Vaccinvrij, reageren.

Ach, nou ja, het zal wel vaker voorkomen dat een initiatief zoals het onderhavige zoveel enthousiasme ontmoet dat het terrein als het ware geheel is ingenomen door mensen en schrijvers van gezag die hun bijdrage aan het groeiend succes hebben geleverd. Maar…eh… ik wil toch nog iets toevoegen aan dit uitermate belangrijke onderwerp en misschien heb ik er als ervaren natuurgeneeskundig therapeut en chiropractor wel minder ervaring met dit onderwerp, maar toch even het volgende: inmiddels ben ik 85 jaar, maar in 1964 kregen mijn toenmalige vrouw en ik een CF kindje. In 2000 is die lieve schat gestorven. Zeven jaar na dit kind kregen we nog een CF kind. Dankzij het middel KAF 3 leeft zij inmiddels al 53 jaar in redelijke welzijn. Maar, wat mij voortdurend overvalt is de vrees dat wij, ouders van toen, aan negatieve werking hebben bijgrdragen door al die toen zo verstandig lijkende vsaccinaties. In elk geval heb ik bij mijn jongste, Annemieke, weten te bereiken dat ze na één covid-injectie (plus een langdurige pijn in de betreffende arm geen verdere prikken heeft genomen. Ook de altijd weer o zo verstandige griepprikken heb ik weg weten te redeneren. Ook heeft Annemiek na de recente ontdekking van een bepaald soort probiotica nauwelijks meer last van de voorheen dagelijkse pinlijke diarree aanvallen. Ik zou hierover wel een van gedachten willen wisselen met een ervarene.

Peter P. van Oosterum

Hoofdstuk 8

‘Zeg Banner, luister eens, dit lijkt nergens op. Je hebt die 3D communicators van Carter en Fowler toch wel ingesteld zoals ik je had opgedragen.’ Met een stuurse blik keek Ronald Camden zijn hoofd beveiliging, George Banner, aan die een beetje timide tegenover hem aan zijn bureau zat.

‘Ik weet werkelijk niet wat ze ermee gedaan hebben meneer. Het lijkt wel alsof ze die dingen hebben weggegooid of in een loden kist gestopt.’

Het was maandagmorgen en George Banner had juist tamelijk nerveus aan CFO Camden moeten rapporteren dat het plan om William Carter en Ronald Fowler, beide farmaceutische genieën en mede eigenaren van de Gen Tech Corporation, vierentwintig uur per dag volledig te laten volgen volkomen mislukt was. Behalve de opnames van vrijdagavond rond een uur of zeven, waarbij het geluid plotseling wegviel en het beeld donker, was er niets opgenomen. Diep in zijn hart was Banner opgelucht want hij had deze opdracht een schandelijke inbreuk op de privacy van de twee directeuren gevonden, maar dat kon hij onder de huidige gezagsverhoudingen niet kenbaar maken.

Ronald Camden was woedend. Hij wist dat de twee mede eigenaren plannen hadden voor verder onderzoek dat in zijn ogen desastreus kon uitpakken voor de winsten van het bedrijf. Wel had hij gemeend er verstandig aan te doen de beide heren aan een kort lijntje te leggen in die zin dat hij hen duidelijk had gemaakt dat er voor het door hun bedoelde onderzoek geen middelen beschikbaar zouden worden gesteld. Natuurlijk wist hij maar al te goed dat beide heren oorspronkelijk een meerderheidsbelang in het bedrijf hadden, maar door slimme financiële manipulaties was hij erin geslaagd zijn invloed te vergroten. Camden had een duidelijke – en al sinds zijn studietijd vaste overtuiging. Bedrijven en andere organisaties moesten niet geleid worden door whizzkids die altijd met hun hoofd buiten de alledaagse werkelijkheid leefden. Leiding moest wat Camden betrof altijd in handen zijn van economen, mensen die konden zorgen dat er een gezonde en winstgevende bedrijfsvoering was. Zijn plannetje om op een slimme manier te volgen wat zijn twee mededirecteuren achter zijn rug aan het uitbroeden waren was echter mislukt. Hij moest ander wegen vinden. Banner was alleen op de achtergrond bruikbaar. Carter en Fowler zouden de securityman ongetwijfeld niets vertellen. Ze zouden zeker niet zo naïef zijn te denken dat Banner niet alles wat hij hoorde aan hem, Camden zou vertellen. ‘Probeer jij eens met een goed werkend plan te komen,’ zei hij tegen George Banner, een wegwuivende beweging met zijn hand makend.

Banner begreep onmiddellijk de wenk en stond op om de kamer te verlaten en naar zijn eigen kantoor te gaan, waar hij de hele dag alles en iedereen in de gaten kon houden, behalve nu juist Carter en Fowler. Inwendig moest hij grinniken. Hij kende de twee oprichters van het bedrijf al jaren. Hij kon zich dan ook met geen mogelijkheid voorstellen dat uitgerekend die twee het bedrijf schade zouden willen – of zelfs kunnen doen. Weliswaar begreep hij in de technische zin niet helemaal waarom Camden zo paranoïde reageerde, maar dat nam niet weg dat hij de twee topfarmaceuten van het bedrijf niet alleen als vriendelijke kerels kende, maar ook als zeer betrouwbaar en met hart en ziel werkend voor het bedrijf. George Banner vond dat CFO Camden hem met deze idiote opdracht in gewetensnood bracht. Het voelde helemaal verkeerd.

Ronald Camden zat onderuit gezakt achter zijn bureau. Tot tweemaal toe had hij de praktisch lege opnames van de 3D-communicators van Carter en Fowler afgedraaid. Het systeem maakte het gelukkig mogelijk de opnames op hoge snelheid te bekijken omdat het tempo onmiddellijk werd genormaliseerd als er ook maar iets van een menselijke stem of beeld viel waar te nemen. Maar er was niets, helemaal niets.

Camden vloekte. Ze hadden hem door, hij voelde het. Hij zou slimmer moeten zijn. Bovendien had hij het gevoel dat Banner met tamelijk veel tegenzin tegenover de opdracht stond. Somber staarde hij voor zich uit. Bijna gedachteloos trok hij met zijn linkerhand en bureaulade open. Hij was binnen het bedrijf de enige die nog achter een heel groot ouderwets eikenhouten bureau werkte. Stiekem werd er binnen het bedrijf wel eens gelachen om het ouderwetse meubel, maar Camden wilde er geen afstand van doen. Het bureau was al meer dan tweehonderd jaar in zijn familie.

Onderuitgezakt in zijn stoel zittend had hij gedachteloos de bovenste lade aan de linkerkant open getrokken. Schuin opzij kijkend staarde hij met enige verbazing naar een voorwerpje dat nagenoeg het enige was wat in de lade lag. Het was ongeveer zo groot als een creditcard, iets dikker misschien, maar niet veel. Hij pakte het uit de la en legde het voor zich op het bureau. Wat was dit ook alweer. Vaag herinnerde hij zich dat hij het jaren geleden in een opwelling had gekocht, maar eigenlijk nooit gebruikt. Heel vaag herinnerde hij zich dat dit dingetje indertijd een hype was geweest. Ja, het kwam langzaam weer boven. Het had iets te maken met de natuurlijke beïnvloeding van de stemming van mensen. Hij nam het kaartje nu in de hand. “SYNCHRONIZER” stond er op en daaronder: om de gebruiksaanwijzing te kunnen lezen, leg de synchronizer tegen de achterzijde van uw 3D-communicator.

‘Hm, beetje onzinnig gedoe, maar de gebruiksaanwijzing lezen kan in elk geval geen kwaad,’ dacht hij. Hij legde de synchronizer voor zich op het bureau en legde zijn 3D-communicator er bovenop. Onmiddellijk verscheen voor hem een witte pagina, ter grootte van een A4-tje met daarop de tekst:

            De synchronizer doet u zowel lichamelijk als geestelijk ontspannen.

            U ervaart een prettige stemming waarin u zich niet slechts lichamelijk

            Plezierig voelt, maar waarin u ook buitengewoon helder kunt denken.

            Neem de synchronizer tussen duim en wijsvinger en plaats hem op uw

            borstbeen. U zult het effect direct ervaren. De energiebron is uw eigen

            lichaamswarmte. Voorts zult u merken dat de synchronizer vast zit en

            niet kan worden verschoven tot u opnieuw met duim en wijsvinger de

            randen beetpakt, waarna de hechting onmiddellijk loslaat.

            De synchronizer behoeft geen enkele vorm van onderhoud.

            Dit is een N.I.C. product.

