Vader

Slapen wilde ik, slapen. Ik was moe. We waren naar de verjaardag van Rinus, de vriend van onze Dre geweest en ik had best wel een paar glazen wijn gedronken en een paar biertjes bij het eten. Thuis hadden we nog even naar een oude film van Charlies angels zitten kijken, maar ik was onrustig, ik ging naar bed.

Mijn gedachten begonnen eerst liedjes te zingen en zelf op de piano te begeleiden. Steeds weer opnieuw de zelfde liedjes.

Tenslotte was ik terug in mijn jeugd. We eten. Mijn vader zit tegenover me, mijn moeder aan de linkerkant van de tafel. Mijn zusje zal ook wel ergens gezeten hebben, maar die zie ik niet.

Aan tafel is er altijd weer die spanning. Mijn vader kan om het minste of geringste driftig worden en opspringen en om de tafel heen lopen en mij beginnen te slaan.

Mijn moeder raakt dan altijd in paniek en roept: Oh Piet niet doen alsjeblieft en dan smeekt ze heel angstig en ik, ik krijg klappen, voornamelijk tegen mijn hoofd. En dan suist mijn hoofd. Als hij klaar is met zijn driftbui gaat hij weer zitten. Dan praat hij soms drie dagen niet tegen mij.

Altijd ben ik bang voor hem tot ik denk ik een jaar of zestien ben. Dan slaat hij niet meer, of ja, één keer nog, dan loop ik woedend de deur uit en blijf uren weg en dan blijkt hij me ongerust te zijn gaan zoeken. Maar ik kom gewoon weer thuis en niemand zegt nog iets over het voorval.

Nooit kon ik mijn vader ter verantwoording roepen. Toch heeft hij zeer tot mijn schade ernstige fouten gemaakt die onherstelbare gevolgen hadden.

Excuses waren er voor hem: hij kon dat niet weten en hij kwam uit de duikbootoorlog in de Middellandse Zee.

Voor de deur van ons huis stonden altijd auto’s geparkeerd van het garagebedrijf aan het eind van de straat. Op een dag liep ik tussen die auto’s door op weg naar een vriendje aan de overkant onder een auto. Ik was anderhalf uur buiten westen, waarschijnlijk een zware hersenschudding en mijn rechterbeen was vlak boven de knie gebroken. Voor die tijd misschien geen gemakkelijke breuk.

De dienstdoende chirurg in het gemeenteziekenhuisje besloot tot tractie. Beentje recht omhoog, een pen door de hiel, katrollen en gewichten. De man vergat echter direct met een penicilline behandeling te beginnen zoals het protocol ook toen al moet hebben aangegeven en na een week had ik koorts, 41 graden, was mijn voet die bij binnenkomst in het zieken huis gaaf was veranderd in een zwerende bal die voor de rest van mijn leven een ernstige en vaak opnieuw zwerende handicap is gebleven met nog zeer weinig bewegingsmogelijkheden.

Het was mijn vader die mij naar dat ziekenhuis wilde hebben. Het was voor mijn moeder die altijd alles moest lopen, omdat ze niet durfde fietsen, bijna twee keer zo ver weg als het katholieke St Lidwina ziekenhuis. Maar mijn vader die als brave katholieke jongen de oorlog in was gegaan had tijdens die oorlog door wat hij had meegemaakt en moeten doen een afkeer van het katholicisme gekregen.

Het ziekenhuisje waar hij mij heen liet brengen had één chirurg, een norse oud-marine arts, die misschien best wel aardig een blinde darm kon verwijderen, maar van wie naar later bleek in mijn woonplaats, Den Helder, vrij veel mensen met verkeerd gezette armen en benen rondliepen. Kortom een prutser die zich slecht gedroeg en die zijn vakliteratuur blijkbaar niet las. In het katholieke ziekenhuis was een andere zeer bekwame chirurg werkzaam, van wie weinig stomme medische fouten bekend waren. Door de afkeer van mijn vader van het katholicisme had ik daar weinig aan. Mijn chirurg kwam ook nog eens na zes weken tot de ontdekking dat hij het beentje met de inmiddels volkomen verpeste rechtervoet verkeerd had gezet, zodat het over gebroken moest worden en ik al met al drie maanden in het ziekenhuis lag.

Ik moet dus constateren dat ik vanaf mijn zesde een invalide rechterbeen had met alle gevolgen van dien door een aversie tegen de katholieke kerk, die mij precies in het verkeerde ziekenhuis deed belanden.

Nu, op mijn drieëntachtigste ben ik enkele weken geleden weer voor vijfdagen in het ziekenhuis aan een antibioticum infuus beland van wege een plotseling oplaaiende heftige ontsteking in de rechtervoet met hoge koorts.

Nooit heb ik mijn hand opgeheven tegen mijn driftige slaande en mishandelende vader. Soms denk ik wel eens dat mijn driftige vader eigenlijk wel wist dat ik door zijn afkeer van dat geloof slachtoffer was geworden, maar dat hij te trots was om dat toe te geven. Maar veel vaker dan mij lief is lig ik te woelen in mijn bed, in gedachten de twistgesprekken voerend die ik als kind niet durfde voeren en die ik nu mijn allang overleden vader in gedachten in het gezicht spuug.

Soms help het een beetje.

UFO

Een onderwerp waarover sommige mensen niet uitgepraat raken en anderen roepen dat het allemaal fantasie en derhalve onzin is.

Ik denk dat het de hoogste tijd is om eens de smalende vinger op de gezamenlijke wetenschap te richten, waar in het algemeen bij voortduring hardnekkige overtuigingen gelden zoals: wat wij niet kunnen bewijzen bestaat niet, en alleen zaken die zich afspelen volgens de regels die we kennen uit de fysica kunnen als serieuze verschijnselen beschouwd worden.

Ik herinner me dat ik vroeger – en dan spreek ik van vijftig jaar geleden – boeken las van de Amerikaanse schrijver Robert Munroe, waarin hij schreef over uittredingen. Hij beschreef zijn eigen belevenissen als hij via een bepaalde techniek, die hij zichzelf kennelijke had aangeleerd, met zijn bewustzijn buiten zijn lichaam trad. Het klinkt voor de meesten van ons vreemd, ongeloofwaardig, maar vele getuigenissen van iets soortgelijks vinden we tegenwoordig in de verhalen van mensen die klinisch dood zijn geweest en die een zogenaamde BDE of bijna dood ervaring hebben gehad, waarin ze verklaren buitengewoon heldere bewustzijns ervaringen hebben gehad terwijl hun lichaam geen enkel teken van fysiek leven meer vertoonde.

Is dat nou wetenschappelijk bewijs voor de echte wetenschappelijke diehards. Nee hoor, zij zullen allerlei onmogelijke verklaringen bedenken voor het feit dat de lichamelijk dode toch een glasheldere en zeer volledige bewustzijnservaring heeft gehad.

