Gates volgende moordaanslag

Bill Gates en het WEF sproeien toxisch goedje op

De kans is groot dat je in Amerikaanse supermarkten een Apeel-sticker aantreft op groenten en fruit. Als je zo’n sticker ziet, loop er dan met een grote boog omheen.

Apeel is een door het World Economic Forum en Bill Gates gefinancierd product dat op groenten en fruit wordt gesproeid zodat de producten er goed uit blijven zien, ook al zijn ze niet meer vers. Het goedje mag ook op biologische producten gesproeid worden.

Kankerverwekkend

Apeel bestaat voornamelijk uit mono- en diglyceriden die worden gewonnen uit druivenpitolie. Die wordt bewerkt met ethylacetaat en heptaan, chemicaliën die bij herhaalde blootstelling ernstige schade kunnen veroorzaken aan organen. Dit beschermende laagje kun je niet van de producten wassen.

Mono- en diglyceriden bestaan uit glycerol, volgens het internationale agentschap voor kankeronderzoek IARC ‘waarschijnlijk kankerverwekkend voor mensen’.

Letterlijk gif

“Waarom sproeien ze letterlijk gif op ons voedsel?” vraagt Alison Steinberg van One America News.

Apeel maakt fruit naar verluidt rubberachtig. Video’s daarover worden veel bekeken op sociale media.

De tirannieke globalisten doen er alles aan om ons ervan te weerhouden een gezond leven te leiden, benadrukt Steinberg. “We mogen ze niet laten winnen.”

Over de auteur: Robin de Boer is economisch geograaf. Volg hem hier op Substack.

4.9

Energie en monopoly.

Dat het veel beter kan met de energie dat weten we allemaal natuurlijk diep van binnen wel. Dat het niet ideaal is telkens de energie aan de planeet te moeten onttrekken en daar vervolgens veel te veel voor te moeten betalen, dat weten we ook. Het argument, trouwens, dat die zogeheten fossiele energie op zou raken is een onzinnig argument. Het wordt gebruikt  om nieuwe, minder ideale, maar voor een kleine groep heersers profijtelijke plannen door te drukken. Dat zou eigenlijk zo langzamerhand tot de goegemeente moeten doordringen, maar helaas wordt het volk een ingewikkelde mist voor ogen geblazen. Zo ingewikkeld dat de meeste mensen al lang het moede hoofd hebben gebogen en maar jammerend offeren aan de energie woekeraars.

Het proces waardoor olie en gas diep in de aardbodem ontstonden gaat overigens nog steeds gewoon door. Opraken is dus niet het bezwaar dat er aan kleeft. Nog veel waanzinniger is trouwens de CO2 leugen, waarmee de bedenkers kans hebben gezien een belangrijk deel van de verstandelijk licht onderbedeelde bevolking te mobiliseren om door het met grote groepen blokkeren van verkeerswegen overheden te proberen te dwingen tot het nemen van nog dommere besluiten dan waartoe zij tot nu toe reeds door de lobby van uit de wereldelite gedwongen worden.

Te weinig mensen zijn zich er echter van bewust dat het energievraagstuk zoals het ons al honderd jaar wordt gepresenteerd een zorgvuldig leugenachtig op gigantische financiële winsten gericht verdienmodel is. In het begin van de vorige eeuw was er een geniale geleerde, Nicola Tesla, die bewees dat elektriciteit uit gratis natuurlijke bron gewonnen kon worden. Zijn onderzoek werd gefinancierd door buitengewoon gefortuneerde mensen. Toen Tesla echter duidelijk bewezen had dat elektrische energie gratis was en dat er mogelijk alleen kon worden verdiend aan de infrastructuur om het achter elke voordeur beschikbaar te maken, toen trokken Tesla’s financiers de stekker eruit en gingen over op datgene waarmee, zoals nu elke dag pijnlijk duidelijk is, fossiele bronnen, puur uit eigen belang, zulks tot diepe teleurstelling van Tesla, maar veel erger, zulks lijnrecht tegen het belang van de wereld bevolking. Stel je eens voor, de gulzige winstgraaiers hebben al zo’n honderd jaar begrepen dat de ideeën van Nicola Tesla de wereld schone energie van onschatbare waarde brachten, dan zouden we vandaag de dag in een prachtige schone wereld leven. Alle ontwikkelingen op energie gebied waarvan we nu nog niet eens kunnen dromen zouden nu gewoon bestaan. Dat het allemaal voor de hele wereldbevolking is tegengehouden heeft alleen te maken met het feit dat honderd volkomen egocentrische miljardairsfamilies het niet willen toestaan dat de hele wereldbevolking gelukkig, gezond en welvarend is, omdat ze dan – ja hoe crimineel, maar ook hoe onzinnig wil je het hebben – bang zijn dat ze de macht kwijt raken. Het is gewoon ziek.

