tijd dat ik een onderwijsopleiding volgde in mijn geboortestad, Den Helder. We waren jong en vol idealen, maar in het weekend maakten we plezier, wat er wel eens toe kon leiden dat de vroege maandagmorgen niet het mooiste moment van welbevinden was. Ach, dat typische katterige gevoel hoef ik waarschijnlijk aan bijna niemand uit te leggen.

De pedagogische academie waar ik studeerde hechtte zeer aan rituelen en een van de belangrijkste  rituelen was dat wij op maandagochtend begonnen met twee uur koorzang. Nee, geen kinderliedjes, zoals je misschien zou verwachten, maar mooie vierstemmige klassieke stukken. Bij de jaarlijkse uitvoering van de Matheus Passion werd een aantal van ons telkens weer uitgenodigd om plaats te nemen in de gelederen van het Helderse Toonkunst koor. De frisheid en jeugdigheid van de indruk die het koor op de toehoorders achterliet ging daar flink mee vooruit.

Niettemin bracht opgemelde maandagse katterigheid mee dat de aanvankelijk gevoelde behoefte om uit volle borst te zingen niet heel groot was. Maar tijdens het zingen gebeurde er iets merkwaardigs, iets wonderlijks eigenlijk. Als wij rond elf uur na de koorzang buiten stonden, dan voelden we ons wonderlijk prettig. In die tijd ervoer ik dat weliswaar, maar kwam niet op de gedachte er een verklaringsmodel voor te bedenken. Later wel. Toen bedacht ik er twee. De eerste is een sociale, de tweede een die in meer technische zin op de structuur van de klank is gebaseerd. Ik begin met de eerste.

Een vriend van mij die dierenarts is vertelde mij eens over het huilen van wolven. Hij vertelde dat wolven altijd in een groep jagen en vaak in het donker. Eerst zitten ze dan een poosje in een kring bij elkaar en hoor je tot in de omtrek hun gehuil. Dan, plotseling, stopt het huilen. De roedel gaat op jacht en dat gebeurt zo goed gecoördineerd, omdat kennelijk elke wolf in de roedel weet waar de anderen zich bevinden. Met de klank van de wolvenstem kunnen wolven blijkbaar op elkaar afstemmen.

Ik maak uit mijn eigen ervaringen met koorzang op dat iets dergelijks bij mensen ook gebeurt. Maar er gebeurt meer. De menselijke stem bestaat niet uit een eenvoudige enkelvoudige klankgolf. Onze stem is doorgaans een gecompliceerde klank waarin veel zogenaamde boventonen voorkomen. Dat zijn de eigenaardigheden van een stem die maken dat je iemand aan zijn stem kunt herkennen.

Dit brengt me bij een tweede verklaringsmodel: Als je in een koor zingt bevatten de stemmen om je heen elementen die je eigen stem niet – of in mindere mate heeft. Je kunt dat opvatten als een soort aanvulling op wat je zelf aan geluid voortbrengt. Is dat dan belangrijk en waarom?                                                                                                           Ja, in mijn verklaringsmodel is dat uiterst belangrijk.

Ons lichaam bestaat voor een heel groot deel uit water. Klanken brengen al dat water in trilling. Water is niet samendrukbaar wat tot gevolg heeft dat klanken al het water in je lichaam in trilling brengen. Je hele lichaam wordt als het ware gemasseerd door klank, waarbij elke frequentie, elk trillingsgetal natuurlijk zijn eigen invloed uitoefent.                     Dat gaat heel ver en het kan ook helemaal verkeerd uitpakken. Zo is inmiddels vastgesteld dat sommige vaak heel lage klanken mensen ziek kunnen maken, maar gelukkig heb ik kunnen ontdekken dat met klank veel goeds gedaan kan worden. Ik noem een vraag die ik mijzelf bij de zoektocht hiernaar stelde: ‘Maar wat nu,’ dacht ik op zeker moment, als je bepaalde tonen in je stem mist?’ Tja, dan wordt er in jouw lichaam met die frequentie niet gemasseerd en – dacht ik toen – ‘misschien kunnen daardoor wel gebreken ontstaan.’                                                                                                                   Een behoorlijk vergezocht en theoretisch verhaal tot dusver, vind je niet?