Wetenschappers op het terrein van de geest hebben namelijk één oude en beproefde en vroeger algemeen aanvaarde bewijsgrond volledig overboord gegooid: evidentie.

Ja, evidentie = klaarblijkelijkheid. De moderne geesteswetenschappen hebben vaak bezwaar tegen alles waarvoor ze geen verklaringsmodel kunnen formuleren. Vreemde toestanden die eigenlijk de hele ontwikkeling in veel takken van wetenschap tegenhouden worden op die manier gecreëerd. Stel je voor: we zien en horen keer op keer dat een zelfde verschijnsel, iemand heeft ondanks dat zijn lichaam klinisch dood is geweest, dus geen hartwerking, geen ademhaling, geen meetbare hersenactiviteit, toch zeer heldere bewustzijnservaringen.

De wetenschap zegt dan vaak: het is een verhaal van één persoon waarvan we de waarheid niet kunnen bevestigen, omdat het volgens de wetenschap niet kan optreden. Dus negeren we het.

Goed, even terug naar meneer Munroe, die verslag deed van vele trips buiten zijn stoffelijk lichaam en daarbij steeds probeerde en daarin ook slaagde om tijdens die trips dingen waar te nemen die hij onmogelijk op een normale wijze had kunnen waarnemen en daarvan ook verslag te doen.

Wonderlijk en eigenlijk ook jammer is dat de meeste mensen niet echt nieuwsgiering zijn naar zogenaamd buitenzintuigelijke waarnemingen. Ik zelf ben wel altijd nieuwsgierig naar dit soort verhalen en ik luister dan ook vaak naar BDE verhalen, zeker sedert ik het boek van Pim van Lommel heb gelezen, de cardioloog die dertig jaar lang verhalen verzamelde van patiënten die klinisch door waren geweest.

Ik ga nu, eindelijk, even naar de UFO’s, zoals ze tegenwoordig vaak worden waargenomen. Vaak wordt er gesproken van witte bollen die zich weerstand loos lijken te bewegen en vaak zodanig plotseling van plaats en richting lijken te veranderen dat onze brave wetenschappers zeggen: dit kan niet. Dergelijke verplaatsingen met een plotselinge onbepaalde maar zeer hoge snelheid zou elk levend wezen verwoesten. Met andere woorden: wij kunnen dat niet, dus het kan niet.

Omdat ik een sciencefictionschrijver ben mag het in mijn verhalen wel kunnen. Hoe dan?

Nou, stel je voor: je hebt een hologram dat uitsluitend uit lichtdeeltjes bestaat. Dat kun je projecteren. Richting en plaatsveranderingen kunnen met de lichtsnelheid. Dan hebben we een buitenaardse beschaving die al enkele duizenden of misschien zelfs wel tienduizenden jaren langer aan het oefenen zijn met een soort mensjes zijn. Die hebben niet onze bewijsbare feitenregens nodig. Zo kunnen zij bijvoorbeeld hun bewustzijn projecteren in zo’n hologrambol, waarmee ze dan – vooruit laat ik het nou niet meteen te ingewikkeld maken – met minimaal de lichtsnelheid kunnen reizen. Ze wegen niks, ik denk tenminste dat bewustzijn niet heel veel massa heeft. Van die plotselinge richting veranderingen zullen ze dan ook beslist niet levensgevaarlijk door elkaar worden geschud.

Nou, zo dus heb ik een UFO bedacht die alles ziet en geen materie is.

Wat zeg je, kan het niet?

Volgens mij wel. Mijn vader zei vroeger altijd: ‘Peter, als je iets kunt fantaseren dan kan het ook bestaan.

Kijk, natuurlijk kan ik niet bewijzen dat hierboven de heilige waarheid staat, maar ga jij nou maar bewijzen dat het niet zo is. Als je maar onthoudt dat je zonder creatieve fantasie nooit welk probleem dan ook zult oplossen.

Zo boven zo beneden, zo buiten zo binnen.

Over bewustzijn bleek ik vanmorgen zittend op de rand van mijn bed plotseling te denken. Eigenlijk begon ik met de gedachte, de vraag eigenlijk: hoe groot is bewustzijn, hoeveel ruimte heeft het nodig om zich te manifesteren. Nou ja, toen zag ik een hele wereldbevolking voor me. Allemaal mensen die op een al dan niet vaste positie een rol vervullen, spelen, zich verantwoordelijk voelen of daarvoor juist wegduiken, kinderen krijgen en daarbij – de een meer dan de ander – hun best doen iets aan de samenleving bij te dragen.

Tja, hoeveel ruimte heb je nou nodig voor bewust zijn, hoeveel ruimte heb je nodig om georganiseerd dingen te laten verlopen? Een hoofd vol zenuwcellen, of kan het op veel kleinere schaal.

Je vindt het misschien raar, maar ik moest ineens de vergelijking maken tussen de menselijke samenleving op Aarde, bij elkaar toch een flink aantal groepen die ieder een zekere identiteit vertonen en de individuele mens die uit een aantal miljarden cellen bestaat die eigenlijk, zoals in een samenleving een rol vervullen.

Toen kwam bij mij ineens de gedachte op dat een functionerende cel die een nuttige rol vervult in het geheel waarschijnlijk groot genoeg is voor voldoende bewustzijn om tussen de zijnen, of de haren natuurlijk, te functioneren, te leveren wat geleverd moet worden, op zijn tijd rust en voeding te nemen. Je kunt misschien denken dat het leven van een cel een eenvoudig leven is en niet veel bewustzijn vraagt, maar stel je nu eens voor dat de onderlinge verhoudingen tussen cellen verstoord raken. Er zouden ten gevolge van ergernis bepaalde stofjes kunnen ontstaan die in zo’n hele buurt de werksfeer verzieken. Er zouden spanningen kunnen ontstaan die – te beginnen in één cel, maar later overslaand naar de buren – aanleiding geven om zich georganiseerd te beschermen. Er zou bijvoorbeeld zomaar het gevoel kunnen ontstaan dat men aangevallen wordt en dat er soldaten nodig zijn, dat men, kortom, met meer moet zijn. Dan zou je zomaar een overproductie van geërgerde cellen kunnen krijgen. Ja, wij noemen dat dan natuurlijk kanker, maar de redenen waarom die groep cellen daarmee begonnen is kan te maken hebben met eerlijke verontwaardiging ter plaatse.