Een treurig beeld heb ik hierboven geschetst. Door de ziekelijke hebberigheid van de wereldelite wordt echter de ontwikkeling van onze soort in hoge mate geblokkeerd. Voortdurend worden wij bestookt met het thema: Grenzen Aan De Groei. Voortdurend word ons er door de elitaire mensen die altijd bang zijn iets van hun bezit en macht kwijt te raken dat wij zuinig moeten zijn met de spaarzame middelen van ons planeetje. Eigenlijk wordt ons een ideaalbeeld voorgespiegeld van een groep suffe schapen die elke dag te eten en te drinken hebben en verder ook alles wat ze nodig hebben om een suffig, maar vooral probleemloos leven te hebben, een soort luie halfslaap zeg maar.

Maar daarvoor zijn we niet hier. Daarvoor leven we niet.

O, ik weet wel dat waarschijnlijk het merendeel van de nu levende mensheid met dat afdankertje genoegen zou nemen. De bedoeling die we aan het begin van ieders leven natuurlijk hebben is groei, en dan vooral groei in bewustzijn: weten, snappen wat we hier ook alweer komen doen, begrijpen dat we deel uitmaken van een oneindig universum, een oneindig bewustzijn ook. Opgesloten tussen prachtige mogelijkheden die door egoïstische anderen uit eigenbelang geblokkeerd worden kan nooit de bedoeling zijn.

Als we alleen al kijken naar de natuur op Aarde kunnen we maar één conclusie trekken: alles, planten dieren, mensen, alles dus wat op enig moment ontstaat probeert zich daarna te ontwikkelen tot meer dan het was. Het blokkeren van die ontwikkeling uit eigenbelang veroorzaakt onnoemelijke schade en leed.

Wij zijn gekomen met het mogelijk onbewuste plan om universele wezens te zijn. De rijke machthebbers zitten met hun vette welgevulde achterwerken op ons ontsnappingsluik.

Begrijp mij goed: ik pleit niet voor opstand maar voor intelligente ontwikkeling waardoor het rijke egoïsme zijn grip verliest.

Kom op mensen, je kunt het als je niet opgeeft.

Leven? Mij best, hoe vaak en hoe lang en vooral waarom?

Tja, misschien heb ik me dat op de drempel wel eens afgevraagd. Of misschien heb ik wel eens gedacht hoeveel onderwerpen ik kon bedenken die een mensenleven lang de moeite waard zouden blijven om het leven vol te houden. Ik kan niet beweren dat ik het antwoord op dit soort vragen onmogelijk kan weten, anders zou ik mij geen flarden van andere levens herinneren. Trouwens, ik schrijf hier expres andere levens en niet vorige levens, omdat volgorde iets van tijd in zich heeft en daar heb ik toch wat moeite mee.

Het taalgebruik vroeger was in sommige opzichten veelzeggender dan tegenwoordig. Zo zeiden we vaak als we spraken over iemand die overleden was dat hij of zij ‘uit de tijd’ was, daar mee eigenlijk uiting gevend aan de idee dat er na het sterven geen tijd meer zou bestaan. Hoe daar dan iets kon verdwijnen dat ooit was begonnen en een essentiële rol had gespeeld was eigenlijk een vraag die niemand stelde maar wel een gedachte die toch direct een bom legt onder het idee van het eeuwige leven. Eeuwig leven, zoals onder meer de Christelijke kerken hun gelovigen beloven, daar is toch iets mee, daar hangt een onuitvoerbaar denkpatroon aan. Volgens al die brave meelopers in de kerk ga je namelijk na je leven het eeuwige leven in en er zijn daarbij behoorlijk wat verzekerende beweringen tijdens je leven ingestampt dat het eenmaal over de sterfgrens heen allemaal heel lang – ja eeuwig eigenlijk – een heel stuk plezieriger gaat lopen dan voordat je eindelijk met dat leven kon stoppen.

Nu heb ik wel gemerkt dat eigenlijk niemand bij leven de mensen die hun werk in de geloofsgemeenschappen doen ter verantwoording roept, zo van: ‘Ja pastoor of dominee of broeder of zuster me zus en me zo, u beweert dat nou wel, dat het allemaal zo mooi wordt als ik er niet meer ben, maar heeft u geen brochure, want als ik daar eeuwig blijven moet dan wil ik toch wel een klein beetje inspraak hebben.’ Een onzinnige vraag, zoals iedereen waarschijnlijk zelf ook wel begrijpt. We horen ook vaak zeggen dat niemand er ooit van teruggekomen is om te vertellen hoe het daar is, maar dat is tegenwoordig niet meer onomstotelijk waar. Tegenwoordig hebben we veel verhalen van mensen die een kortere of langere periode lichamelijk dood zijn geweest of eigenlijk moet ik schrijven: mensen die gedurende een poos geen constateerbare biologische levensverschijnselen hebben vertoond en die geheel tegen alle verwachting in toch bewuste herinneringen aan juist die periode hebben. We spreken dan van een BDE of wel een Bijna Dood Ervaring.