Ronald Camden had het voorwerpje dat kennelijk een compleet welzijnsapparaatje was opnieuw opgepakt. Met gefronste wenkbrauwen keek hij ernaar. De eerste gedachte die bij hem opkwam was: ‘wat een baarlijke nonsens. Dat kan natuurlijk niet anders dan oplichterij zijn.’ Hij herinnerde zich weer het moment waarop hij het dingetje had gekocht. Tot zijn ergernis had hij toen moeten bekennen dat het een impulsaankoop was geweest, een soort gedrag dat hij altijd verfoeide. Toen het ding bezorgd werd had zijn toenmalige vriendin, die net als hij ook economie studeerde, hem uitgelachen en gevraagd hoe het toch kwam dat hij op zijn leeftijd nog in sprookjes geloofde. Beschaamd had hij het ding in deze lade gelegd en er nooit meer naar omgekeken. Die vriendin van toen had hem niet alleen uitgelachen, maar hem niet heel lang daarna ook verlaten omdat ze hem ongelooflijk saai vond. En saai op een tamelijk monomane manier was Ronald Camden. Veel geld betekende onafhankelijkheid. Ronald Camden had niemand nodig. De achterliggende waarheid was dat hij net een keer te vaak was afgewezen om zijn inderdaad wel erg kleurloze karakter – maar niettemin slechts op economische winst gerichte houding. Al jaren hing hij voor zichzelf het praatje op dat zijn ongebondenheid de enig juiste en bevredigende manier van leven betekende.

Gedachteloos zat hij nu opnieuw met de synchronizer in zijn hand. Bijna automatisch knoopte hij de bovenste knoopjes van zijn overhemd los en drukte het apparaatje op zijn borstbeen. Een vreemde sensatie ging door hem heen. Het leek plotseling alsof het licht in zijn kamer zonniger was. Hij voelde zich kalm en helder. Hij stond op en begon door de kamer heen en weer te lopen. Zijn woede van daarstraks was als sneeuw voor de zon verdwenen. Hij voelde dat hij in deze gemoedstoestand de juiste strategische stappen kon zetten. Eigenlijk wist hij dat de toestand waarin hij nu door de synchronizer gekomen was hem in staat zou stellen een juiste strategie te ontwikkelen. Ach, natuurlijk had hij altijd geweten dat een gevecht in een toestand van woede bij voorbaat verloren was. Nu zijn woede gezakt was en zijn geest helder en rustig kwamen er ideeën in zijn geest boven borrelen die hij niet eerder had gehad. Wat hij wilde bereiken kon niet langs de keurige weg van netjes zakendoen en het werk laten doen door de overigens uitstekende eigen securityman. Diep in zijn hart wist hij zeker dat Banner meer sympathie voelde voor William Carter en Alex Fowler dan voor hem. Niet dat Banner nu meteen slecht functioneerde, maar in deze situatie had hij andere en zeker meer competente hulp nodig. Hij ging weer achter zijn bureau zitten en terwijl hij zijn vingertoppen zachtjes tegen elkaar tikte leunde hij achterover. ‘Ja, dat was het, een meester hacker had hij nodig. Hij besloot de rest van de dag niet op zijn kantoor, maar thuis verder te werken. Hij zou oude contacten op de universiteit nodig hebben. Heel even stokte zijn gedachtestroom. ‘Eigenlijk verdomd jammer dat hij zo ontzettend weinig ophad met sociale contacten, want dan had je veel vriendjes en kennissen aan wie je nog eens iets kon vragen. ‘Lastig,’ dacht hij, maar niet onoplosbaar. Er was natuurlijk het IT-bedrijf  dat de hele communicatie en automatisering binnen GTC had gebouwd en onderhield. ‘Thuis maar eens contact met die jongens opnemen, de juiste smoes verzinnen en een whizzkid bij hem thuis uitnodigen.’

Ronald Camden knikte tevreden terwijl hij opstond en naar huis vertrok. Er waren mogelijkheden om gedaan te krijgen wat hij wilde. De twijfel die hij nog slechts kort geleden had gevoeld was verdwenen. De synchronizer liet hij zitten.

Keuze

Natuurlijk hebben we ten alle tijden die keuzemogelijkheid. Niet dat de door mij beoogde keuzeknop nu al voor iedereen beschikbaar is. Dat zou al te gemakkelijk zijn. Ik ben er echter van overtuigd dat laten we zeggen soortgelijke wezens als wij in een verder geavanceerde fase er inmiddels voor gekozen hebben om minder wanordelijk dan onze specimen met tijd van leven om te gaan en dat daar, in die levensvorm de keuze al snel begon te vallen op een minder spilzieke levensvorm, waarbij een ruimschoots langere levensperiode het ook mogelijk maakt om op een weloverwogen manier een maatschappijvorm te creëren waaraan de deelnemers gezamenlijk genoegen beleven, waarin de beschikbaarheid van de hogere, eventueel spirituele eigenschappen meer en meer tot zijn recht komen. In dat licht gezien kan van ons sterven misschien gezegd worden: ‘leuk hoor, je mag de hele winkel bekijken en alles betasten en besnuffelen wat er bijvoorbeeld ook in stoffelijke levensvormen te gebruiken valt. Je moet dan echter nog wel een poosje flink door oefenen, anders maak je het toch elke keer maar kapot.

Een meer gewenste instelling zou ontstaan wanneer steeds meer mensen de keuzemogelijkheid hebben ondervonden van telomeren verlengging. Wat doe je met een dergelijk lang en gezond leven. Werk je – of werk je samen aan een project dat de normale levensduur van zeg 120 jaar overschrijdt en ben je er toch op gebrand om zelf naar het eindresultaat toe te werken, dan kun je kiezen voor één of zelfs meerdere telomeren verlenggingen. Absolute noodzaak hier is wel dat wij het sterven veel beter gaan begrijpen en ophouden met het verschijnsel te zien als een absolute ramp, wat we nu vaak wel doen. Ook zullen de voornamelijk mentale ouderdomskwalen moeten verdwijnen, zodat we in elk geval tot de eerste, tweede of misschien zelfs derde terminale uitgang volledig en bewust kunnen functioneren. Met andere woorden: sterven moet een geaccepteerde fase in de eeuwige lijn van ontwikkeling worden in plaats van wat het nu is: een onoverzichtelijke shock vol verrassingen. Met andere woorden: meer en meer moet de geest de gelegenheid veroveren om te kiezen voor een meer planmatige aanpak die meerder telomerenreeksen kan omvatten.

Ach, het is maar een plannetje natuurlijk, maar kunnen kiezen lijkt mij altijd te prefereren boven geen keus hebben.

Nogmaals telomeren

Het blijft me maar aangrijnzen dat onderwerp Telomeren. Alsof dat nu de sleutel tot het lange – nee niet eeuwige – leven zou zijn. Harrie Jekkers zong eens een liedje over de kat die na zijn obligate zeven levens doodgaat, precies op het eind. Maar ja, wat is dan het eind.

Laatst zag ik een film over een jongentje die een versneld verouderingsproces doormaakte. Een ziekte die voor het eerst ontdekt werd in de tachtiger jaren van de 19e eeuw en die ‘progeria’ wordt genoemd. Je ziet dan een heel jong kind werkelijk in no time veranderen in een oud mannetje of vrouwtje en vervolgens overlijden. Het gaat heel snel. Stel je voor, op je twaalfde jaar ben je oud en op je pak weg zestiende kom je aan je natuurlijke levenseinde.

Volgens mij hebben deze slachtoffers, want zo zie ik ze, heel korte telomerenketens, waardoor steeds meer functionerende cellen niet tijdig worden vervangen door nieuwe en het fysieke werk in het lichaam met steeds minder beschikbare cellen gedaan moet worden. Tot er natuurlijk van allerlei werkzame cellen niet meer voldoende zijn.

Tja, de telomeren, een woord dat door weinigen wordt begrepen. Het gaat echter over kopiëren van ons DNA, de bron van ons leven waarin nagenoeg alle informatie zit die ons hele lichaam laat functioneren zoals het doet. Hadden wij maar een dergelijke informatiebron die een leven lang mee gaat, maar dat is helaas niet zo. Elke cel van ons lichaam moet van tijd tot tijd worden vervangen, beschadigingen moeten worden gerepareerd. Natuurlijk zijn er uitzonderingen in het tempo waarmee dat gebeuren moet. Beencellen gaan over het algemeen vrij lang mee, net als kraakbeencellen en – wonderlijk genoeg – zenuwcellen die een speciale bescherming genieten, die worden namelijk beschermd en gevoed door een isolatiemantel die bestaat uit zogenaamde gliacellen. Zo kan een zenuwcel lang uitgroeien en blijven leven. Tijdens het leven worden echter niet veel nieuwe zenuwcellen gevormd.