Als ik op deze manier over ons lichaam denk, dat ik het dus zie als een heel grote samenleving. Dan dringen zich allerlei vragen aan me op: vragen die te maken hebben met het eerlijk en respectvol behandelen en benaderen van dat miljardengezelschap van bewuste cellen Waarvan ik dan de regering vorm die overigens als het gaat om kennis van de bezigheden van dat hele miljarden volk – en ik geef het met enige schaamte toe – praktisch gesproken van toeten nog blazen weet. En ik moet wel uitgaan van bewuste cellen, want niets dat leeft is een machine en alles wat leeft moet wel bewustzijn hebben. Wat ik zo beschouwd in elk geval nodig heb is vertrouwen in al die cellen in mijn lichaam. Nee, sterker nog, ik moet ze allemaal oprecht een intens liefhebben. Dus niet de pest hebben aan al die cellen die mijn rechtervoet vormen die op mijn zesde in mijn geboorteplaats door een knoeiende chirurg verknoeid werd. Dat was overigens een bijna ongelooflijk verhaal, omdat het been boven de knie gebroken was, terwijl er aan die voet helemaal niets mankeerde. Maar juist daarom denk ik dat het in dit licht bezien veel beter is mijn wrok over deze kanjer van een medische misser maar eens te vergeten, want al die bewuste cellen in die voet worden er echt niet beter van als ik alsmaar een hekel aan ze heb.

Wat zeg ik nu eigenlijk samenvattend, met de bedoeling dat wie dit leest of hoort zichzelf ook misschien gaat zien als de zeker niet voldoende deskundige ongekozen koning van een miljardenvolk, bestaande uit bewuste lichaamscellen. Wat past ons dan? Ik denk: Zorg, Liefde en Bescheidenheid om te beginnen.

Ik wil iedereen een ideale relatie toewensen met het miljardenvolkje dat leeft binnen die ruimte waarvan je gewend bent het “Ik” te noemen.

Mondje olie tegen de prikken.

Eerder publiceerde ik dit stuk hier op mijn weblog. Het feit dat ik het nu herhaal heeft te maken met de brede maatschappelijke noodzaak om dit soort oplossingen aan te bieden. Vanwege de wereldwijde schaal waarop tijdens en ook nu nog met gevaarlijke zogenaamde vaccins die eigenlijk geen vaccin zijn wordt gesmeten wil ik een nuttige – en in een enkel geval misschien levensreddende oplossing niet verborgen houden.

Het gaat om een goed werkende methode om metalen en metaalverbindingen die een verwoestende en giftige werking hebben in ons lichaam kwijt te raken.

In alle vaccins zitten zogenaamde adjuvans, metaalzouten van onder andere kwik en aluminium, die bedoeld zijn om de prikkel te verhogen die het afweermechanisme in gang moet zetten.

Ik mag, wetenschappelijk gezien, niet beweren dat bijvoorbeeld aluminiumzouten het voorkomen van de ziekte van Alzheimer bevorderen, want daarvoor is geen bewijs uit onderzoek. Wel kunnen we gemakkelijk vaststellen dat Alzheimer steeds vaker voorkomt sinds er op zo grote schaal voor van alles en nog wat (denk aan de jaarlijkse griepprik) wordt gevaccineerd. De methode om veel van de metaalzouten kwijt te raken is eenvoudig. Zie hieronder.

‘Je kunt het beste een spijsolie nemen die van zichzelf weinig of geen smaak heeft,’ zei ze, de arts die mij deze uiterst simpele methode leerde.

Ze had geneeskunde gestudeerd in Heidelberg in Duitsland en daarna was ze werkzaam geweest op plaatsen waar ik zo snel niet opgekomen zou zijn. Zo was ze een poos de huisarts geweest op het Italiaanse vulkaaneilandje Stromboli. Ik wist niet eens dat daar mensen woonden. Ook had ze in het toenmalige Oostblok gewerkt. Daar had ze de eenvoudige en uitermate effectieve ontgiftingskuur geleerd waarover ik nu dit stukje schrijf.

Overigens vraag ik me op dit moment af waarom ik deze methode hier niet eerder heb beschreven. Mijn lezers zouden met enigszins opgetrokken wenkbrauwen wel eens kunnen zeggen: ‘Nou Peter, dat had je ons wel eens eerden mogen vertellen.’ Maar goed, ik vertel het nu.

Veel van onze lichamelijke klachten blijken te maken te hebben met restanten van zware metalen die we ongewild binnen krijgen. Denk dan aan metalen als Cadmium, Kwik, Lood, Arseen, Tin.

Hoe krijgen we die stoffen dan binnen? Wel, op heel veel niet te vermijden manieren. De lucht die wij ademen in onze geïndustrialiseerde wereld zit er vol mee, maar ook ons voedsel bevat vaak sporen van zware metalen. En niet te vergeten een van de meest kwalijke vervuilingsbronnen, tabaksrook.

Weliswaar worden voedingsmiddelen doorgaans gekeurd en wordt erop gelet dat bepaalde concentraties niet worden overschreden, maar soms help dat niet omdat een flink aantal van de boosdoeners “stapelen” in ons lichaam. Ze komen dus binnen in ogenschijnlijk kleine en zogenaamd veilige hoeveelheden, maar we raken ze niet kwijt.

Aha, hoor ik mensen denken. Die ongewenste zware metalen moeten dan toch in het bloed terug te vinden zijn. Ja, dat is ook zo, maar wel in die ogenschijnlijk veilige concentraties. Zodanig lage concentraties dat je zou denken, ach dat valt wel mee. Maar daar zit nu de vergissing.

Ons lichaam is een buitengewoon ingenieus systeem waarin het bloed het voornaamste transportmiddel is. De kwaliteit en de samenstelling van het bloed wordt nauwkeurig bewaakt door een automatisch systeem dat homeostase wordt genoemd.

Het komt er dus op neer dat er in het bloed niet vaak grensoverschrijdende waarden van zware metalen gemeten kunnen worden. Vaak moet dan ook aan de hand van een weefselmonster of biopt worden vast gesteld dat er verhoogde concentraties zijn. Maar ook is er natuurlijk de lange lijst van symptomen die kan wijzen op de verhoogde aanwezigheid van zware metalen in het lichaam.

Voor enkele zware metalen wil ik hier een paar indicaties geven.

  1. Lood (vroeger in alle waterleidingen en in de uitlaatgassen van het verkeer) veroorzaakt schade aan het zenuwstelsel en de bloedsomloop. Het kan leiden tot ernstig krachtverlies en zelfs verlamming.
  2. Kwik (komt voor als een van de doorgaans 5 metalen in het amalgaam dat sommige tandartsen nog gebruiken voor vullingen in het gebit) van dit soort vullingen komen zeer langzaam kwikverbindingen vrij die onder meer in de lever worden opgeslagen. Kwikzouten kunnen nadelige effecten hebben op hersenen en longen en de coördinatie (evenwicht!)
  3. Cadmium (komt voor in veel verbrandingsgassen en zeker in tabaksrook) kan een oorzaak van longkanker zijn en van maag-darm klachten.