Ik geef maar weer een voorbeeld en ik zeg erbij dat ik ook nu weer geluk had iemand te ontmoeten wiens problemen al jaren voortduurden en voor wie de gewone geneeskunde betrekkelijk weinig kon doen.                                                                                                 Hij was een oude man met ernstig longemfyseem. Hij had zijn hele leven met veel smaak heel veel gerookt en het grootste deel van zijn longen was van nuttige longblaasjes veranderd in bindweefsel dat geen zuurstof meer op kon nemen. Hij had nog maar negentien procent opnamecapaciteit en liep de hele dag met een zuurstof slang achter zich aan te slepen die ervoor zorgde dat het zogenaamde zuurstofbrilletje met buisjes in de neus hem de hele dag extra zuurstof toediende.                                                               Bij hem ging ik een opname maken van zijn stem. Thuis gekomen maakte ik met een speciaal computerprogramma een grafiek van zijn stemgebruik, een stemspectrum, waardoor ik kon zien welke tonen, frequenties, in zijn stem weinig voorkwamen. Van precies die tonen heb ik een Cd gemaakt die hij de hele dag zachtjes draaide.                   Kennelijk vond hij het geluid niet onaangenaam, want hij zei: ‘het klinkt alsof er ergens een wasmachine staat te draaien. Het hindert me niet.

Een week of zes later belde hij mij en vertelde dat het hem naar zijn idee veel beter ging.   Uiteraard vond ik dat leuk om te horen, maar ik denk nooit al te snel dat ik succes heb en vroeg hem naar het oordeel van zijn longarts. Daar was hij nog niet geweest, dus vroeg ik hem te melden wat de longarts ervan vond als hij daar was geweest. Het nieuws dat ik enkele weken later van hem hoorde was dat hij van negentien procent opnamecapaciteit naar dertig procent was gegaan. Voortaan hoefde hij alleen nog maar extra zuurstof als hij uitging en met zijn scootmobiel boodschappen ging doen.

Ik moet zeggen dat ik het inderdaad nog steeds als een bof beschouw dat ik hem tegenkwam. Hij was, zelfs in zijn benauwde tijd een getalenteerde jazzpianist en ook organiseerde hij regelmatig podia waar jazzmuzikanten konden optreden. Om die reden was hij gewend de publiciteit te zoeken. Toen dan bleek dat ik hem goed geholpen had schreef hij een artikel voor de Amersfoortse krant, die hem al jaren kende, een artikel over wat ik voor hem had gedaan. Daar heb ik veel voordeel van gehad, want ik werd door de NCRV uitgenodigd om mijn verhaal te komen vertellen. Op een zaterdag morgen zat ik bij het radioprogramma Cappuccino.                                                                                             In de dagen daarop regende het telefoontjes en kon ik een lijst met twintig proefpersonen maken. Het merendeel van die proefpersonen waren oudere mensen met longemfyseem. Ik bezocht hen eens in de zes weken om een nieuwe opname te maken. Veel gingen aanvankelijk wat vooruit en bleven daarna stabiel. Dat was winst.

Een proefpersoon had een heel ander probleem. Hij was – en is nog steeds – een MS patiënt. Ik ken hem nu veertien jaar. Bij hem heb ik helaas geen verbetering kunnen bewerken. Wel is hij in al die tijd nagenoeg niet achteruit gegaan en dat is voor een MS patiënt heel ongebruikelijk.

En ja, ik durf het nu wel te zeggen: in de klank van de stem liggen ook mogelijkheden om een sleutel tot een weg naar binnen te maken.

Wegen naar binnen

Wegen naar binnen, ingangen naar het wezenlijke van de mens, van mij, van wellicht iedereen, vormen de grootste zoekopdracht. Naar binnen om te voelen wat wordt gevoeld, te zien wat wordt gezien, te horen wat gehoord wordt, te ruiken wat wordt geroken, te proeven wat wordt geproefd en tenslotte, te weten wat geweten wordt, van elkaar, van elk ander.

Het reisdoel ligt nu vast. Nu sta ik voor die mooie en lastige onbegrijpelijkheid, die ander, die niet ik, tenminste, dat denk ik tot nu toe. Maar daaraan begin ik tegenwoordig gelukkig te twijfelen, twijfelen of elk ander echt niet ik is. Soms denk ik een hele poos van niet.