Nee, waar het om gaat is het hele werkvolk onder de cellen: de spieren en pezen, de klieren, de ingewanden en zeker ook de huid. Daar moet vervangging worden gepleegd op een manier dat de oude cel wordt vervangen door een fonkelnieuwe. De oude cel wordt als het ware aan de boven en onderkant vastgehouden, zodat daar tussenin nauwkeurig en foutloos de formule kan worden overgeschreven. Dat vasthouden gebeurt – hoe kan het ook anders – door stukjes die zelf geen erfelijke informatie bevatten, neutraal gereedschap dus. Nauwkeurigheid komt er op aan want de nieuwe cel die de oude moet vervangen moet wel exact het zelfde zijn als de oude. Die stukjes die aan de beide kanten het DNA vasthouden en tegen elkaar houden voor het maken van een exacte kopie heten Telomeren, en daar is bij ons iets mee mis. Oh nee, ze zijn er hoor en ze werken keurige vervangende kopieën af, dat is het probleem niet, nee. Het probleem met die telomeren is dat ze in alle gewone gebruikscellen waar dus heel vaak vervanging moet plaatsvinden, dat daar elke keer na gebruik zo’n telomeer afbreekt en niet vervangen wordt. Rampzalig dus: de stukjes die moeten helpen bij het exact kopiëren van het DNA raken na verloop van tijd op, zodat er gewoon niet meer kan worden gekopieerd. Dat is de reden dat we verouderen. Als het DNA van de oude cellen niet netjes wordt gekopieerd, dan moet het werk wat dat type cellen doet telkens met een of meer cellen minder worden gedaan. Het zal duidelijk zijn wat daarvan het gevolg zal zijn: stress door drukte, mislukt werk…Nou ja, in ons gewone leven noemen wij dat veroudering.

Kijk, als dit nou in het hele lichaam zo werkte dat was het nog te begrijpen, maar helaas heeft de natuur of wie dan ook het weer eens lekker ingewikkeld gemaakt. Om te beginnen met de halve stukjes DNA van je vader en moeder die bij de bevruchting samen een nieuwe combinatie vormen, daar gaat de fabriek al de mist in. Halve sperma DNA en halve eicel DNA productie? Geen bezwaar hoor, dat raakt niet op en gaat ook onbeperkt door. Zag je dat wat er stond? Halve DNA stukjes – een halve van Pa en een halve van Ma blijven in productie. Bill Gates heeft nu daarvan gebruik gemaakt door die halve DNA stukjes, zeg telomeren die sperma moesten maken, toe te voegen aan bijvoorbeeld spiervlees laten we zeggen kip. Dan gaat dat spul zich vermenigvuldigen – kweekvlees noemen ze dat, maar dat stopt niet meer. Die halve telomeer  woekert maar door want er zijn natuurlijk geen twee gelijke einden zoals in een gewone cel. Nou ja, dat alsmaar doorgaan met delen dat noemen we kanker. Dat kweekvlees was dan ook geen succes. Je werd er ziek van.

Dat het in die geslachtsorganen maar doorgaat met dat blijvend produceren van nieuwe halve DNA stukjes, spermacellen en zo, komt door een enzym, Telomerase. Dat wordt alleen daar en misschien nog in enkele stamcellen gemaakt.

Nu had ik bedacht – daarover gaat mijn nieuwe roman ook – dat een paar slimme farmajongens een telomerase twee bedenken en maken. Dan hebben we wel twee gelijke uiteinden en gaat de boel niet woekeren tot kanker, maar gaat doodkalm aan het kopiëren als er een cel vervangen moet worden en raakt dan ook niet, zoals eerder beschreven op, zodat er niet meer gekopieerd kan worden. En als ik het nu goed heb uitgerekend kunnen we dan vele malen ouder worden als nu het geval is.

Vraag is echter: Willen we dat?

Dat is een vraag die ik nu maar eens aan mijn lezers voorleg. Je kunt dus op dit stuk reageren als je wilt, maar je kunt ook iets persoonlijker reageren op mijn e-mail adres:

p.v.oosterum@hotmail.com

Waarom deze extra mogelijkheid? Het kan niet lang meer duren voor dat mijn ideeën werkelijkheid worden. Wees voorbereid!, reageer laten we samen denken over: wat als?

De derde fase mannenpraat? Het moet er maar eens uit…

Ik denk inderdaad serieus over de vraag of dan nu de derde fase in mijn leven is aangebroken. Ja, dat kun je nu gek vinden – ik ben tenslotte inmiddels vijfentachtig jaar – maar het voelt zo alsof pas nu de tweede levensfase is afgerond en de laatste met heel veel ongemak en hindernissen is aangebroken.

Misschien zeg je nu wel dat ik op mijn gezegende leeftijd niet moet zeuren en dat ik meer dan genoeg jaren heb gehad om tevreden over te zijn. Nou, dat kan dan wel zo zijn, maar zo voelt het niet. Het voelt meer zo als – ja, hoe zal ik dat nou zeggen – wacht even, ik heb em.: het voelt meer zo als of er gezegd is: ‘Okay, tot nu toe ben je aardig weggekomen en heb je een heleboel ellende niet gekregen die je eigenlijk wel had verdiend, maar deze dingetjes had je nog niet geïncasseerd, dus die moeten nog.’

Bemoedigend begin, vind je niet?

Nu weet ik heus wel dat items de gezondheid betreffende gaandeweg toch achteruitgaan. Nadat een vriendelijke en zeer deskundige uroloog met gebruikmaking van een zogenaamde robot op doeltreffende wijze mijn prostaat had verwijderd, daarbij drie kleine littekens op mijn buik achterlatend – ‘de snijranden zijn schoon’ riep hij na afloop nog, doelend op het feit dat hij naar zijn inzicht het hele kleine kankertje onderin mijn prostaat, samen met de hele prostaat had verwijderd, was – en ik moet het helaas toegeven – erg veel plezier in seks voor mij niet meer te beleven. Ja, medemannen, ik heb natuurlijk geen idee hoe jullie dat beleven, maar na deze overigens geslaagde en vast en zeker levensreddende operatie is de seksuele beleving geworden tot – ach je kent het vast wel – onweer dat niet doorzet. Je zit buiten op een broeierige zomeravond en plotseling gaat het waaien, het koelt af en je hoort in de verte het onweer brommen en je denkt: nou daar komt een fikse bui met een hoop bliksem en donder van. Maar de wind gaat liggen, het onweer trekt naar elders, die verfrissende regenbui gaat niet door en je denkt: dat ging toch vroeger anders en gaande weg zelfs: hoe was het ook alweer vroeger. Ja, en dan, hevige teleurstelling? Nee, zelfs dat niet. Het interesseert je gewoon niet meer. Ik zelf ervaar dat als… ja, als wat? Jammer? Niet meer aan denken? Valt toch niks aan te doen?

Eerlijk gezegd was dit vermoedelijk de voornaamste reden dat kortgeleden het boekje: ‘Eternal Mitosis’ schreef, een moderne en avontuurlijke vertelling over een belangrijke factor met betrekking tot veel langer en gezonder leven. Een verhaal dat overigens doodloopt op het door mij beleefde vermoeden dat zo’n mogelijkheid om bijvoorbeeld drie of vier keer zolang te leven vooral zou leiden tot nog meer oorlog dan we nu al hebben. Kijk maar naar de miljardenwinsten die Big Farma nu al maakt met het aanjagen van de angst voor allerlei ziekte, voorop natuurlijk kanker, maar het verdienmodel is veel ruimer.

Ik had bedacht en geschreven dat teleportatie – ja, dat bestaat in mijn verhalen – zou veroorzaken dat bij die activiteit je levensduur opnieuw begint.

Ik denk overigens dat een verhaal niet snel populair is als het niet succesvol eindigt. Dit verhaal laat ik, zoals je merkt eigenlijk met een teleurstellende stellingname eindigen. Ga maar na. Eindelijk is het geheim van het misschien niet eeuwige, maar toch heel lange leven ontdekt, misschien wel in de buurt komend van de Bijbelse Methusalem en dan laat ik het verhaal in stilte aflopen om de simpele reden dat mijn verstand zegt dat de wereld een dergelijke mogelijkheid, zo enorm verschillend als de aardse mogelijkheden die we nu hebben om gezond oud te worden, gewoon niet aankunnen. Stal je eens voor hoe de mensen zouden reageren als begonnen werd sommige mensen twee keer zo oud te laten worden en de kansen zouden niet alleen beperkt zijn om mee te doen, maar veruit de meeste mensen zouden geen raad weten met een dubbele levensduur of misschien wel meer. Ik zag kortom de meest verschrikkelijke conflicten massaal uit de hand lopen. Toegegeven, ik had wellicht een ander, beter scenario kunnen schrijven, maar toch…

Nee ik gooi dit boek mogelijk bij stukjes en beetjes op Facebook. Komen jullie zelf maar eens op een idee voor een ideale wereld.

Hoofdstuk 7

Brian Uliger hoefde niet lang na te denken toen Judith Krantz hem uitnodigde om deel te nemen aan de volgende bijeenkomst in het project ‘geteleporteerde hond’, zoals Judith het had genoemd. ‘Ik ben zo opgewonden als een puber voor haar eerste afspraakje,’ had ze tegen Brian gezegd. ‘Eindelijk weer iets volkomen nieuws. Het mooiste vind ik nog dat ik zelf, zonder het te beseffen, de allereerste onbedoelde proefpersoon in de aanloop tot deze gebeurtenissen ben geweest.