Er zijn echter andere argumenten die onzinnigheid laten blijken van het geloof in een hiernamaals waar de eeuwige beloning voor een braaf en oppassend leven voor eeuwig in ontvangst genomen kan worden in de aanwezigheid van een goedkeurend glimlachende opperrechter. Het zit hem in twee dingen: het eeuwige karakter van het energetische wezen dat we zijn en de onveranderlijke wet van behoud van energie. Iets dat eeuwig is kan mogelijk op elke denkbare wijze van vorm, functie en richting veranderen, maar verdwijnen kan het geenszins. Vervolgens kan wat eeuwig is niet ophouden te zijn en dientengevolge niet begonnen zijn. Met andere woorden: wij hebben door het verschijnsel dat biologisch leven zich afspeelt als een golfbeweging die zich afwisselend afspeelt in een vrije vorm en in een geconcentreerde stoffelijke vorm met een vernauwd, beperkt bewustzijn, de vorm die wij leven noemen te onderscheiden van de toestand die wij de negatieve connotatie “de dood” hebben meegegeven.

Misschien moeten we gaan begrijpen dat ons eeuwige en onvernietigbare wezen de twee toestanden omvat die we kennen als het leven en de dood en die waarschijnlijk het best gezien kunnen worden: het leven als één enkele toon die wordt voortgebracht door het volmaakte eeuwige orkest met oneindig veel frequenties. Tekens weer die kleine persoonlijke solo willen spelen en dan weer terug deel uitmaken van dat eeuwige volmaakte orkest. En misschien af en toe experimenteren met dissonanten in de solo’s of prachtige nieuwe combinaties, toch?

Waar loopt de breuklijn?

Soms verbaas ik mezelf over de ogenschijnlijk onafzienbare reeks van verschillende onderwerpen waarover ik steeds weer het onbedwingbare gevoel heb iets te moeten schrijven. Waar die drang vandaan komt weet ik werkelijk niet. Ik vermoed dat de bron ligt in een onbenoembaar gebied in de nacht. Enfin, misschien herken je het.

Af en toe word ik wakker met wel heel beklemmende onderwerpen. Zo werd ik gisteren – en vandaag eigenlijk weer wakker met de term Satanisme. Als mij zoiets gebeurt – eigenlijk gaat het altijd zo, dan word ik wakker met een soort vraag-gevoel van: wat is dat eigenlijk.

Uiteraard of misschien niet uiteraard maar meer ‘moet je horen wat ik nu toch gelezen heb,’ las ik laatst een artikel geschreven door, of in elk geval over de Hollywood ster Angelina Jolie, over de satanische praktijken die zich in het Hollywoodse filmwereldje afspelen.

Ik moet zeggen dat mijn nekharen ervan overeind gingen staan. De meeste gewone, gezonde mensen kunnen zich daarvan waarschijnlijk geen voorstelling maken en misschien is dat maar goed ook. Anderzijds heb ik in mijn inmiddels al vrij lange leven geleerd dat totale afwijzing zonder te snappen waarover het gaat tot ongewilde en ongemerkte beschadiging van je eigen geestelijke gezondheid kan leiden of in elk geval tot bot onbegrip en vervolgens haat. En aangezien we van haat al genoeg in de wereld hebben vond en vind ik dat ik maar moet proberen te begrijpen waar het in het satanisme om gaat een waar in het denken van de satanisten misschien de trein in mijn beleving uit de rails loopt.

Daar zat ik dan dus, vanmorgen weer, wel een kwartier lang op de rand van mijn bed en ik dacht: volgens mij is het kernwoord van het satanisme zowel als van het tegenovergestelde, waarvoor ik zo vlug geen naam kan verzinnen – of ja, toch wel – de compassionaliteit – een zuivere tegenstelling voortkomend uit een bron van universele eenheid. Om het begrijpelijk te maken moet ik mijn eigen keuzen in het leven duidelijk maken. Waar het om gaat is mijn definitie en invulling van dat wat ik benoem als werkelijkheid, daarbij geholpen door een oude Engels kinderliedje:

Row, row,row you boat gently down the stream, Merrily, merrily, merrily, life is but a dream.