Veel meer van deze stoffen en chemische verbindingen zijn er, maar de hier genoemde zijn prominent genoeg om er graag vanaf te willen als je lichaam verschijnselen vertoont die de aanwezigheid van één of meer van deze metalen doen vermoeden.

Eigenlijk wel weer een beetje een rampverhaal realiseer ik me nu. Al die gevaarlijke troep die je ongevraagd binnen krijgt en die je gezondheid en je levensgeluk bedreigt.

Deze blog schrijf ik echter om een methode te tonen die goedkoop en effectief blijkt te zijn om veel van de belasting met zware metalen kwijt te raken. De titel van dit stukje vormt de samenvatting.

In de mond, onder de tong is de huid heel dun en er stroomt veel bloed doorheen. Van dat feit wordt gebruik gemaakt bij de toediening van sommige medicijnen die je alleen maar onder te tong hoeft te leggen om ervoor te zorgen dat ze worden opgenomen. Die sublinguale huid, de huid onder de tong maakt het mogelijk om niet alleen stoffen rechtstreeks in de bloedbaan te brengen, maar ook om stoffen uit het bloed te verwijderen. Dan moet die huid echter wel in aanraking zijn met een stof die gemakkelijk kleine beetjes van die zware metalen opneemt. Zo’n stof is bijvoorbeeld zonnebloemolie.

Om de methode met de olie toe te passen moet je het volgende goed begrijpen: van de zware metalen die je graag kwijt wilt zit maar een heel klein beetje in het bloed. Meer laat de homeostase niet toe. Maar als dat kleine beetje via de olie in aanraking met de huid onder de tong steeds weer weggenomen wordt kan uit allerlei opslagplaatsen in het lichaam weer een klein beetje aan het bloed worden meegegeven. Langzaam maar absoluut zeker raak je dan van je zware metalen af. Het is een heel effectieve therapie die je met geduld moet toepassen.

Nu even simpel hoe je het moet doen als je ertoe besluit.

Na het opstaan, voor je tanden poetst of eet neem je een eetlepel zonnebloemolie in je mond. (Aan die olie zit weinig of geen smaak en na zeer korte tijd voelt het alleen maar alsof je veel speeksel in je mond hebt). Twintig minuten houd je het in je mond. Absoluut niet doorslikken. Na twintig minuten spuug je het uit (het ziet er dan vuil en grijzig uit), spoelt je mond poetst je tanden. Dat doe je drie weken lang. Na een volgende periode van drie weken kun je het herhalen.

Ik vind het niet meer dan eerlijk om hier de naam te noemen van de arts die me deze methode leerde. Ik ben Rosy Frey dankbaar dat ze me dit leerde.

Zelfs de meest humane politiek komt niet verder dan liefdevolle veefokkerij

Ik kan mij een periode herinneren, niet Nederland betreffende overigens, maar België, waarin geen duidelijke politieke sturing aanwezig was. Door allerlei geharrewar en elkaar het licht in de ogen niet gunnen had België geen regering. Achteraf bleek dat veruit de meeste Belgen die periode hadden ervaren als een waarin het met België nooit eerder zo goed was gegaan.

Had iemand daar nou iets van geleerd. Had iemand daar nou heldere conclusies uit getrokken. Was er nu misschien iemand geweest die gezegd had: ‘Hier kunnen we toch zien dat het er minstens de schijn van heeft dat het zogenaamde democratie model, waarvan we altijd dachten dat hierin de meest wenselijke samenlevingsvorm verankerd lag, gegarandeerd was, misschien wel de grootste kans biedt op misstanden, scheefgroei, maatschappelijke onrust en wat dies meer zij.

Daarom – het is natuurlijk maar een gedachte – is het misschien zinnig om eens te gaan denken over verandering, wellicht het loslaten van ingesleten vanzelfsprekendheden om dan te komen tot een nieuwe samenlevingsvorm. Ach, wat zeg ik, op het ogenblik wordt dagelijks om die vorm geroepen, helaas met een diametraal verkeerde gerichtheid.

De groene schreeuwers roepen dwingend om respect voor en herstel van de natuur. Het is duidelijk dat deze lieden in van alles en nog wat willen ingrijpen, de natuurlijke gang van zaken zoals die zich thans voltrekt daarmee volstrekt verhinderend.

De natuur kent namelijk slechts één altijd weer geldend leidend principe: survival of the fittest, het meest levenskrachtige zal tijdelijk natuurlijk – in de natuur is immers alles tijdelijk want dat is natuurlijk – de talrijkste vertegenwoordiging kennen.

Ik hoor de groene schreeuwers roepen: ‘wij streven op een dwingende manier naar duurzaamheid.’

Maar brave, voor een belangrijk deel mogelijk hersenloze schreeuwertjes, dat is nu juist niet natuurlijk. De natuur is namelijk elke splitsecond anders. Proberen verandering tegen te houden is, om de oude Engelse uitdrukking te gebruiken: “shoveling shit up a moutain with a reek.”

Er zit een lelijke valkuil in de democratie. Die valkuil wordt gevormd door de zogenaamde goede bedoelingen. Ik vraag me soms wel eens af of iemand nog de waarheid kent die als een paal boven water staat en die zit in het gezegde: “De weg naar de Hel is geplaveid met goede bedoelingen.

Ja, en dan welke bedoelingen?

Met de beste wil van de wereld kan ik nergens aan merken dat het door onze regering gevoerde beleid iets te maken heeft met de wil van het volk. Er worden besluiten genomen die er juist voor zorgen dat de wil van het volk onderdrukt kan worden. De minister die gaat over de volksgezondheid, u weet wel die oud ziekenhuisdirecteur met dat kale hoofd heeft zijn plannetje nu ook in de eerste kamer door weten te drukken. Als de inmiddels overduidelijk criminele WHO het signaal geeft dat er weer een pandemie aanbreekt dan heeft onze eerder genoemde kale minister het recht en ik denk zelfs een dringend bevel om ons te bevelen nutteloze en zelfs ziekmakende mondkapjes te dragen, lockdowns te verordonneren, misschien zelfs wel verplichte vaccinaties met steeds dodelijker troep af te dwingen, waarvan we geen bescherming mogen verwachten, maar wel een toenemende uitdunning van de bevolking en een voortdurend afnemend geboortecijfer. In de Westerse wereld wel te verstaan. Tijdens de zogenaamde coronapandemie is namelijk wel gebleken dat de Russen en de Chinezen het met hun vaccins lang niet zo slecht deden als bij ons in de zogenaamd vrije westerse wereld.

Wat hebben we dan nodig?