Om nu niet al direct in bespiegelingen te verdwalen ga ik eerst maar eens kijken in mijn gereedschapskist, de kist waarin al mijn inbrekersgereedschap ligt. Wanordelijk door elkaar ligt het. Om waar dan ook binnen te komen moet je minstens heel methodisch zijn en dat ben ik tot nu toe eigenlijk nooit geweest. Als ik al ergens binnen kwam was het door iets wat ik bij toeval ontdekte, door iets wat plotseling in mij opkwam. Kennelijk komen dingen die plotseling in mij opkomen bij mij binnen of… misschien lag het er altijd al. Want ja, wat zei ik nu zojuist: ‘bij toeval ontdekte’. Alleen iets dat eerst bedekt was kan worden ontdekt. Natuurlijk betekent dat niet dat het er altijd al was. Per slot van rekening kan het bedekt zijn binnen gekomen, zodat ik het eerst moest ontdekken om het waar te nemen.

Beetje verwarrend? Goed, voorbeeld dan. Ooit, ik weet niet eens meer wanneer, maar veel jaren geleden in ieder geval, las ik een Duits natuurgeneeskundig werkje over de therapie met gebruikmaking van eigen bloed en urine. Dat zijn allebei lichaamsvloeistoffen die allebei ieder op hun eigen wijze worden gebruikt door het lichaam om stoffen te vervoeren door het lichaam. In beide gevallen behoren daar zeker afvalstoffen bij die worden vervoerd naar een orgaan dat geschikt is om ze uit het lichaam te verwijderen. De Duitse natuurgeneeskunde gebruikt beide vloeistoffen – kleine hoeveelheden ervan – om op een bepaalde wijze te bewerken en aan het lichaam terug te geven. De bedoelde werkwijze is ontleend aan de bereidingswijze van homeopathische middelen en wordt ‘Isopatisch’ genoemd. Het effect van deze wijze van behandelen wordt omschreven als: een verhoogde uitscheiding van de afvalstoffen die in bloed en urine gemeten werden voorafgaand aan de toediening.

Dit is een werkwijze die niet door mij is ontdekt, maar waarover ik heb gelezen.                 Wel van mij kwam plotseling het idee dat tranen ook, net als urine, een uitscheidingsproduct zijn en ik vroeg me af of tranen afvalstoffen bevatten. Per slot van rekening wordt er dagelijks een behoorlijke hoeveelheid traanvocht aangemaakt om de ogen vochtig te houden, maar in een aantal emotionele toestanden komt er bij de meesten van ons een ware tranenvloed op gang.

Ik trek vaak de vergelijking met de toestand van diarree. Je hebt iets verkeerds gegeten en je lichaam reageert daarop met het sturen van grote hoeveelheden vocht naar de darmen, zodat de hele inhoud tezamen met de ziek makende bestanddelen zo snel mogelijk worden weggespoeld.

Het blijkt nu – ook weer niet zelf ontdekt, maar opgezocht en gevonden – dat tranen inderdaad ook afvalstoffen bevatten namelijk stukjes eiwitten, zogenaamde neuropeptiden, die in ons zenuwstelsel als verbindingsstofjes worden gebruikt. Van die stofjes hebben de onderzoekers er honderden verschillende ontdekt en ze lijken te maken te hebben met verschillende emoties.

Om het verhaal niet te ingewikkeld te maken houd ik het even simpel: Ik deed een proef.   Ik had geluk, want er kwam een mevrouw bij mij die een heel verdrietig verleden met zich mee torste. Ze was er heel ziek van geworden en vele kilo’s afgevallen in feite sleepte haar ziektegeschiedenis zich al jaren voort. Terwijl ze haar verhaal vertelde huilde ze vreselijk en ik zat heel dicht bij haar en kon gemakkelijk haar tranen opvangen.