Zo op het eerste gezicht geen tekst met een inhoud die tot diepe bespiegelingen uitnodigt, maar pas op. De film industrie heeft ons in de afgelopen jaren wat kijkvermaak gebracht met een duidelijke uitnodiging om de diepte in te gaan: films op basis van het onderwerp “the matrix”, een onderwerp dat overigens sterke verbindingen vertoont met de wereld van de theoretische fysica. Het gaat namelijk over de kenmerken van de werkelijkheid. En of dat nu wel de werkelijkheid van ons allemaal is of dat het een persoonlijke beleving betreft, waarbij de gedachte dat het anders is dan “Ik Ben Die Ben” en mogelijk bestaat en wellicht een aardig mentaal spel is dat evenwel geheel voor eigen kosten en risico gespeeld kan worden. Want als het leven dan een droom is, dan is er buiten die droom zo lang je een zich taai voortslepend leven hebt af te maken verdomd weinig te beleven. Het is dan eigenlijk iets waarover we lang en diepzinnig kunnen kletsen, maar ten aanzien waarvan de reikwijdte nimmer verder lijkt te liggen dan de uiterste binnengrenzen van het eigen bewustzijn. Sterker nog: het bestaan van andere mensen en trouwens van al het andere moet wel op persoonlijke aannames berusten omdat meer of daarbuiten, of hoe men het ook omschrijven wil op geen enkele wijze te bewijzen valt. Men zou kunnen zeggen: hoe meer men aanneemt – gelooft kan men ook zeggen – hoe meer werkelijkheid men lijkt te ervaren.

Dit geschreven hebbende keer ik weer terug tot de mij deze – en trouwens ook andere dagen confronterende bedrand probleemstelling, namelijk: wat is satanisme en wat is dan de logische tegenstelling: compassionaliteit?

Om te beginnen kom ik er niet om heen beide uitgangspunten legitiem te verklaren. Beide termen vertegenwoordigen een totale levenshouding gebaseerd op diep gevoelde overtuigingen. De meeste mensen zullen echter er wel voor waken om één van de beide levenshoudingen als uniek en enige aan te hangen. Laten we om te beginnen maar eens kijken hoe het idealiter de compassionele mens zou kunnen vergaan. Als hij geestelijk volledig tot rijping is gekomen zal hij weten en ervaren dat hijzelf zijn enige werkelijkheid is, omdat hij nu eenmaal niet buiten zijn bewustzijn kantreden en waarnemen. Hij beseft dan dat alle andere mensen in zijn bewustzijn levensechte producten van zijn eigen schepping zijn. Al het andere trouwens ook. Kan een levend bewustzijn dan zo oneindig veel scheppen? Blijkbaar wel want het creëren en vervolgens ontdekken van nieuwe bewustzijnsinhouden gaat het hele leven door.

De compassionele mens beseft intuïtief dat andere mensen zich in zijn eigen bewustzijn gevormd hebben en dus deel van hemzelf zijn. Daarmee beseft hij ook dat een ander kwaad berokkenen neerkomt op zelfmutilatie, zelfbeschadiging. Als je een deel van jezelf kwaad doet of beschadigt beschadig je automatisch jezelf. Dit klinkt natuurlijk heel braaf en ideaal en de gemiddelde normaal compassionele mens zal van tijd tot tijd vertwijfeld roepen dat er grenzen aan zijn (zelf) tolerantie zijn, zodat hij het op het eerste gezicht toch wat eenzame besef van het universum van het bewustzijn te vormen voor een ogenblik kan vergeten.

Gewoon normale mensen dus met een gezond saamhorigheidsgevoel.

Nu moet ik dan uiteindelijk de aandacht aan het satanisme geven die het verdient, omdat het de bepalende tegenstelling vormt van de compassionaliteit. Voor de duidelijkheid nogmaals: de compassionele beseft dat hij alleen is in zijn universum en creëert binnen zijn bewustzijn levensechte gelijken en gelijkberechtigde en geliefde levensvormen en heeft er plezier in even goed voor die anderen te proberen te zijn als voor zich zelf.

De satanist beseft even scherp als de compassionele dat hij initieel alleen is in zijn werkelijkheid en besluit zijn gelukservaring niet te verbinden van de gelukservaring die hij weerspiegelt ziet in wat hij waarneemt aan geluk en welbevinden bij de in zijn bewustzijn zelfgeschapen medemensen, maar te gaan voor de hoogste lichamelijke gelukservaring die een mens kan beleven: het totale orgasme. De satanist zal er alles aan doen om dit zo vaak mogelijk te bereiken. Hij deelt met de compassionele mens de overtuiging dat hij de autonome schepper van zijn eigen werkelijkheid is en dus volledig verantwoordelijk daarvoor. Het verschil zit in de keuze van het harmoniemodel. De satanist kiest voor de meest eufore beleving van de eigen persoonlijke werkelijkheid wellicht naar eigen smaak gelardeerd met allerlei rituelen die per definitie bedoeld zijn om genotsgevoel te genereren en te versterken. Kenmerkend voor het satanische genot is dat niets verboden is om het op te wekken, waardoor het mogelijk is om het hoogste genot op te wekken door te martelen, te kwellen of zelfs te doden. Handelingen die door de hele compassionele samenleving als diep zondig worden gezien.

De bedoeling van dit artikel is evenwel niet uit te maken en vast te stellen wat goed is en wat kwaad, wat mag en wat niet. Bij een dergelijke vaststelling gaat het om ieders persoonlijke ervaring met de bepaling van de ervaren gedragsregels – en grenzen.