In de klassieke toneelstukken wisten de schrijvers er soms geen vanzelfsprekend eind aan te maken. Dan schreven de toneelschrijvers een zogenaamde Deus ex Magina, oftewel een God uit de machine, een oplossing die doorgaans kunstmatig en volkomen onverwacht kwam.

Weet je, ik hoop nou maar dat de Deus ex Magina deze keer niet de lang gevreesde en alles vernietigende atoomoorlog is, want de wereld wandelt op dit moment op de rand van de afgrond.

Inleiding

Waarde lezer, vanzelfsprekend ben ik blij dat u mijn boek – het derde overigens alweer – ter hand heeft genomen. Misschien is het handig als ik u eerst even vertel wat voor soort schrijver ik ben. Ik ben namelijk een sciencefictionschrijver. Het grootste deel van wat ik schrijf berust dus op wetenschapsfantasie, in het geval van dit verhaal medische wetenschapsfantasie. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat geen enkele van mijn fantasieën ooit werkelijkheid wordt, want ik houd ervan om dingen zo te beschrijven dat je al lezend kunt denken dat het helemaal niet zo gek is als later blijkt dat ik dicht bij de werkelijkheid zat toen ik dit schreef.

Ik wil in mijn gefantaseerde inleiding natuurlijk graag een situatie creëren die wereld wijd om oplossing schreeuwt. Wees bij het lezen er echter van bewust dat ik u probeer mee te nemen in mijn gedachten, in mijn fantasieën en dat het veilig is ervanuit te gaan dat mijn beschreven werkelijkheid virtueel is. Wat ik maar zeggen wil: alles wat u leest en waarvan u denkt dat het wel echt lijkt berust op louter fantasie.

Goed, dan mijn wereldbeeld om mee te beginnen, zodat het erop volgende verhaal wel een passend vervolg kan zijn.

De onzekere tijden waarin we op dit moment leven geven helaas geen vanzelfsprekend uitzicht op een zonnige toekomst. Voor veel mensen is er zelfs geen vanzelfsprekende gezonde toekomstverwachting. Het ondenkbare feit heeft zich in mijn gefantaseerde werkelijkheid voorgedaan dat de economisch machtigen klaarblijkelijk hebben besloten dat er in de eerste plaats teveel van ons zijn en dat wij in de tweede plaats veranderd moeten worden. Zoals we nu zijn, een betrekkelijk eigenwijs volkje dat het grootste belang hecht aan de eigen consumptiemogelijkheden, zijn we voor de wereldelite – die in wezen, op enkele zeer kwalijke uitzonderingen na, dezelfde drijfveren heeft als wij – niet nuttig.

Ja, en dan komen er in dit verhaal ineens twee geniale farmaceuten voor die zich hun hippocratische eed zijn blijven herinneren en die werkelijk hun werk in dienst van de mensheid doen en niet slechts om de winst. Ik schreef het al, het is natuurlijk fantasie. Die twee worden in hun nobel streven begrijpelijkerwijze in de eerste plaats in de wielen gereden door hun financiële mededirecteur.

Het prachtige product dat door hen ontwikkeld werd is een middel waardoor wij heel veel langer kunnen leven. Nou ja, zeg eerlijk, dat zouden we allemaal wel willen.

Werd er in veel van de verhalen uit vroeger tijden niet vaak gesproken over het levenselixer dat met behulp van de steen der wijzen – wat dat dan ook was – bereid kon worden en waarmee de mens eeuwig jong en gezond zou kunnen leven.

Veel van deze verhalen komen, evenals veel religieuze verhalen voort uit onbegrepen waarnemingen door totaal gebrek aan kennis en technisch kunnen.

In dit verhaal probeer ik voort te fantaseren op werkelijke feiten aangaande de biologische kennis over de manier waarop ons lichaam zich steeds vernieuwt door de celdeling waardoor oude cellen vervangen worden. Dit proces is echter gelimiteerd, waardoor cellen niet meer vervangen worden met als gevolg dat we op een gegeven moment verouderen en tenslotte sterven.

Het sleutelwoord is hier “Telomeren” Wat dat zijn?

Begin maar bij hoofdstuk 1.

Peter P. van Oosterum                                                          Mei 2023

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden

Ik geeft het toe. Als ik een bericht tegenkom, zoals het onderstaande, dan denk ik altijd dat de auteur er ongetwijfeld belang bij heeft dat er een zo groot mogelijke verspreiding plaats vindt. Dat is dan ook de reden dat ik het onderstaande bericht integraal heb overgenomen. Geen plagiaat dus. Ik geeft toe dat het niet van mij is, maar wel – en misschien zelfs wel daarom – uitermate belangrijk.

Het Noorse nieuwsmedium Steigan.no citeert professor Astrid Stuckelberger als volgt: “…Ik ben geen profeet, ik leg alleen met wetenschap uit wat de leugens, de corruptie, de propaganda zijn… En wat de schade is die vaccins aanrichten”, schrijft Danmarksfriefjernsyn.dk.

Astrid Stuckelberger is professor, arts, ze heeft 30 jaar ervaring als onderzoekster. In 2009-2013 werkte zij bij de WHO, waar zij gespecialiseerd was in pandemieën. Zij heeft 180 artikelen en 12 boeken gepubliceerd.

In een interview in het tijdschrift Hemali.no zegt Stuckelberger onder meer dat – Er geen pandemie is – Er sprake is van corruptie en bedrog bij onderzoek – Er recordaantallen sterfgevallen zijn als gevolg van de vaccins – De WHO opereert als een bedrijf waarin de aangesloten landen dochterondernemingen zijn Stuckelberger zegt tegen het Noorse nieuwsorgaan dat het gevaarlijke van het vaccin is dat het een infectie teweegbrengt.

Zij zegt ook dat niet-gouvernementele organisaties zoals GAVI – Global Alliance for Vaccine Immunization – onder leiding van Bill Gates – in 2006 met een stichting zijn toegetreden tot de WHO en dat de WHO sindsdien niet meer dezelfde organisatie is, maar is veranderd en geëvolueerd tot een nieuw type internationale organisatie. Zij is van mening dat GAVI steeds meer invloed heeft gekregen, alsmede volledige immuniteit, zelfs meer dan diplomaten bij de VN – en dat GAVI precies kan doen wat zij willen zonder dat de politie iets anders kan doen dan toekijken.

GAVI streeft er sinds 2012 naar de hele wereldbevolking te vaccineren, maar daarvoor moest er een pandemie zijn. Volgens Stuckelberger is het niet moeilijk om de documenten openlijk onder onze neus te vinden en dat iedereen die ze analyseert zal zien dat de media worden betaald door de multinationale “bedrijven” die zij internationale piraten noemt en die sterftecijfers en bijwerkingen melden die slechts 1-10% van de werkelijkheid weerspiegelen. Eind oktober bijvoorbeeld gaf de Europese EudraVigilance 29.000 sterfgevallen aan als gevolg van het vaccin, maar met ware schattingen zouden dat er 290.000 kunnen zijn. Maar er is geen manier om dat te weten, omdat er geen autopsies worden gedaan.