In afkijken ben ik altijd heel goed geweest. Ik deed simpelweg wat de Duitse therapeuten met bloed en urine doen in therapeutische zin en ik maakte op hun manier een isopatisch middel van die tranen dat ik in een druppelflesje deed en aan haar mee gaf.                       Van af dat moment keerde het ziekteproces van die vrouw zich om en begon ze beter te worden. Nadien heb ik veel mensen op die manier kunnen helpen met hun bevrijding van de knellende banden van oud – en zelfs van recent leed door op de hier beschreven wijze gebruik te maken van de afvalstoffen die in hun tranen zaten.

Over die therapie met tranen heb ik trouwens een boekje geschreven dat bij uitgeverij Ankh Hermes is uitgegeven onder de titel “Laat je tranen de vrije loop”.                               Tranen kunnen wat mij betreft dus worden opgevat als een gereedschap om naar binnen te komen.

Zelf verloor ik mijn oudste dochter toen ze nog maar zesendertig jaar was aan de slopende taaislijmziekte. Door mijn eigen tranen te gebruiken heb ik mijzelf toen kunnen helpen, waardoor mijn verdriet de scherpte snel verloor. Natuurlijk mis ik haar na vele jaren nog altijd, maar het is verdriet dat zijn plaats heeft gekregen.

Hoe dit ook zij, ik ben ervan overtuigd dat met tranen die werkelijk om ernstig leed geplengd worden iets mooi voor mensen kan worden gedaan. De tranen die bij verdriet over de wangen stromen bieden dus op hun weg naar buiten als het ware een sleutel om naar binnen te komen.

Zulke sleutels, ja, die zoek ik.

Nieuws

Elke dag kijk ik er naar. Elke dag vraag ik me af wanneer het nieuws nu eindelijk eens een glimlach tevoorschijn roept. Dat kan denkelijk nog wel even duren.                                       Hot items van het moment? In het nationale nieuws gaat het al dagen over het vrijwillig levenseinde. Onze doorgaans al heel kordate minister Edith Schippers kwam op het fantastische idee om eens uit te spreken wat ze al heel lang zelf dacht. Ja, nou denk je misschien dat het normaal is om uit te spreken wat je zelf denkt.                                           Voor jou en voor mij is dat ook zo, maar niet als je minister bent.

Hoe dan ook, Edith zei dat ze vindt dat oude mensen die nog wilsbekwaam zijn, dus niet dement, de baas over hun eigen leven moeten zijn. Als ze er echt genoeg van hebben en het leven niets meer te bieden heeft dan elke dag wachten of je eindelijk morgen niet meer wakker wordt, dat je dan hulp kunt krijgen om te stoppen met leven.

Nou is er voor dit helemaal niet zo slechte ideetje van Edith gelukkig een kleine meerderheid in de tweede kamer. Maar ja, in de eerste kamer liggen de kaarten anders. Daar zit een wat hoger percentage gelovers. Dat woord heb ik eerder gebruikt, omdat ik het woord “gelovigen” zo iets vals onaantastbaars vind hebben en het woord gelovers heeft voor mij meer iets van een zelf gekozen halsstarrigheid in de sfeer van ‘ik heb gelijk omdat het zo is, het is toch zeker zo en als ik allerlei onbewezen overtuigingen tot de heilige waarheid wil verklaren dan heb je mij maar te respecteren. Bovendien moet je accepteren dat ik mijn zin krijg als het over jouw leven gaat. Dat dus.                               Nou ja, goed, ik ben daar niet van, maar ik vind wel dat die gelovers het tot op zeker hoogte zelf maar moeten weten.

Het vervelende is echter dat ze daar nooit genoeg aan lijken te hebben. Ze blijven maar proberen om in de diepste eigenheid van andere mensen, de zeggenschap over hun eigen leven, hun zin door te drukken. Volgens de gelovers zal De Heer – zijn achternaam heb ik nooit gehoord – wel uitmaken wanneer jou leven – het enige dat echt van jou is – afgelopen mag zijn.

We zien het wereldwijd, geloof geeft strijd. (mooi rijm zinnetje toch?)                                     Hier te lande, waar wij soms tegen beter weten graag aannemen dat wij in een beschaafde samenleving leven blijkt ook nog altijd dat mijn bovenstaand zinnetje niet helemaal compleet is. Er moet eigenlijk staan:                                                                                       We zien het wereldwijd, geloof geeft strijd. Doodsstrijd.