Ik kom echter onvermijdelijk aan een barrière. De compassionele mens zal met een gerust hart – waarschijnlijk zelfs zonder erover na te denken spreken over zijn levenshouding en over de wijze waarop hij dienovereenkomstig gewoonlijk handelt. Anders is dit bij de satanisten die de uitingen die verband houden met hun levenshouding reserveren voor het privé leven, dan wel tot bijeenkomsten waarbij satanisten onder elkaar zijn. Zij belijden hun levenshouding niet openbaar. Kennelijk hebben ze uit ervaring ofwel uit eigen inzicht de opvatting dat hun satanistische gedrag buiten de waarneming van niet satanisten plaats moet vinden.

Geen ervaring hebbend met satanistisch handelen of gedrag zie en ervaar ik dat het een vorm van omgaan met de standaard maatschappelijke gedragsnormen betreft die door de overgrote meerderheid der mensen als verwerpelijk en onwenselijk wordt gezien.

Wel kan gesteld worden dat de satanist het eigen welbevinden en het eigen genot als hoogste doel in het leven ziet, waar de compassionele mens het hoogste genot als voortkomend uit de gezamenlijkheid kent.

Kijk nou eens hoe heerlijk de arrogante, stronteigenwijze milieuactivisten het milieu naar de galemiezen helpen.

Dankbaar maak ik gebruik van dit van 9fornews geleende artikel.

De wereld van de klimaatwetenschap is in shock na verrassende resultaten van een team NASA-wetenschappers. Die suggereren dat de recente stijging van de wereldtemperatuur is veroorzaakt door draconische regels die juist zijn bedacht om ‘global warming’ tegen te gaan.

Sinds 2020 stoot de internationale scheepvaart 80 procent minder zwaveldioxide uit. De maatregel is verantwoordelijk voor 80 procent van de global warming sinds het begin van het decennium. Het effect maakt de jaren 2020 naar verwachting ongewoon warm, voorspellen de onderzoekers.

—Lees verder na dit advertentieblokje—

Aangescherpte zwavelnorm

De laatste tijd stonden de kranten weer bol van de berichten over warmterecords. Er wordt dan altijd verwezen naar ‘klimaatverandering’ als boosdoener, maar volgens de NASA-wetenschappers zorgen deze zogeheten IMO2020-regels voor stijgende temperaturen.

De zwavellimiet voor de wereldwijde scheepvaart is per 1 januari 2020 0,5 procent. De aangescherpte zwavelnorm is één van de maatregelen waarmee geprobeerd wordt ‘klimaatverandering tegen te gaan’.

Aanzienlijk gedaald

Minder brandstofdeeltjes in de atmosfeer betekent minder wolkendruppels, waardoor wolken minder zonlicht reflecteren. Tijdens het onderzoek, dat is gepubliceerd in Nature, bleek dat het aantal deeltjes rond belangrijke scheepvaartroutes in de Atlantische Oceaan, de Caraïbische Zee en de Zuid-Chinese Zee aanzienlijk is gedaald.

Klimaatactivisten komen al in verweer tegen de bevindingen. Volgens het Potsdam Institute for Climate Impact is de observatieperiode ‘te kort’ en blijven broeikasgassen ‘een bepalende rol’ spelen bij klimaatverandering.

EEN RICHTING VERKEER

Nou ja, laten we eerlijk zijn, dat is het contact met plaatselijke of landelijke overheden toch meestal ook. Als het echter over het echte verkeer gaat kan het nuttig zijn en schade beperken. Als ergens het verkeer voortdurend vastloopt wordt er steen en been geklaagd. Vroeger hadden we bij Den Helder, mijn geboorteplaats, over het Noord-Hollands Kanaal een brug die uit pure zuinigheid zo gebouwd was dat er maar één auto tegelijk over kon. Later hebben ze die brug moeten vervangen omdat door de toegenomen verkeersstroom de wachtrijen te lang werden. Maar goed, veel meer dan extra kosten kwamen er niet van.

Nu, tegenwoordig bij het energieverkeer, bedacht ik laatst, zou een één richting verbinding – en dan bedoel ik dat er slechts één richting tegelijk gebruikt kan worden wel gemakkelijk en voordelig zijn. Het voordeel dat de zonnepanelen opleveren heeft de energie-maffia al handig zo goed als afgepakt door je te belasten op de stroom die je met je duur gekochte zonnepanelen terug levert. Dat zijn natuurlijk boevenstreken. Ze krijgen het gratis en ze laten je ervoor betalen alsof het de gemeentelijke afvaldienst is. Vandaar dat ik op dat éen richting verkeer straatje kwam.