Het leven door de ogen van de vaccingewonden

In de VS is het sterftecijfer door vaccins drie keer zo hoog als het totale aantal vaccins dat in de afgelopen 35 jaar is toegediend. De cijfers zijn officieel, maar zonder klinisch onderzoek of validatie en het onderzoek is niet volledig, maar toch gaat de vaccinatie van de wereld onverminderd door. Stuckelberger zegt, “Het is verschrikkelijk en werkelijk crimineel”.

Moeten wij onze westerse beschaving als verloren beschouwen tegen de achtrgrond van de oorlogsgebeurtenissen die op dit moment zoveel aandacht vragen.

De eerste gedachte die bij mij opkomt is of de vraag die geponeerd wordt in deze titel wel de juiste vraag is. Is dit nu echt de vraag die ons zou moeten bezig houden. Ik denk het niet. De gestelde vraag is namelijk een welhaast onderdanig-angstige vraag. Vrij vertaald: sta ik – want ik is in de westerse beschaving natuurlijk al eeuwenlang het centrum van de werkelijkheidsbeleving, en waarom ook niet – op het punt alles te verliezen wat mij dierbaar is. Tja, en dan heb ik toch de neiging – toegegeven, ik ben drieëntachtig – om met een soort berustende ongerustheid naar de vigerende angsthazerij te kijken. Als ik evenwel denk aan al die jonge mensen die bezig zijn zich voor te bereiden op een prestigieuze toekomst in een moderne en vooral kansrijke samenleving, dan vervult mij dat met ongeruste twijfel. Wat ik namelijk zie is dat wij in het westen werkelijk geen enkele reden hebben om trots te zijn op wat we ten koste van grote delen van de wereldbevolking hebben bereikt. Jammer hoor, want het had met de zelfde slogans zo anders gekund.

Zelf werd ik vlak voor de tweede wereldoorlog geboren. Mijn vader leerde ik pas kennen toen hij lichamelijk en geestelijk zwaar beschadigd in 1945 terugkeerde uit de duikbootoorlog in de Middellandse Zee.

Nou ja, als één ding duidelijk behoorde te zijn, dan was het wel dat wij gewonnen hadden. Ach mijn arme vadertje had er jaren last van dat hij aan boord van een al half gezonken getorpedeerd Italiaans scheepje een jonge man van wie al een arm was afgeschoten maar een genadeschot moest geven. Mijn vader was misdienaar in zijn jeugd in de katholieke kerk en die jongen die op foto’s in zijn portefeuille op het grasveldje voor zijn huis met zijn kinderen zat te spelen was ook een katholieke jongen. Toen de vlootaalmoezenier, overgevlogen uit de comfortabele zone in Engeland een peptalk kwam houden en de in het gelid staande bemanning van die onderzeeboot moest aanhoren dat het hen als ze boven bij de schepper zouden aankomen goed zou worden aangerekend, moesten vier van zijn maten mijn vadertje vasthouden, omdat hij anders die aalmoezenier het dok in geramd zou hebben. Pas jaren na de oorlog kon hij er over praten, maar in de sfeer die door die twijfel aan de rechtvaardigheid van oorlog als een doem over ons gezin hing ben ik opgegroeid.

Later leerde ik meer tegenstrijdigheden, zoals een uitspraak van de Griekse wijsgeer Heraclitus die gezegd schijnt te hebben dat ‘de oorlog de vader van alle dingen is’. Maar ik leerde ook dat alle bekende en ook onbekende regionale en wereldwijde conflicten slechts één enkele partij gediend hebben: de oorlogsindustrie die het voor de winst in elk geval steeds gepresteerd heeft om al dan niet in zichtbaar beide oorlogvoerende partijen te financieren in de volstrekte zekerheid dat na afloop van het voorliggend conflict de opgebouwde schulden door de strijdende partijen nooit meer konden worden terug betaald. In ruil daarvoor werden dan nationale of regionale eigendommen in handen van de oorlogsfinanciers gegeven.

Nu zijn we langzamerhand aangekomen op het punt dat het overgrote deel van wat er in de westerse wereld te bezitten valt feitelijk eigendom is van die kleine, altijd maar weer bereidwillig financierende oorlogsleveranciers.

Eigenlijk is het dan ook begrijpelijk dat het vanuit die kleine elite voortkomende globalisme de tijd gekomen acht om aan de rest van de altijd ruziënde dommeriken duidelijk te maken dat het klaar is, dat we alles hebben verspeeld en uit handen gegeven, zonder dat we daar overigens erg in hadden. Maar ja, redeneert de elite, dan hadden jullie maar op moeten letten en wat vaker nee zeggen als wij jullie voor de zoveelste keer een oorlog in logen, want helaas, braaf suffig mensdom, jullie hebben bijna nooit in de gaten als je voor een karretje gespannen wordt of gewoon ronduit belazerd. Pech, maar het is nu te laat. Welnu dit laatste denk ik niet, maar er zijn enkele grote problemen met de manier waarop wij redeneren en vooral waarop wij ophouden met voorzichtig te zijn.

Tja, wat nu? Ik denk niet dat alles hopeloos verloren is, tenminste als we niet hardnekkig en nostalgisch streven naar de terugkeer van de maatschappij zoals die laten we zeggen in onze beleving voor 2008 was. Toen stortte namelijk duidelijk zichtbaar voor iedereen de westerse economische zekerheid in, mede door de graaierigheid van de banken en de bankiers maar dat was het enige niet. Vroeger was er de zogenaamde goudstandaard als het om de gegarandeerde tegenwaarde van het geld ging. Die goudstandaard is om al dan niet plausibele economische redenen losgelaten. De waarde van geld is nu afhankelijk van allerlei voor bijna niemand te controleren beursbewegingen.

Nu is er met het geld van het land dat tot nu toe in de westerse wereld alle financiële macht in handen had, de Verenigde Staten van Amerika, toch al heel lang iets vreemds aan de hand. In ons eigen land gaat het drukken van het geld en het slaan van de munten op bevel van de regering. Dat lijkt logisch. In de VS is dat echter anders. Je hebt daar de zogenaamde Federal Reserve Bank. Als je naar de naam kijkt, Amerika is tenslotte een federatie van staten, dan zou je denken dat die bank van de staat is, maar dat is niet zo. De Amerikaanse regering moet als er geld gedrukt moet worden het bestellen bij de Federal Reserve Bank die voornamelijk in handen is van de bankiersfamilie Rothschild. De staat mag het papier aanleveren en voor het geld moet de staat rente betalen aan die bank.

