De zogenaamd beschaafde wereld heeft door de jaren heen kans gezien een wonderlijke definitie van het begrip eerlijkheid te ontwikkelen. Waarom ik dit nu schrijf heeft te maken met het waarschijnlijk achterhaald inzicht in mijn hoofd dat eerlijkheid en eervolheid op de een of andere wijze met elkaar van doen hebben. Dat blijkt in de dagelijkse werkelijkheid echter heel anders te zijn.
Eerlijk lijkt in onze samenleving ongeveer alles te zijn wat niet op enigerlei wijze verboden is. Zo is het natuurlijk niet verboden om winst te maken. Ook is het niet verboden om exorbitant hoge winsten te maken op producten die iedereen nodig heeft. Dat is niet verboden, dus is het eerlijk.
Het begrip eerlijkheid is al vele jaren losgekoppeld van morele wenselijkheid.
Zo zien we bijvoorbeeld in de voedselindustrie het gebruik van toevoegingen hand over hand toenemen. Die toevoegingen hebben wij voor het overgrote merendeel niet nodig. Enkele toevoegingen hebben van doen met de houdbaarheid. Deze worden voornamelijk gevonden in geconserveerde voedingsmiddelen (pakken, potten, blikken, e.d.) Ook zijn er toevoegingen die van invloed zijn op de smaak. Deze zijn bedoeld om het behandelde voedsel lekkerder te laten smaken. Prima, zou je zeggen. Er zit evenwel een flinke adder onder het gras. Ik citeer nu uit een artikel van voedingsdeskundige Robert van Boxtel betreffende een stof die de voedingsmiddelenindustrie veel en graag toevoegt: ve-tsin, bekend onder de code E621
Wat doet E621 precies en waarom moet ik het vermijden? Het zorgt er in ons lichaam onder meer voor dat onze hormoonhuishouding verstoord wordt en dat we honger krijgen/houden. E621 is neurotoxisch (schadelijk voor de hersenen) en het heeft een eetlust verhogende werking omdat dit het endocriene systeem (hormoonhuishouding) ontregeld. Dit hormoonsysteem regelt namelijk je honger- en verzadigingscentrum. E621 verbreekt de verbinding tussen ons verzadigingscentrum in de hersenen en de maag waardoor de hersenen van de maag niet meer het sein ‘vol’ krijgen en we blijven eten. Mononatriumglutamaat doet dus de eetlust toenemen, zonder dat het lichaam eigenlijk extra voedsel nodig heeft. Dat is ook de reden dat die zak chips in één keer op moet. En dat is wat de voedingsindustrie graag wil. Meer honger is meer eten, is meer eten kopen, is meer geld. En geld lijkt in veel gevallen het enige wat telt, er is bij veel voedingsproducenten geen moreel besef om voeding echt gezond te maken. Als ze dat wel zouden hebben, zouden ze op zijn minst E621, en eigenlijk alle E-nummers, verwijderen en dat kan. Want in de biologische winkel kom je het niet of uiterst zelden, tegen.
Ik heb nog een aardige, of liever kwaadaardige stof, die ook op ruime schaal door de industrie wordt toegepast, ook een smaakversterker: E631 dinatriuminosinaat. Dinatriuminosinaat wordt synthetisch, bereid uit inosinezuur (E630). Natriuminosinaat vindt je in rijstsnacks, bouillonblokjes en in vleeswaren, vaak in combinatie met het veel goedkopere natriumglutamaat (E621). De combinatie van 95% glutamaat met 5% inosinaat is een 10x sterkere smaakversterker dan natriumglutamaat alleen. Als mogelijke bijwerkingen zijn astma-aanvallen, allergische verschijnselen zoals netelroos en jeuk en vochtophoping bekend. Natriuminosinaat mag niet gebruikt worden voor jonge kinderen en is absoluut te vermijden door mensen die aan jicht lijden.
Ziezo, dat was het weer voor vandaag. En nu hoop ik maar dat het weer gelukt is om mijn lezers de dubbele moraal van onze goedkeurende overheidsinstanties in samenhang met de voedingsindustrie te tonen. Het voert te ver om alle samenhangen en belangen van de voedingsindustrie te laten zien. Maar vooruit, voor de duidelijkheid zet ik er even een paar op een rijtje:
- Op de producten van de voedingsmiddelen industrie worden verschillende belastingen geheven. De schatkist wordt hierdoor gevuld.
- Er wordt druk campagne gevoerd tegen het gebruik van alcohol en tabak. Dit zijn echter producten die heel veel geld in het belastinglaatje brengen. Uiteraard zijn deze producten schadelijk voor de gezondheid en werken sterk ten nadele voor de kosten voor de volksgezondheid.
- Allerlei zogenaamde soft – en harddrugs zijn verboden en op de producenten en aanbieders wordt gejaagd. Naast illegaliteits – en daaruit voortvloeiende politionele problemen stelt de overheid natuurlijk knarsetandend vast dat op die producten geen heffingen kunnen worden gelegd.
Wat ik nou wil beweren? Dat is toch duidelijk: onze overheid heeft belang bij alle bovenstaande narigheid, dus mag het. Bij de soft – en harddrugs heeft de overheid geen belang. Dus mag het niet. Eerlijk waar!