Nou ja, ik ben zelf niet technisch genoeg om de constructie te verzinnen, hoewel ik als typische B-man het principe wel begrijp. Wat ik eigenlijk wil is een schakeling waardoor stroom van buiten naar binnen kan als daaraan behoefte is. Als dan je eigen stroom van je dak binnenkomt en voor een deel of geheel voldoende is om jouw apparatuur te laten werken, dan neem je op dat moment geen of minder stroom af van het net. Wat echter door mijn nieuwe, door een slimmerik uit te vinden bruggetje over de openbare energiesloot niet meer kan is dat de energiemaffia stroom uit mijn zonnepanelen krijgt. Dat is namelijk van mij en daar hebben ze geen rente op te heffen. Het lijken verdomme de banken wel. Dus, de schakeling in het huis moet een klein beetje anders worden. Er mag energie in, maar niet uit.

Zal je zien dat ze het patent op die nieuwe schakeling opkopen en er extra geld voor vragen en dat je hem alleen maar mag huren voor in je huis en dat je dan vijftig eurocent in het jaar minder kwijt bent. Ja, ik heb langzamerhand wel in de gaten dat ze je van alles gunnen, behalve levensruimte.

Wat je misschien het beste kunt doen is het zelf in elkaar knutselen of een neefje laten doen die op de LTS is geweest.

Tja, en wat zullen ze dan weer bedenken om je nog dunner te schillen dan ze al doen?

Een Amerikaanse legerkolonel heeft op SALT New York, een conferentie van hedgefondsmanagers, verrassende onthullingen gedaan.

Dit stukje heb ik overgenomen uit 9fornews, maar het is eigenlijk veel beter als je het daar zelf gaat bekijken, want er is een lang interview met deze man.

De kolonel, Karl Nell, stelde dat er niet-menselijke intelligenties zijn, dat die intelligenties communiceren met de mensheid, dat dit niet nieuw is en al geruime tijd gebeurt.

 “En ongekozen mensen binnen de overheid zijn daarvan op de hoogte,” voegde Nell daaraan toe.

Geen twijfel

Dat is een boude bewering. Alex Klokus van SALT vroeg hem hoe zeker hij daarvan is. Er is geen twijfel over mogelijk, aldus de kolonel, tot voor kort betrokken bij de taakgroep Unidentified Anomalous Phenomena (UAP) van het Pentagon.

Nell heeft een indrukwekkende carrière achter de rug. Hij werkte bij het US Space Command, op Wright-Patterson Air Force Base, bij Bell Labs, voor een aantal agentschappen, bij Lockheed Missiles and Space en bij Northrop Grumman.

Bewust geheim gehouden

Eerder zei de gepensioneerde Israëlische generaal en professor Haim Eshed dat Israël al contact heeft gemaakt met aliens, maar dat dit bewust geheim is gehouden.

In een interview met dagblad Yedioth Ahronoth zei Eshed, die bijna 30 jaar aan het hoofd stond van het Israëlische ruimtevaartprogramma, dat zowel Israël als de Verenigde Staten al jaren contact hebben met aliens.

Over de auteur: Robin de Boer is economisch geograaf. Volg hem hier op Substack.

Dat doet mijn Japie niet. Moeders deugen ook niet altijd.

Ik zie het nog haarscherp voor me, alsof het gisteren gebeurde. Het was een mooie zonnige lentedag, de zon scheen en er was geen wind. In de voortuin van ons huis in de Lijsterstraat in Den Helder stonden een heleboel tulpen prachtig te bloeien.

 Mijn vader stond er voor het raam tevreden naar te kijken, want het was voor het eerst dat hij in de voortuin tulpenbollen had geplant en ze waren allemaal prachtig opgekomen. Ineens zag hij de bloem van een tulp op de grond vallen en even later nog een en nog een.

Hij zag nog een tulpenbloem vallen die door een steentje getroffen was. Boos keek hij de straat in en zag daar de oorzaak van de moord op zijn bloemen. Een buurjongetje, Japie Baven van vier huizen verderop zat met steentjes naar onze tulpen te mikken. Toegegeven, het is niet gemakkelijk om met een steentje de bloem van een tulp te mikken en ik veronderstel dan ook dat handige Japie het een hele prestatie van zichzelf vond dat hij erin slaagde de ene na de andere tulp te koppen. Mijn vader dacht daar uiteraard heel anders over en stapte de deur uit om vier huizen verder bij de familie Baven aan te bellen.

Moeder Baven deed open en stond daar in de deuropening. Ik herinner mij haar nog goed. Ze was een grote ietwat lompe vrouw. Ik denk dat ze wel een kop groter dan mijn moeder was. Wat er aan de hand was, vroeg ze aan mijn vader. ‘Jouw Japie staat met steentjes de koppen van mijn tulpen te gooien,’ zei mijn vader. Hij probeerde nog niet al te woedend te klinken om de indrukwekkende moeder in de deuropening niet direct tegen zich in te nemen. Na zijn mededeling viel er een korte stilte… Dan kwam het antwoord van moeder Baven: ‘dat doet mijn Japie niet’ was haar reactie. En nadat ze dat gezegd had sloot ze de deur resoluut en liet mijn vader daar op de stoep staan.