Brian had haar glimlachend aangekeken. ‘Ja Judith,’ had hij gezegd, ‘wat er toen met jou gebeurde kwam weliswaar door het paranoïde gedram van Cecil Hoyt, maar kennelijk heeft de teleportatie in bewusteloze toestand jou de bijna eeuwige jeugd gegeven.’

Judith zat zachtjes te knikken. Peinzend zei ze: ‘Je zult zien wat er met die hond gebeurde. Je zult je ogen uit kijken als je ziet hoe een doodziek dier binnen enkele seconden verandert in een jeugdig en kerngezond dier.

Brian Uliger zette zijn ellebogen op de tafel en steunde zijn kin op zijn gevouwen handen terwijl hij Judith aankeek. ‘Ik denk niet dat ik de enige ben die bij dit onderzoek moet worden uitgenodigd om deel te nemen.’

Judith keek hem vragend aan. ‘Wat bedoel je?’

‘Het is goed dat we hier met zijn tweeën zitten,’ zei Brian, want er is iets wat ik je in het diepste geheim wil zeggen.’

Judith keek hem met wijd open ogen aan. ‘Je weet dat je mij wat dat betreft altijd kunt vertrouwen.’

Brian knikte. ‘Ja, natuurlijk weet ik dat, maar het gaat in dit geval niet over mij zelf, maar over de twee kerels die Gen Tech een aantal jaren geleden van mij hebben overgenomen en er een eigen farmaceutische company van hebben gemaakt. Een van die jongens heeft mij laatst benaderd. De man was angstig, nam contact op met gebruikmaking van een prepaid 3D communicator. Nu ja, het lange verhaal kort, het was weer eens het bekende conflict tussen commercie en wetenschap. Natuurlijk heb ik daar ervaring mee, want ik heb jaren in de knel gezeten vanwege Hoyt, maar dat weet je. Bij deze jongens is het weer precies het zelfde. Ze zijn erin geslaagd een gemodificeerd telomerase preparaat te ontwikkelen dat weliswaar met vaste tussenpozen ingespoten moet worden, maar dat een enorme levensverlenging belooft.’

Judith veerde overeind: ‘maar dat is precies wat er…’

Ze kon haar zin niet afmaken, want Brian Uliger had zijn hand opgestoken: ‘Wacht heel even Juud,’ zei hij, ‘laat me eerst het verhaal over deze twee kerels afmaken, dan weet je, als ik je goed ken, precies voor welke opgave we staan.

Judith knikte.

‘Die twee kerels,’ ging Brian verder, ‘hadden een vervolgonderzoek al gepland. Ze hadden zelfs het protocol al geschreven. Ze wilden verder gaan met het onderzoek naar de factoren die ervoor kunnen zorgen dat het enkelstrengs telomerase zoals dat door de geslachtscellen wordt gemaakt gewoon geproduceerd blijft worden, maar dat er een dubbelstrengs telomerase in de overige zich delende lichaamscellen geproduceerd wordt en dat dus bij de mens identiek wordt aan het gemodificeerde telomerase dat ze juist ontwikkeld hebben en dat ervoor zorgt dat de verouderingsprocessen in ons lichaam misschien niet helemaal ophouden, maar in elk geval veel langzamer verlopen. Hun financiële man ziet dergelijk onderzoek als een gevaar voor de omzet van het nieuwe gemodificeerde telomerase. Overigens zit er aan dat nieuwe middel een heel gemeen en vooral typisch farmaceutisch kantje. Als je het middel met de voorgeschreven regelmaat inspuit blijf je jong en gezond. Als je ophoudt met de behandeling, bijvoorbeeld omdat je het niet meer kunt betalen, dan slaat het verouderingsproces versneld toe. Je zou kunnen zeggen dat er dan een veel te groot afbraakproces op te veel plaatsen in het lichaam gelijktijdig optreedt. Op die manier heeft de fabrikant de patiënt weer eens in een wurgpositie: betaal of raak versneld je gezondheid kwijt. Op de avond dat Will Carter mij opriep heb ik een afspraak met hem gemaakt. Hij en zijn kompaan Alex Fowler zijn goeie gewetensvolle kerels. Toen ik hem bij mij thuis ontmoette zat er een dood nerveuze en bijna huilende man tegenover me die me vertelde dat de CFO, ene Ronald Camden een rond de klok bewaking op hen beiden had gezet. Hij en Fowler konden werkelijk geen kant op. Camden had gezegd dat ze hun verdere onderzoek maar uit eigen zak moesten betalen, maar had tegelijkertijd security opdracht gegeven ze nooit uit het oog te verliezen. Nou, je weet wat we tegenwoordig op dat gebied allemaal kunnen. Maar naar aanleiding van wat je mij nu hebt verteld over jullie proeven met die hond denk ik dat Carter en Fowler dolgraag zouden meedoen aan dat onderzoek.’ Brian zweeg en leunde achterover.

‘Eerst maar koffie, vind je niet?’ zei Judith.

‘Tja, dat zouden we bijna vergeten,’ grinnikte Brian. ‘Maar wat vind je ervan. Ik voel er erg veel voor om sponsor van dit hele onderzoek te zijn. Misschien dat Wesley Bronston zich een beetje gepasseerd zou voelen, maar er zijn genoeg manieren te bedenken om dat goed te maken.’

Judith Krantz zette twee kopjes koffie op de tafel en ging weer zitten. ‘Ik heb van het groepje dat tot nu toe bij deze zaak betrokken is in elk geval goedkeuring om jou mee te nemen. Laten we daar maar eens mee beginnen.’

Voordat Brian vertrok hadden ze een korte 3D ontmoeting met Nils Bexon, Wesley Bronston en Lars Havers. Het vooruitzicht dat het hele onderzoek mogelijk gesponsord zou worden maakte het gesprek heel gemakkelijk. Dat Brian Uliger zou aanschuiven bij het gezelschap bleek niets meer of minder dan zeer verheugend.  Om zo weinig mogelijk tijd te verliezen werd afgesproken en petit comité de volgende ochtend op de faculteit diergeneeskunde in de werkkamer van Wesley Bronston bijeen te komen. De coassistenten konden gemist worden, maar zouden zeker uitvoerende taken bij het onderzoek krijgen.

Brian wist zeker dat William Carter en Alex Fowler bij het onderzoek onmisbaar zouden zijn, maar hij wilde vooral niet vooruitlopen op gebeurtenissen die zouden komen en die al snel een veel grimmiger karakter zouden aannemen dan ieder verwacht had.