Ooit waren er twee presidenten: Abraham Lincoln en John F. Kennedy, die het gewaagd hebben om zelf een groot bedrag aan dollars te laten drukken. Of het er iets mee te maken heeft weet ik niet en valt waarschijnlijk ook niet te bewijzen, maar het zijn wel de twee presidenten die vermoord zijn.

Een voorzichtige conclusie over de vraag waar nu het werkelijke centrum van de westerse macht ligt lijkt toch met enige zekerheid één duidelijke kant op te gaan: De macht over Amerika en daarmee over de westerse wereld ligt in de handen van de organisaties die opgebouwd zijn rondom de genoemde bankiersfamilie Rothschild die bepaalt of en wanneer en hoeveel geld er zal zijn. Hier spreken we natuurlijk van een financiële macht van vele duizenden miljarden dollars. De waarde van al dat geld is in elk geval niet meer, zoals vroeger, één op één gekoppeld aan de goudvoorraad die is opgeslagen in Ford Nox. Ongetwijfeld is dat goud een heleboel geld waard, maar dat is voor de mensen die de economie bepalen niet genoeg. En even ongetwijfeld zullen de vele bezittingen die door de bedrieglijke oorlogswinsmakerij verkregen zijn een aanzienlijk deel van de tegenwaarde van al het geld dat in omloop is vormen.

Langzamerhand begint er echter een voor de zittende macht verontrustend besef door te breken. Het besef namelijk dat al die rijkdom waarop de hele westerse economie is gestoeld verkregen is door valse oorlogsstokerij, bedrog en woeker en dat om deze misdadige elite zo rijk te maken miljoenen mensen niet alleen aan de bedelstaf zijn gekomen, maar ook het leven hebben verloren.

Als het hiermee gezegd zou zijn, dan was de wereldwijde ellende weliswaar enorm, maar nog te begrijpen. Helaas echter wordt het trouwhartig en goedgelovig mensdom nog van een andere buitengewoon bedrieglijke kant bedreigd: de zogenaamde gezondheidszorg.

Er was een tijd toen de geneeskunde werd bedreven met zoveel mogelijk middelen die de natuur bood. Veel van de kennis die hiervoor nodig was kwam uit de eeuwenoude tradities op dat gebied. Erg vaak werd met succes gebruik gemaakt van kruiden. Er bestaan ook nog steeds dikke boeken die zijn volgeschreven over de effecten van geneeskruiden en bij welke ziekte verschijnselen ze aan te wenden. Goede en nuttige kennis zoals vele mensen die van deze geneeskunde gebruik maken zullen kunnen bevestigen. Dan is er nog een in de westerse wereld ontwikkelde tak van de geneeskunde, daterend uit de achttiende eeuw en bedacht door de Duitse arts Samuel Hahnemann, de homeopathie. Bij deze geneeswijze wordt met volgens een bepaalde techniek sterk verdunde middelen gewerkt. Uiteraard een methode die geen schade kan berokkenen al was het alleen al op basis van de wijze waarop middelen die in hun geconcentreerde vorm giftig zijn door de hoge verdunning hun giftigheid verliezen.

Voorts heeft zich ook in het westen de wetenschap van de orthomoleculaire geneeskunde ontwikkeld. Denk daarbij aan de medische toepassingen van vitaminnen en mineralen. Al deze geneesmethoden maken gebruik van het stimuleren van het natuurlijk herstelvermogen van de mens.

In Amerika ontstond echter een andere geneeskunde. In het begin van de vorige eeuw kwam met de auto-industrie ook de aardolie-industrie op. Een grote naam werd de Rockefeller familie. Belangrijke ontdekking voor deze familie – en in zekere zin ook voor de wereld was het feit dat men ontdekte dat de chemische, op aardolie gebaseerde industrie ook medicijnen kon maken. Helaas kun je met bijna alle prachtige ontdekkingen twee kanten op namelijk de eerlijke goede kant die een bijdrage levert aan het welzijn van de mens en een valse egocentrische graaierige kant die veel gevaarlijke en zelfs giftige nadelen heeft.

Het waren de Rockefellers die alle mogelijke moeite hebben gedaan om alle traditionele en goed werkzame geneeswijzen tot kwakzalverij te verklaren en waar mogelijk, gesteund door belanghebbende zogenaamde controle instanties van de markt te weren en zelfs strafbaar te maken.

Vroeger studeerde men geneeskunde om tenslotte arts te worden. Tegenwoordig studeert men medicijnen. Een verarming.

De meedogenloze concurrentie van de Rockefellers die zich niet ontzagen om de ene na de andere universiteit te financieren, zodat slechts de chemisch farmacologie onderwezen werd zorgde voor een volstrekt onterecht en zelfs misdadig monopoly van de chemische geneeskunde.

In de afgelopen jaren hebben we aan den lijve kunnen meemaken waartoe dit heilloze verdienmodel geleid heeft. Onder leugenachtige voorwendselen is het merendeel van de westerse bevolking gedwongen gevaarlijke, vaak dodelijke medicatie in de vorm van zogenaamde vaccins te gebruiken. Een voor BigFarma schitterend verdienmodel waarvan rustig gezegd kan worden dat er uitsluitend schade en dood mee is gezaaid.

Twee grote vijanden hebben we: de oorlog makers die rijk worden van de wapenhandel en de daarop volgende schuldafhandeling en BigFarma die duidelijk geen belang heeft bij gezondheid maar wel bij ziekte en die ook vele doortrapte methoden hebben bedacht om de onnodige angst voor zieke voortdurend aan te wakkeren en mensen zelfs te dwingen hun walgelijke troep te gebruiken.

Is dit allemaal erg. Ja het is vreselijk als we er niets aan doen. Een heel klein lichtpuntje is er. Het gaat wereldwijd maar om een paar duizend lieden die aan deze misbruik-industrie deelnemen en natuurlijk hebben ze in alle meewerkende landen op het hoogste niveau meelopertjes, maar die zullen waarschijnlijk snel omkeren als er geen voordeeltjes meer komen of als ze in de gaten beginnen te lopen.

Ik heb zo het vermoeden dat voldoende welgemeende morele verontwaardiging een heleboel goeds voor onze wereld kan doen. Veel meer in ieder geval dan de onzinnige klimaat, CO2 – en stikstof maatregelen.

Ik wens al mijn medemensen de ultieme mogelijkheid om zinnige en verstandige toekomstgerichte besluiten te nemen. In het besef van de waarde van elk leven en de bescheidenheid om ieders kansen precies even belangrijk te achten als die van onszelf hebben we naar ik hoop een toekomst die voor iedereen de moeite waard is.

Peter P. van Oosterum

Holoprojectie, volgens mij is dit wat Ufo’s doen waardoor ze zo onwaarschijnlijk snel lijken.