Ik zie hem nog thuis komen, kokend van woede, wat ook die hele verdere dag zijn gemoedstoestand was. Als ik mij deze en soortgelijke gebeurtenissen in mijn leven herinner – ik was toen denk ik dertien of veertien – dan denk ik het ontkennen van de werkelijkheid, de ultieme bron van echt nepnieuws komt niet van mannen. Ja, mannen hebben het kunstje misschien wel overgenomen, maar het is ze vast geleerd door over-protectieve moeders. ‘Nee hoor, dat kan niet. Dat doet mijn Japie niet.’ Ik hoor het ze zeggen.

Dodenherdenking 2024

Braaf was het vooral braaf en in de voorgeschreven stemming. We zagen nu de helft van de mensen op de Dam. Burgemeester Femke had al van te voren bedacht dat er wel eens rellen konden uitbreken dus waren er tienduizend kaartjes voor het evenement uitgegeven. Femke was er trouwens zelf ook. Ze had een prachtig zwart jurkje aan met een enig hoedje.

Er waren drie toegangsplekken waarlangs de Dam betreden kon worden, maar dan moest je wel goedvinden dat je gefouilleerd werd zodat voor de bewaking duidelijk was dat je geen persoonlijk teken van opinie kon laten horen of zien. Waar ging het hele feest ook alweer over? O ja, ik weet het alweer. Het ging over het herdenken van mensen die in de afgelopen jaren bij allerlei militaire toestanden en in oorlogen en onderdrukking waren omgekomen. Nou ja en natuurlijk ging het er ook over dat we zo blij waren dat we nu in een vrij land en eigenlijk helemaal in vrijheid leven. Vandaar dat de hele gebeurtenis stijf stond van de politiebewaking en dat iedereen gefouilleerd moest worden. Zeg maar streng bewaakte vrijheid dus.

Natuurlijk werden er allerlei verhalen verteld over mensen die heldhaftig voor onze vrijheid hadden gestreden en die dat niet hadden overleefd. Ook werd er met een zekere regelmaat de dringende en ook algemeen gevoelde wens uitgesproken dat het nooit meer zou gebeuren. Die wens, je weet wel die door sprekers vaak wordt geuit als er iets vermijdbaar ergs is gebeurd waar sommige mensen de schuld van kunnen krijgen.

Wat dat laatste betreft vond ik echter – en dat is me bij vorige gelegenheden op deze datum al vaker opgevallen – blijft de organisatie altijd weer in gebreke om de schuldigen aan te wijzen. Laten we daar nu eindelijk eens reëel over zijn. Oorlogen ontstaan niet van zelf. Ze lijken in hun ontstaan eigenlijk nog het meest op een open haardvuur. Dat moet je aansteken en van brandstof blijven voorzien en voordat het brandt heb je wel de juiste spullen nodig. Daar houdt de overeenkomst trouwens wel op hoor. Voor oorlog heb je in elk geval goede verkopers van de wapenindustrie nodig. Dat is namelijk een van de rijkste takken van industrie ter wereld. Nou, let op, wapens verkopen mag. Wapens zijn duur, er wordt veel geld aan verdiend. Iedereen weet dat reclame verkoop bevorderend werkt. Dat geldt ook voor de wapenindustrie. Dus moet je als wapenfabrikant wel zorgen dat landen ruzie krijgen. Daar zijn uiteraard allerlei verfijnde, maar ook verdorven communicatie mogelijkheden voor. Maar goed, dan verkoop je wel meer wapens en maak je dus meer winst en dat is goed voor je business en natuurlijk voor je beurswaarde en je blije aandeelhouders.

Er zit een klein nadeeltje aan je handel en dat is wel vervelend maar helaas onvermijdelijk: er gaan bij het correcte gebruik van wat jij je klanten levert vaak veel mensen dood. Maar ja, zo is het leven nu eenmaal moet je maar denken.

Drie soorten als het om mensen gaat.

Beetje ruwe indeling? Beetje erg oppervlakkig?

Valt wel mee, lees maar.

Vanmorgen werd ik wakker met een nieuwe eigen indeling in de soort ‘aardmens’. Nou ja, zo af en toe heb ik dat, dan word ik wakker met een idee dat naar mijn mening op dat moment de algemene inzichtelijkheid aangaande de menselijke soort aanmerkelijk kan verbeteren. Wat dan nu weer? Denk je misschien. Nou, deze is zo gek nog niet. Je hebt namelijk in grote lijnen maar drie soorten. Je hebt supporters en scheidsrechters (die laatste al dan niet in ruste) en bestuurders.