Via via

Op de blog of reader lezen Afbeelding sitelogo Frontnieuws Eerste wereldleider geeft toe dat de Covid‑gevaccineerden ‘niet langer menselijk’ zijn https://0.gravatar.com/avatar/3d1c3894cfbf9d2801344abef18589bf6608f6cf90678490eaf086dae22984c4?s=96&d=wavatar&r=R Door Frontnieuws op maart 17, 2025 Over de hele wereld storten de gevaccineerden in: hartaanvallen, beroertes, turbokanker en auto-immuunziekten treffen zowel jongeren als gezonde mensen. Atleten, beroemdheden en beïnvloeders die de prikken hebben gepusht, zelfs kinderen op schoolpleinen – niemand wordt gespaard. Bij degenen die nog in leven zijn, nemen de zichtbare symptomen toe: een grijzige bleekheid in het gezicht, hardnekkige hersenmist, grillige stemmingswisselingen en onophoudelijke uitputting, met overweldigde immuunsystemen die zelfs kleine verkoudheden niet van zich af kunnen schudden, schrijft Baxter Dmitry. Google-zoekopdrachten naar ‘mRNA reversal’ zijn exponentieel gestegen in de gevaccineerde wereld terwijl de paniek zich verspreidt. Voor de gevaccineerden – zij die de Kool-Aid dronken tijdens de meest gedurfde psy-op die de mensheid ooit heeft meegemaakt – is de nachtmerrie zojuist nog erger geworden. Zet je schrap: de laatste onthullingen, zoals onthuld door een hooggeplaatste Europese politicus die toevallig ook een briljante medische onderzoeksdokter is, hebben een slechte situatie ronduit apocalyptisch gemaakt. Voordat we de explosieve onthullingen uit het rapport gaan ontrafelen, spoelen we even terug naar de oorsprong van deze nachtmerrie. Dr. Anthony Fauci, de hedendaagse Josef Mengele, orkestreerde een wereldwijde gaslighting campagne die de mensheid naar de afgrond leidde. Vergeet nooit zijn woorden: Geen risico. Een leugen die luider weerklinkt met elk vernietigend stukje bewijs dat we op het punt staan te ontleden. Als de waarheid doordringt – als de mensen eindelijk begrijpen wat er door hun aderen stroomt – zullen ze zieden van woede. Het is dan ook geen wonder dat de elite, de criminelen achter dit doorgestoken kaart plan, alles op alles zetten om hun sporen uit te wissen. De Japanse Covid Task Force heeft de sluier doorgeprikt en een wereldwijd bloedbad onthuld – ontelbare levens die zijn vernietigd door wat velen nu bestempelen als ontvolkingsprikken. De bewustwording verspreidt zich, de elite klautert en precies op tijd heeft Dr. Peter Kotlár – een Slowaakse arts, regeringscommissaris en zwaarwichtig parlementslid – een onthulling gedaan die het officiële narratief van Big Pharma aan diggelen slaat. Zijn onderzoek naar DNA-vervuiling in de vaccins legt een nachtmerrieachtige realiteit bloot: de gevaccineerden zijn niet alleen veranderd – ze zijn officieel GMO. Dr. Kotlar’s bevindingen leggen een angstaanjagende realiteit bloot die elke ziel op deze planeet zou moeten achtervolgen – gevaccineerd of niet. Wat ontdekt is, is niet alleen verontrustend; het is een voorbode van een somber, dystopisch lot voor de mensheid. Degenen die de prik hebben gekregen? Ze zijn niet langer louter patiënten, ze zijn proefpersonen, proefkonijnen in een groot experiment dat niet onderdoet voor het manipuleren van maïs of tarwe door de schimmige handen van de bedrijfselite. Overspoeld met vreemd DNA dat samensmelt met hun eigen DNA, zijn ze op cellulair niveau veranderd en ontdaan van wat het betekent om mens te zijn. En de gevolgen? Dr. Kotlar waarschuwt dat het geen willekeurige chaos is. De toename van hartaanvallen, beroertes en kanker die lichamen teisteren is geen mysterie, het is een script dat zich voor onze ogen afspeelt. En het ergste? Dit is nog maar het begin. Zijn de gevaccineerden al lopende, pratende menselijke cyborgs, die tot nu toe onbekende functies vervullen voor de mondiale elite – voordat ze omvallen en sterven met een druk op de knop? Sinds de uitrol van het vaccin in 2021 is er iets fundamenteels veranderd, maar toch blijft het grootste deel van de wereld blind voor de nachtmerrie die zich recht voor hun neus ontvouwt. Het is tijd om de sluier weg te rukken en de mensheid wakker te schudden. Dit is niet alleen een oproep om wakker te worden, het is een strijd om ons voortbestaan tegen een elite-cabal die geobsedeerd is om de planeet te ontvolken. Stel je dit eens voor: de mondiale elite behandelt jou – je lichaam, je leven – als niets meer dan een stengel maïs of een tarweschacht die je moet bio-engineeren. Als dat schokkend klinkt, zet je dan schrap. Bill Gates is al jaren in stilte bezig om het menselijk lichaam te veranderen in een geautomatiseerd gereedschap – zonder jouw medeweten, zonder jouw toestemming. Wat misschien aanvoelt als het plot van een sciencefiction horrorfilm is geen fictie meer als je het bewijs ziet dat we nu gaan uitleggen. Voor de gevaccineerden is dit geen film, maar een levende nachtmerrie. Laten we beginnen met de basis. Het menselijk lichaam is een wonder – een pulserend netwerk van buizen en tunnels, boordevol elektrolyten, in staat om informatie door te geven. Het is de perfecte geleider en Gates zag een kans. In 2004 kreeg Microsoft het Amerikaanse octrooi 6.754.472: een methode om energie en gegevens te verzenden met behulp van het menselijk lichaam als draadloos netwerk. Exclusieve rechten op jouw lichaam, overhandigd aan een zelfbenoemde gezondheidssaar. Heeft iemand je gevraagd of je dat goed vond? Natuurlijk niet. Dit is geen theorie, het is een feit dat je zelf kunt opzoeken. Maar het is nog maar het begin. Fast forward naar 2021, toen de uitrol van vaccins iets fundamenteels veranderde. Autopsies van gevaccineerde lichamen begonnen afwijkingen aan het licht te brengen – verontrustende afwijkingen. En dan, de volgende wending: diezelfde lijken, zes voet onder de grond begraven, zenden radiofrequentiesignalen uit. Signalen die je kunt detecteren met een handheld spectrum analyzer. Er is iets ernstigs aan de hand en het is geen toeval. Dit is het eindspel van de elite: een technocommunistische dystopie waarin je lichaam niet meer van jou is. Het is een plan dat al tientallen jaren in de maak is en Gates is slechts één stukje van de puzzel. Ze experimenteren niet alleen op ons – ze maken ons tot slaaf, één signaal per keer. Onderschat de mondiale elite niet. Ze zijn gek, dronken van macht en ze hebben plannen om het menselijk lichaam heimelijk te infiltreren met nanotechrobots en IP-adressen. Hoe weten we dat? We hebben de beelden. Het is echt, het is rauw en het is recht voor ons. Een diepe duik in de duistere geschiedenis van Pfizer onthult dat ze samenwerkten met een Israëlische onderzoeksuniversiteit om programmeerbare nanorobots te ontwikkelen die bij mensen werden ingespoten om hun DNA te veranderen, ze een IP-adres te geven en ze met het internet te verbinden. https://thepeoplesvoice.tv/wp-content/uploads/2025/03/Screen-Shot-2025-03-15-at-10.27.41-PM.png Wat eruit ziet en klinkt als een wilde samenzweringstheorie is eigenlijk een samenzweringsfeit. Laten we eens kijken naar een presentatie uit 2013 van Bar-Ilan wetenschapper Dr. Ido Bachelet voor een zaal met farma-managers die de programmeerbare nanorobots onder een microscoop demonstreerden. Hier legt hij uit dat één spuit “duizend miljard robots” kan bevatten . Onthoud dat deze presentatie werd gegeven in 2013, wat betekent dat ze deze technologie al meer dan 10 jaar hebben. Waarom werd het voor ons verborgen gehouden? Later in de presentatie schepte Bachelet op dat ze de totale controle over de nanorobots kunnen behouden nadat ze in menselijke lichamen zijn gepompt. Zoals Bachelet uitlegde, is de “controller” verbonden met het internet “zoals een Xbox” En de “controller verbindt eigenlijk deze nanobots met het netwerk.” Dat klopt. De nanorobots “hebben een echt IP-adres” en ze kunnen op afstand ’benaderd ” worden. Hier komt de clou. Zoals Bachelet bevestigde, kan degene die deze DNA-nanorobots in het geheim controleert ze met een druk op de knop aan- en uitzetten en “nuttige ladingen” loslaten in menselijke lichamen. Wacht even, nuttige ladingen? Lading van wat? De DNA-nanobots van Pfizer klinken misschien nachtmerrieachtig, maar voor degenen die hebben.   Robert F. Kennedy Jr. wist precies wat er ging gebeuren omdat de wereldwijde elite zich al jaren voorbereidde op de plandemie. Zoals RFK Jr. uitlegt, waren de vaccins een biowapen ontwikkeld door de mondiale elite en de Deep State en ze hebben hun vingerafdrukken overal op de plaats delict achtergelaten. Kijk: yright © 2025 vertaling door Frontnieuws. Toestemming tot gehele of gedeeltelijke herdruk wordt graag verleend, mits volledige creditering en een directe link worden gegeven. Gevaccineerde lichamen zenden radiofrequenties uit die terug te voeren zijn op Bill Gates Volg Frontnieuws op 𝕏 Volg Frontnieuws op Telegram LEES MEER OVER:   Reactie
     

Eternal Mitosis

6.

Wesley Bronston had de zaken voor de volgende morgen goed voorbereid. Hij had ervoor gezorgd dat er voldoende camera’s aanwezig waren in zijn operatiekamer. Ook had hij drie van zijn meest getalenteerde coassistenten gevraagd aanwezig te zijn om de simpele reden dat waarnemen toch altijd mensenwerk is en dat er verschillen in de waarneming kunnen ontstaan die op zich alleen al tot interessante conclusies kunnen leiden, maar die toch altijd om vergelijking vragen.

Lars Havers had op de dag dat hij de doodzieke setter had binnengekregen uit bloed en slijm een DNA profiel van de hond gemaakt, waarbij hem was opgevallen dat de hond sowieso niet erg veel ouder zou worden, omdat de telomerenreeksen aan het eind van het bestudeerde DNA erg kort waren en hier en daar geheel ontbraken. Cellen waarvan de telomeren verbruikt zijn kunnen zich niet meer delen, dat was al heel lang bekend. Het DNA profiel had hij de vorige avond vlak na thuiskomst samen met zijn bevindingen al naar de universiteit gezonden.

Wesley Bronston had hetzelfde gedaan. Hij had wat wangslijm uit de bek van de hond genomen en voor de zekerheid had hij een kleine biops uit een melkklier genomen. Het DNA profiel dat hij daarna gemaakt had was voor Wesley Bronston een belevenis geweest die hem in zijn hele leven nog nooit was overkomen. Hij had de hele nacht geen oog dicht kunnen doen van de spanning. Rond vier uur kon hij het in bed niet langer uithouden. Hij had zich aangekleed en was naar zijn laboratorium op de universiteit gegaan. Van de nerveuze spanning had hij zich bij het bewakingssysteem wel twee keer moeten identificeren. Eenmaal in zijn laboratorium was hij begonnen de twee DNA-samples van voor – en na de teleportatie keer op keer met elkaar te vergelijken. Als er al iets duidelijk was, dan was het wel dat het samples van dezelfde hond waren. Voor de teleportatie was er duidelijk sprake van oud en afgeleefd DNA, dat zich bijna niet meer kon delen. Na de teleportatie zag het er totaal anders uit. Oh ja, er was geen twijfel mogelijk, het was absoluut de zelfde hond, maar dit DNA leek wel van een heel jonge hond. Prachtige lange telomeren reeksen zag hij bij de tests die hij verbijsterd een aantal keren herhaalde. Wesley Bronston stond voor een raadsel. Deze hele onderneming had in de eerste plaats ten doel gehad om te zien of een ziek levend wezen, een hond in dit geval, zonder gevaar door middel van teleportatie kon worden verplaatst naar een plek waar adequate hulp kon worden geboden. Maar nu had er zich plotseling een zeer ingrijpend genezingsproces voorgedaan, waarbij niet alleen de uitgebreide uitgezaaide kanker in de melklijsten van deze Ierse setter niet meer viel waar te nemen, maar de hele toestand van het dier maakte overduidelijk de indruk van een nog jonge – en vitale hond. In totale verbijstering had hij in de vroege uren van die dag keer op keer alle gegevens opnieuw bekeken om telkens weer vast te stellen dat er geen fouten gemaakt waren en dat de werkelijkheid zoals hij die kende binnen zijn vakgebied nooit meer hetzelfde zou zijn.

Eén enkele vraag drong zich nu voortdurend aan Wesley Bronston op: Was dit nu de poort naar het eeuwige leven, waarvan de mensheid sinds eeuwen droomde of stond hij te kijken naar het resultaat van een bizarre grap of een gigantisch artefact. Alles in hem schreeuwde: ‘dit kan niet, dit is onmogelijk, je vergist je, pas op, je zult je onsterfelijk belachelijk maken als je dit bekend maakt.’ Hij stond voor het grootste dilemma in zijn leven.

Stipt om negen uur stonden Lars Havers, Nils Bexon en Judith Krantz voor de deur van de faculteit. Een van de ook al vroeg gearriveerde coassistenten liet hen binnen.

Bij hun aankomst op de afdeling had Wesley Bronston de hond, die inmiddels uit haar narcose was ontwaakt, uit de bench gehaald. Het dier kwam kwispelend op Lars Havers aflopen, de enige van het gezelschap die hij al jaren kende. Lars was op een stoel gaan zitten en de hond was naast hem gaan zitten. Lars streelde de hond en liet liefkozend de lange oren van het dier tussen zijn vingers doorglijden. Met grote ogen keek hij naar het setterteefje dat al meer dan tien jaar regelmatig zijn patiënt was geweest. ‘Ach kijk nou toch, daar hebben we mijn lieve settertje Beau.’ Lars had tranen van ontroering in zijn ogen. ‘Och mijn hondje, ben je nu terug van bijna helemaal weg.’ Hij nam de kop van de hond in beide handen en raakte even met zijn neus aan de neus van de hond, wat hem een klein likje op zijn neus opleverde. Lars liet de hond los die nu aan zijn voeten ging liggen en keek om zich heen. ‘De eigenaar van deze hond is zelf een oude man,’ zei hij. ‘Hij had me gevraagd de hond te laten inslapen als er niets meer voor het dier kon worden gedaan. Zelf kon hij het emotioneel niet aan om daarbij aanwezig te zijn. Overigens geloof ik ook niet dat deze eigenaar nog aan een nieuwe hond zou beginnen als ik deze inderdaad had moeten laten inslapen. Maar nu sta ik toch voor een ernstig dilemma.’

‘Hoezo een ernstig dilemma?’ wilde Wesley Bronston weten.

‘Ach, weetje,’ zei Lars opstaand, ‘ik ken deze eigenaar en deze hond vanaf het moment dat ze een puppy was. Met dit dier zijn we nu in een heel ongebruikelijke – en daarmee voor mij heel ongemakkelijke situatie gekomen. Als ik jullie zou vragen wat jullie ervan zouden vinden om onze bevindingen met dit dier maar wereldkundig te maken, dat vermoed ik dat jullie daartegen ernstig bezwaar zouden maken op grond van het feit dat een dergelijke publicatie wel erg prematuur zou zijn en dat we dit experiment zeker een groot aantal keren moeten herhalen. Het is natuurlijk wel buitengewoon onwetenschappelijk om het rapporteren van wat een geweldige ontdekking zou kunnen zijn te laten berusten op een enkele waarneming. Maar wat vertel ik nu het oude baasje van deze inmiddels weer springlevende hond?’

Er viel een stilte.

Lars Havers wendde zich tot Judith Krantz: ‘wat vinden jullie, dit onderzoek is tenslotte jullie initiatief.’

Judith leek te weifelen. Nils Bexon zei: ‘Uit wat je vertelde over de oude baas van de hond kreeg ik de indruk dat hij eigenlijk al afscheid van de hond had genomen toen hij haar bij je bracht Lars.’

Lars Havers was weer gaan zitten en knikte zachtjes met zijn hoofd. ‘Ja,’ zei hij, dat is wel zo. De oude man had tranen in zijn ogen toen hij de deur uit ging.’

‘Je zou even contact met de man moeten opnemen en hem zeggen dat je met de hond naar de faculteit diergeneeskunde bent gegaan om onderzoek te laten doen ten behoeve van de wetenschap en omdat je – wat ook waar is – zelf geen behandelmogelijkheden meer had.

Judith was nu opgestaan. Met verontwaardiging in haar stem zei ze: ‘ja, ja, maar dan staan we voor dat verdrietige hondenbaasje wel de boel bij elkaar te liegen.’

‘Ja Juud, natuurlijk heb je daar gelijk in,’ kwam Nils Bexon tussenbeide, maar wat er nu gebeurd is kunnen we echt nog lang niet bekend maken. Dit is zo groot en veelomvattend. Bovendien is wat we dan tegen de oude baas van de hond zeggen ook de bedoeling geweest toen we het dier teleporteerden.’

Nu vond Wesley Bronston het tijd om de regie te pakken. Het was tenslotte zijn faculteit en het waren zijn coassistenten. ‘Luister mensen, ik heb een plan. Laten wij ons even terugtrekken in mijn werkkamer. Neem de hond maar mee, het is een rustig beestje en ik vermoed dat ze zich bij Lars het prettigst voelt. Mijn secretaresse zal inmiddels ook wel achter haar bureau zitten en ik zal haar opdracht geven even een standaard geheimhoudingsdocument naar jullie 3D communicators te sturen, zodat we het tijdens de koffie kunnen bespreken en eventuele aanpassingen invoeren.’

Met zijn zevenen zaten ze even later aan de vergadertafel in de kamer van Wesley Bronston.

Een heel klein beetje ongemakkelijk vond Judith Krantz het wel, omdat ze gewend was in hun eigen bedrijf eigenlijk alle beslissingen grotendeels haar kant op te praten, iets wat iedereen doorgaans goed vond, omdat ze eigenlijk de spil van het bedrijf was. Hier, besefte ze, waren ze bezig binnen de faculteit diergeneeskunde iets te ontdekken dat zeker niet wereldkundig moest worden gemaakt voordat uit grondig onderzoek was gebleken dat alles klopte en dat de conclusies juist waren. En ook dan moest uiterste geheimhouding in acht worden genomen. Verstrekkende implicaties voor de hele medische wetenschap, maar vooral ook voor de farmaceutische wetenschap, wanneer misschien wel een nu nog onbekend deel van alle farmaceutische producten overbodig zouden worden.

Kort gezegd: misschien was het wel raadzaam helemaal niets over deze toevallige ontdekking bekend te maken.

Wesley Bronston had het iedereen gemakkelijk gemaakt. De geheimhoudings-verklaring, die iedereen in zijn 3D communicator kon lezen beoogde niet anders dan een communicatiestilte naar buiten tot aan het moment dat de initiatiefnemers het erover eens waren dat het eindresultaat van het onderzoek eenduidig was geformuleerd. Het doel was vanzelfsprekend: wat het ook was dat ze zouden ontdekken, er moest pas over gepubliceerd worden nadat onomstotelijk vast zou staan dat ze niet met het een of andere artefact te maken hadden en zich door publicatie ervan onsterfelijk belachelijk zouden maken. Stel je voor, het ging hier mogelijk om een ongelooflijke levensverlenging. Weliswaar was hier sprake van een hond en niet van een mens. Bovendien moest nog worden vastgesteld dat deze hond hierdoor inderdaad aan een nieuw en lang leven begon. Hoe dan ook, hoopvol was het en buitengewoon interessant. Iedereen was het met deze geheimhoudingsverklaring eens en bevestigde dat. Wesley Bronston zag in gedachten zijn ster rijzen in de wetenschappelijke wereld.