Laat me eerst maar de supporters beschrijven want daarvan zijn er de meesten. Supporters zijn mensen die in groepen denken en leven. Binnen hun groep zijn ze het over bijna alles met elkaar eens. Het is verleidelijk om in dit verband eerst aan de voetbalsupporters te denken, omdat de kenmerken en doorgaans ook de oorsprong van dat supporterschap meestal duidelijk zijn, maar de supporters kenmerken gaan in grote lijnen voor alle groepen op. Hun jeugd verloopt vaak op een sterk op elkaar gelijkende wijze. Als ze niet zelf door hun vader op de voetbalclub gezet zijn in de hoop dat ze een uitblinker zouden blijken te zijn waar de vader dan trots op kon zijn, dan zijn ze in elk geval wekelijks door vader meegenomen om naar de wedstrijd te kijken van de club waarheen ook vader in zijn jeugd door zijn vader werd meegenomen. Het is de club die allen die daar steeds weer komen dat heerlijke wij-gevoel geeft. Het is de club waar winnen het enige is dat telt, waar de winst van elke andere club je vervult met boosheid en afgunst en waarvan buitenstaanders geen kwaad moeten zeggen, want dan kan het wel eens bonje worden. Het is de club, kortom, waaraan je levenslang je inzet – en vaak ook je contributie geeft. Kijk je, wat je heel vaak doet, naar een voetbal wedstrijd op de televisie, dan bepaalt de positie in de competitie van jouw club op dat moment wie er van jou mag winnen. Overigens hebben supporters weinig neiging om initiatieven te nemen. Wel kunnen ze bij teleurstellende wedstrijduitslagen ontevreden en boos roepen, maar initiatieven worden toch altijd aan bestuurders overgelaten. Maar het kan veel verder gaan. Vals spelen mag als je maar wint. Met zijn allen mag je als supporter koken van woede en van alles doen om daaraan uiting te geven als een scheidsrechter laat merken dat hij ziet dat je vals speelt. Maar tenslotte vooral dit: als supporter voel je je geborgen, je voelt je veilig, je hoort erbij, wat er ook gebeurt. Oh ja, en dan natuurlijk dit: het is beter en veiliger om met de supporter niet van mening te verschillen over de club waarvan hij supporter is. Of je nou supporter van een andere club bent of scheidsrechter, al dan niet in ruste, dat doet er dan niet toe.

Ja, en dan krijgen we nu natuurlijk de scheidsrechters, al dan niet in ruste. Eigenlijk zijn scheidsrechters eenzame mensen soms, met name als ze nog actief in het leven staan zijn het moedige doorzetters, maar je treft er zeker veel ietwat filosofische individualisten onder. Veel minder – en vaak ook helemaal niet hebben zij de neiging om partij te kiezen. Supporters kunnen daar vaak onredelijk boos over worden, eenvoudigweg omdat ze niet kunnen verkroppen dat een scheidsrechter kan vinden dat hun club geen officieel gelijk krijgt. Om die reden gaan heel veel scheidsrechters al vroeg in ruste. Het is natuurlijk ook slopend te moeten ervaren dat je goed en belangeloos over een twistpunt hebt nagedacht en dat je op grond van jouw eerlijke conclusie steeds weer een storm van verontwaardiging en soms zelfs geweld over je heen krijgt. Supporters vinden namelijk praktisch altijd dat ze gelijk hebben omdat de groep om hen heen die mening deelt.

Eerlijk gezegd is dat waarschijnlijk het enige nadeel dat er aan democratie zit. Groepen kunnen namelijk met slimme psychologische technieken gemakkelijk worden beïnvloed. Vooral omdat groepen de neiging hebben het veilig met elkaar eens te zijn vertonen supporters weinig neiging een afwijkende mening een kans te geven en dan geldt binnen een democratische organisatie het recht van de meerderheid. Vroeger ging het in onze volksvertegenwoordiging precies zo en kon een meerderheid een wetsvoorstel of een ander ministerieel besluit weg stemmen en dan ging het niet door. Tegenwoordig gaat dat helaas iets anders zeer tot teleurstelling van de echte eerlijke scheidsrechters. Dat brengt me in dit betoog bij de bestuurders.

Bestuurders zijn mensen die in overgrote meerderheid altijd heel initiatiefrijk zijn. Ze zijn heel resultaatgericht en streven er altijd naar hun plannen uitgevoerd te krijgen. Om dat te bereiken is het noodzakelijk dat ze ofwel overtuigings – ofwel overredingstechnieken gebruiken. Dat laatste betreft communicatie technieken waarbij een zodanige verwarring bij toehoorders ontstaat dat ze geen ‘nee’ kunnen zeggen. Hoe beter een bestuurder bedreven is in deze technieken hoe meer hij wereldwijd zijn zin krijgt. Misschien is het voor een goed begrip handig om enkele van de hulptechnieken voor bestuurders te noemen.

  1. Schier onuitputtelijke financiële bronnen.
  2. Angst. Met name zit het in de aard van de supporter te volgen wat iedereen doet
  3. Aanwakkeren van het clubgevoel: Wij zijn goed en zij zijn slecht.

Bovenstaand min of meer allegorisch stukje beschrijft ruwweg de volkomen gemanipuleerde en vooral onzinnig-gevaarlijke toestand waarin we ons nu bevinden.