Judith Krantz dacht aan het gesprek dat ze kort geleden met Brian Uliger had gehad en hoe ze zich eigenlijk plotseling bewust was geworden van het feit dat zijzelf eigenlijk ook geen verouderingstekenen vertoonde. Weliswaar was ze nu nog jong genoeg. Het zou nog niemand erg zijn opgevallen, behalve dat iemand die haar goed kende misschien af en toe dacht: ‘Judith hoe komt het toch dat je er altijd zo jong en stralend uitziet?’ Een vraag die haar tot nu toe overigens nooit gesteld was en waarmee ze zich eigenlijk ook nooit bezig hield.

Er werd besloten dat Nils Bexon en Lars Havers wekelijks enkele dagdelen mee zouden werken aan het onderzoek naar de veranderde anatomische en fysiologische kenmerken van de Ierse setter en dat deze regeling in stand zou blijven tot het de eindrapportage gereed was. Lars Havers zou, indien de gelegenheid zich voordeed, andere terminale dieren aanbrengen, waarvan de eigenaren ervan afzagen aanwezig zijn bij het inslapen. Lars wist te vertellen dat ongeveer één op de vier eigenaren het sterven van hun lieveling emotioneel niet aankonden. Een probleem waar hij echter wel de aandacht op vestigde was de vraag wat er met de dieren moest gebeuren, nadat ze door de teleportatie gered waren. ‘Ik heb daar misschien wel een bruikbaar idee over,’ zei Wesley Bronston, ‘maar op dit moment kunnen we besluiten daarover nog even voor ons uit schuiven.

Stevige afspraken waren er gemaakt over het voorlopig zwijgen over dit project. Er waren echter geen afspraken gemaakt met betrekking tot het toepassen van de eindresultaten, wat misschien beter wel had kunnen gebeuren.

Overigens had Judith nog een gedachte die aan haar geweten knaagde. De teleportatiemachine was jaren geleden in zijn oorspronkelijke vorm eigenlijk ontworpen in het bedrijf van haar goede vriend Brian Uliger. Brian had er zelf ook een flink aandeel in gehad. De verfijningen die ertoe hadden geleid dat een levend wezen, weliswaar gedrogeerd, kon worden geteleporteerd was het werk van Judith zelf. Een en ander overwegend vroeg Judith zich af of ze eigenlijk Brian niet moest betrekken bij dit project. Razendsnel dacht ze na over eventuele argumenten die voor het betrekken van Brian bij dit onderzoek zouden zijn. Zeker was dat Brian het zonder twijfel buitengewoon interessant zou vinden en dat hij alleen al op grond daarvan bereid zou zijn een belangrijk deel van de benodigde financiële middelen te sponsoren. Ze stond op van haar stoel aan de vergadertafel in de kamer van Wesley Bronston en zette haar handen op het tafelblad, terwijl ze de kring rond keek. Er viel een stilte en alle ogen richtten zich op Judith. ‘Ik wil graag even jullie aandacht voor het volgende,’ Judith had moeite haar enthousiasme in toom te houden en een kalme en beheerste indruk te maken. Nils Bexon, die haar al jaren door en door kende, keek van terzijde naar haar en knikte zachtjes goedkeurend.

‘Ik vermoed dat Brian Uliger, met wie ik indertijd samen de eerste versie van de teleportatiemachine heb ontwikkeld, heel graag zal willen participeren in dit project. Ik weet nu al zeker dat alleen voldoende grootschalig onderzoek de benodigde betrouwbare resultaten zal opleveren en ik weet ook zeker…’ ze keek nu Wesley Bronston aan, ‘dat dergelijk onderzoek ver boven het daarvoor beschikbare universitaire budget uit zal gaan. Het lijkt mij dan ook heel verstandig Brian Uliger op zo kort mogelijke termijn uit te nodigen.’

Bronston keek aanvankelijk een beetje zuur. Hij had gehoopt helemaal alleen bovenaan dit project te kunnen staan, maar hij zag in dat de financiële middelen voor wetenschappelijk onderzoek van de faculteit diergeneeskunde waarschijnlijk binnen zeer korte tijd uitgeput zouden zijn en in gedachten hoorde hij de verwijten van collega’s al die hij voorlopig sowieso al niet veel wijzer zou kunnen maken omtrent het doel van het onderzoek, want dan lag het hele verhaal binnen de kortste keren op straat. Geheimzinnigdoenerij was in universitaire kringen vaker gewoonte dan uitzondering, wanneer iemand iets sensationeel nieuws meende te hebben. In dit geval wist Bronston dat uitlekken waarschijnlijk een definitief einde aan zijn participatie zou betekenen. Brian Uliger was natuurlijk ervaren in het beschermen van nieuwe ideeën. Met enige afgunst in de geest moest Wesley erkennen dat Brian Uliger waarschijnlijk de beste kans bood op succes met dit project. Hij stemde in.

Judith beloofde Brian op de hoogte te stellen en uit te nodigen voor de volgende bijeenkomst. In het laboratorium van Wesley werd dadelijk begonnen met het opstellen van een uitgebreid onderzoeksprotocol.

Tegen negen uur in de avond sloot Wesley Bronston de deur van zijn afdeling met een hoofd vol weliswaar gemengde – maar toch heel hoopvolle gevoelens.

Judith, Nils en Lars waren samen naar buiten gegaan. Lars had gegroet en was naar huis gegaan. Judith was met Nils blijven staan praten tot Lars verdwenen was. ‘Wij moesten samen nog maar even iets gaan drinken,’ zei Judith, terwijl ze Nils doordringend aankeek.

Nils knikte nadenkend: ‘Ja, goed idee Judith. Komt Jesse ook weer naar huis?’

Judith knikte. ‘Mooi, want het lijkt me goed als hij volledig betrokken wordt bij alles wat er nu gaat gebeuren.

Eternal Mitosis, hoofdstuk 5

5.

‘Jongens, ik heb hier een aanvraag voor een onderzoek,’ Ronald Walters, doorgaans voorzitter bij de brainstormsessies van het bonte gezelschap van zeven whizzkids, die samen N.I.C. de Neuro Imaging Company vormden, stond bij de tafel, waaromheen iedereen met een beker koffie of thee zojuist was gaan zitten. De gesprekken vielen even stil en alle ogen waren op Ronald gericht. Voor hij echter verder kon spreken sprak Judith Krantz: ‘Nou, dat werd tijd, eindelijk iets nieuws. Ik hoop dat het de moeite waard is.’

Nils Bexon, neuroloog en ontwikkelaar, legde zijn hand op Judiths arm: ‘Wacht nou even Juud, laat Ronald nou eerst even vertellen wat hij heeft.’ Judith knikte ongeduldig.

Ronald Walters vervolgde: ‘Het gaat over het gebruik van ons teleportatietoestel voor het snelvervoer van levende have.’

Judith Krantz wilde alweer reageren, maar Ronald Walters stak zijn hand op. ‘Ik weet wat je zeggen wil Judith. Het leidt tot volkomen geestelijke verwoesting, zoals indertijd bij het transporteren van Cecil Hoyt is gebleken. De vraag is echter of teleportatie mogelijk is in volkomen bewusteloze toestand.

Judith Krantz was nu opgestaan: ‘Je weet toch dat ik een paar keer in volkomen bewusteloze toestand geteleporteerd ben en dat ik daarvan geen hinder heb ondervonden. Maar om nou telkens buiten westen te moeten raken om geteleporteerd te kunnen worden lijkt me toch een beetje onwenselijk.’

‘Ja, Judith,’ Ronald Walters ging onverstoorbaar verder, ‘de vraag komt van een van de universiteitsklinieken. Ze hebben het idee geopperd dat het teleporteren van mensen die door een ongeluk levensgevaarlijk gewond zijn geraakt levensreddend zou kunnen zijn. Die mensen zouden dan ter plaatse om pijn te verminderen in een kunstmatig coma gebracht kunnen worden, als ze al door het ongeval niet in coma zijn.’

Judith wilde alweer reageren, maar Ronald Walters ging grinnikend verder. ‘Speciaal om jou gerust te stellen hebben ze contact opgenomen met de faculteit diergeneeskunde om te overleggen of het ook mogelijk zou zijn de proeven eerst met dieren uit te voeren. Het is niet zo heel erg ingrijpend een gewond dier te verdoven en vervolgens binnen een seconde op de operatietafel te brengen, waar direct aan het herstel kan worden gewerkt. Nou, Judith, wat vind je ervan?’

            Judith Krantz keek het kringetje aan de tafel rond en zei: ‘Briljant plan, Ronald, daar wil ik heel graag bij betrokken worden en misschien is het een goed idee om niet af te wachten tot er gewonde dieren als gevolg van ongelukken beschikbaar zijn.’

‘Hoe bedoel je?’ Ronalds stem klonk licht geïrriteerd.

‘Nou,’ ging Judith nu heel kalm verder, ‘Iemand komt met zijn huisdier bij de dierenarts en er blijkt voor het welzijn van het beestje toch een iets ingrijpender behandeling noodzakelijk te zijn dan de dierenarts zelf kan uitvoeren. Zelf geeft de dierenarts de narcose en vervolgens wordt het dier naar de operatietafel in de diergeneeskundige faculteit geteleporteerd.’

Rondom werd instemmend gereageerd.

‘Dank je Judith,’ zei Ronald Walters met een glimlach een lichte buiging naar Judith makend. ‘We zijn natuurlijk niet anders gewend van je, maar dit voorstel is inderdaad de meest praktische en minst gevaarlijke oplossing voor het testen van de methode. Ik denk dat de dierenarts die altijd onze brave Labrador behandelt wel mee wil werken. Nils, zou jij dan samen met Judith dit onderzoek willen opzetten. Ik geef jullie de adresgegevens van de dierenkliniek waar wij altijd komen en ik zal de dierenarts laten weten dat jullie contact opnemen.’

            De betreffende diergeneeskundige kliniek bleek niet ver uit de buurt te liggen en bovendien kon Nils zich de dierenarts uit zijn studietijd herinneren, omdat ze in hetzelfde dispuut hadden gezeten.

De ontvangst was hartelijk en informeel genoeg voor Judith om zich direct thuis te voelen. ‘Lars Havers,’ stelde de man zich voor, maar Lars is voldoende om mijn aandacht te trekken. Jullie treffen het trouwens, want ik heb niet elke dag een patiënt die naar de faculteit moet, maar gisteren heb ik een Ierse setter binnengekregen die een nachtje bij ons geslapen heeft en die een paar grote tumoren in de melklijsten heeft. Dat komt nogal eens voor bij setter teven. In dit geval zijn er al zoveel uitzaaiingen in de ribben dat ik eigenlijk denk dat de jongens van de universiteit er ook niet meer zoveel mee kunnen, maar je weet maar nooit en het is natuurlijk voor jullie een ideaal proefdier.’ Hij knikte Judith en Nils bemoedigend toe. ‘Ik zal het arme dier even halen.’ Hij liep de spreekkamer uit om even later terug te komen met een vermoeid ogende setter die al wat grijs rond de snuit was en waaraan onderaan de buik duidelijk te zien was dat er veel was gegroeid dat er vermoedelijk niet thuishoorde. Het dier kreunde toen de dierenarts het voorzichtig op zijn behandeltafel tilde.

‘Gisteravond hebben we het teleportatieapparaat op de faculteit al klaargezet. Hier heb je een marker, waarmee de faculteit op deze hond kan focussen. Je kunt hem gewoon vlak naast de hond leggen.’ Nils pakte zijn 3D communicator. Na enkele seconden stond het hologram van hoogleraar dierenoncologie Wesley Bronston in de spreekkamer. ‘Hi Wesley,’ zei Lars Havers tegen zijn vroegere hoogleraar. ‘Ik heb hier een ingewikkeld probleem voor je. Ik heb haar al narcose gegeven.’

‘Oké,’ zei Bronston, ‘Laat me dat beestje maar eens bekijken.’

De zieke setter lag nu op haar zij op de behandeltafel. Het hologram van Bronston liep er omheen en bekeek het dier. ‘Dat ziet er inderdaad niet heel erg bemoedigend meer uit,’ sprak hij bezorgd. ‘We zullen haar hierheen halen en zien wat we voor haar kunnen doen. Ik heb overigens geen ervaring met teleportatie apparaten. Zeg maar wat ik doen moet.

‘Ik zie dat je nu precies op de juiste plek bij het teleportatieapparaat staat.’ Judith nam nu de leiding terwijl Lars en Nils geïnteresseerd toekeken. Alles wat geobserveerd moest worden was helder in het zicht: de behandeltafel met de hond in de spreekkamer van de dierenarts alsook het teleportatie apparaat op de universiteit.

‘Het enige wat je hoeft te doen is op de rode knop bij je rechterhand drukken en dan ligt deze doodzieke hond voor je op het apparaat. Eenvoudig, nietwaar? Judiths stem klonk enthousiast. Bronston knikte aandachtig en drukte op de rode knop. Op het zelfde moment zagen ze de hond op de behandeltafel voor zich in hoog tempo doorzichtig worden om binnen een seconde te verschijnen in de universiteitskliniek. Ze zagen hoe Bronston zijn hand op de linkerflank van de hond legde.

Bronston keek nu zijn collega dierenarts aan. ‘Weet je zeker dat je de juiste hond hierheen hebt gestuurd?’ Vroeg hij na enkele seconden.

Lars Havers schudde verward met zijn hoofd. ‘Wat bedoel je Wesley? Natuurlijk weet ik dat zeker. Je hebt de hond hier trouwens kunnen zien verdwijnen en bij jou weer verschijnen.

De mensen van N.I.C. die hier naast me staan hebben toegekeken en duidelijk gezien waarom dit arme beest zo ziek is. Trouwens, je hebt het zo-even zelf ook gezien.

Bronstons hand lag nog steeds op de flank van de hond voor hem. Hij schudde zachtjes met zijn hoofd. ‘Dan is er onderweg hierheen iets heel vreemds gebeurd,’ zei hij, ‘want ik heb hier voor me een Ierse setter die diep ligt te slapen en waarvan ik het hartje rustig voel kloppen, maar tumoren zie ik op dit moment in elk geval niet. Ik denk dat jullie maar even zo vlug mogelijk hierheen moeten komen, want we hebben hier nu te maken met iets wat in mijn ogen onmogelijk waar kan zijn. O, wacht even. Ik neem aan dat je de gegevens van de identificatie chip van dit beestje hebt. Kijk daar eens naar.’

Last Havers liep naar zijn computer en opende de file die hij van de setter had. ‘Ik stuur de gegevens nu naar je toe Wesley.’

Met de ogen wijd open van verbijstering keerde Lars zich weer naar Nils en Judith.

‘Kun je hier nu weg?’ wilde Nils weten. Lars Havers knikte, ‘Ik had deze middag helemaal voor jullie vrij gehouden. Laten we maar naar de faculteit gaan om te zien wat er gebeurd is.

We komen er nu onmiddellijk aan Wesley.’

Bronston knikte en verbrak de verbinding.

Het automatisch stadsvervoer bracht hen in twintig minuten bij de faculteit diergeneeskunde, waar direct de deur werd geopend en een tamelijk opgewonden coassistent van Bronston hen naar de operatiekamer bracht.

            Met de handen in de lucht kwam Wesley Bronston op hen af. Hij schudde Judith en Nils de hand en bleef met gespreide armen voor zijn vroegere student Lars Havers staan.

‘Goeie God Havers, ik heb in het verleden heel wat met je meegemaakt, want je verzon in je studententijd altijd de raarste fratsen, maar vandaag heb je jezelf echt overtroffen.’

Lars Havers keek zijn vroegere hoogleraar met opgetrokken wenkbrauwen en omhoog getrokken schouders aan. ‘Echt, Wesley, dit is echt de zelfde hond die je bij mij op de tafel zag liggen. Ik sta hier volkomen voor een raadsel.’

‘Ja, dat kun je wel zeggen.’ Wesley Bronston maakte een armgebaar om allen mee te gebaren naar het teleportatieapparaat waar de setter nog steeds onder narcose lag. Ze liepen met hem mee.

Aarzelend liep Lars Havers op de hond af. Zijn hele houding verried totale verbijstering toen hij met zijn hand langs de buik van de hond ging en geen enkele verdikking voelde die op de aanwezigheid van tumoren zou kunnen duiden.

‘Dit is echt onmogelijk,’ zei hij hees. ‘Er zaten twee tumoren in de rechter melklijst die open waren, waar af en toe een beetje pus en bloed uit liep. Ik had dit arme beestje afgeschreven of in het gunstigste geval dat jullie er hier nog wat mee konden.’ Hij schudde zijn hoofd.

Met gespreide handen wendde hij zich tot Bronston die op enkele passen afstand was blijven staan. ‘Ik heb je blijkbaar een gezonde hond gestuurd, maar ik begrijp hier niets van.’

Wesley Bronston stond langzaam met zijn hoofd te knikken in de richting van zijn oud student. ‘Vind je het goed dat we hier wat diepgravend onderzoek aan dit beestje doen Lars? Jij en ik zullen toch in ieder geval willen weten wat hier aan de hand is en welke onwaarschijnlijke mutaties in dit beestje hebben plaats gevonden. Trouwens, ik heb net de identificatiechip van dit beestje uitgelezen. Het zijn precies dezelfde gegevens als die je mij daarstraks stuurde. Het moet dezelfde hond zijn.

‘Ik gooi mijn praktijk een paar dagen dicht. Kun je met je vervolgonderzoeken wachten tot morgenochtend negen uur, want ik wil er niets van missen.’

‘Wij eigenlijk ook niet,’ zei Nils Bexon.

Voor één keer knikte Judith alleen maar enthousiast instemmend.