Ik vermoed dat iedereen wel, hetzij in een film of anders misschien lopend langs een winkel of bij vrienden een hologram heeft gezien. Je ziet dan een al dan niet bewegende immateriële projectie van een vorm, een dier of zelfs een mens.

Via een bepaalde techniek kunnen we hologrammen maken. Meestal, als je goed kijkt zijn ze enigszins doorzichtig, zodat je ziet dat ze niet tastbaar zijn. In films, meestal films met een enigszins magische – of fantasy inhoud zie je vaak computer animaties die zo echt lijken dat ze als het ware vanaf het projectiescherm op je af komen, vooral als het een 3D projectie betreft.

We moeten eraan denken dat deze techniek verder en verder geperfectioneerd kan worden. Stel je eens voor dat het hologram van een mens zo echt is dat je het verschil tussen de werkelijkheid in je geheugen en het voor je geprojecteerde beeld niet meer kunt zien, Dat men er bovendien in is geslaagd om de bron van de stem van die persoon te projecteren waar het beeld zijn mond vertoont. Het klinkt heel futuristisch dat besef ik wel, maar technisch is het waarschijnlijk mogelijk, omdat we met allerlei geconcentreerde projectietechnieken met behulp van laserstralen heel veel kunnen laten gebeuren dat echt lijkt, maar het niet is.

Dat en meer zat ik te bedenken terwijl ik allerlei verhalen las over buitenaardsen en Ufo’s. Ik dacht: we webben misschien wel te maken met beschavingen die zo niet honderden, maar misschien wel duizenden jaren langer bestaan dan de onze. Als ik bedenk dat, wanneer de mensen in onze zeventiende eeuw aangesproken zouden worden over vliegtuigen of zelfs over een vlucht naar en een landing op de maan, ze gereageerd zouden hebben met de volstrekt op dat moment ter zake doende mededeling dat verteller van deze buitenissigheden volkomen knettergek was en beslist opgesloten diende te worden, wat in die tijd wellicht ook gebeurd zou zijn. Nu ligt dat anders. We zijn gewend aan tv-programma’s als Star Trek en dergelijke. We weten dat het allemaal sciencefiction is, fantasie dus, maar anderzijds worden wij door het kijken ernaar in een soort realiteit getrokken, waarin we meeleven met wat er in de voorstelling, buitenaards als die is, gebeurt. Bovendien zijn schrijvers als Gene Roddenberry slim genoeg om de plots altijd een menselijk soort sfeer mee te geven, wat natuurlijk heel knap is,

Maar stel nu eens dat, wat absoluut niet onmogelijk is, vertegenwoordigers van beschavingen van duizenden jarenouder dan de onze deze planeet willen bezoeken. Dat zullen ze dat ongetwijfeld heel voorzichtig doen, als ze het al niet veel eerder hebben gedaan. Ik zou mij dan kunnen voorstellen dat ze zich dan in de eerste plaats projecteren en de vorm van voor ons zichtbare hologrammen zijn die zodanig zijn dat ze als het ware zichzelf kunnen projecteren op elke gewenste plaats. Je zou in de ruimte hen dan kunnen zien als een lichtgevend bolletje, dat vanwege zijn onstoffelijke kwaliteit geen enkele snelheidsbeperking heeft en er dus in onze ogen uitziet als iets dat een onbeschrijflijk hoge snelheid kan hebben. Dergelijke bolletjes zouden dus wel gewoon gehoor en zicht en nog veel meer waarnemingscapaciteiten kunnen hebben zonder in onze waarneming materieel en tastbaar te zijn.

Met andere woorden: ik denk dat we het begrijpen van de zogenaamde Ufo’s tot nu toe teveel ophangen aan onze eigen wereld, om onze eigen interpretaties van wat wij tot nu toe denken dat visuele verschijnselen kunnen zijn.

Kortom, we moeten echt nodig leren out of the box te denken en de fantasie beslissingsmogelijkheden geven.

The Lord of the Rings en Harry Potter

Het prachtige verhaal dat schrijver en wat mij betreft visionair Tolkien in het midden van de vorige eeuw schreef is veel meer dan zomaar een spannend verhaal.

Op mijn weblog schreef ik onlangs over dit epische boek en over de reden waarom ik het al zeker een keer of vijf heb gelezen. Die reden is namelijk dat er bij elke lezing, althans bij mij, een stuk meer van de betekenis doordringt. Natuurlijk moet je er wel voor open staan, maar dat geldt natuurlijk voor bijna alle dingen in het leven.

Het centrale thema is – de titel zegt het al – de ring. En over een ding zal iedereen het eens zijn: een ring vertegenwoordigt een begrip in het leven van vele mensen. Neem bijvoorbeeld de trouwring, die de onverbrekelijkheid en de oneindigheid van de trouw tot uitdrukking brengt. Een trouwring is derhalve voor de meeste mensen een sieraad waaraan een betekenis wordt gehecht die bedoeld is levenslang te gelden. Nu weet ik wel dat de zogenaamde huwelijkstrouw tegenwoordig door veel mensen met een korreltje zout wordt genomen, maar bij de symbolische betekenis van de ring gaat het toch om een ronde, nergens eindigend eeuwig principe.

In de aanloop naar The Lord of the Rings, het queesteverhaal The Hobbit, wordt de ring op ogenschijnlijk toevallige wijze gevonden. De ring maakt gewone wezens – en dat zijn de hobbits onzichtbaar (een prachtige benaming trouwens van kleine mensjes met een sterke hang naar gemak en gewoonten) Hobbits (ik vertaal hun soortnaam als: habituals, gewoontedieren) worden voor elkaar onzichtbaar. Bilbo Balings, de hoofdpersoon uit het boek houdt de ring tot hij ver over de honderd jaar is. Een grap die hij in de tussenliggende jaren vaak heeft laten zien is natuurlijk plotseling verdwijnen en op een andere plek weer verschijnen.

Deze ring en de drager zijn echter zichtbaar voor de kwade machten die hem hebben gemaakt en die alle macht van het kwaad eraan hebben gekoppeld. Deze kwade machten (opper tovenaar Sauron) wil zijn ring, zijn macht die ooit in een oorlog is verloren dus, terug hebben.

Het verhaal, The Lord of the Rings is een queesteverhaal, waarin het kwaad vernietigd moet worden door de ring terug te werpen in het vulkanisch vuur, waarin hij is gesmeed. Dat gebeurt op het eind ook op een zeer spannende manier en als het eenmaal is gebeurd dan keert de vrede op Aarde terug.

Overigens is dit principe, het opslaan van macht en identiteit ook op meesterlijke wijze gebruikt door de Engelse schrijfster Jo Rowling in haar uitgebreide boekenserie over tovenaarsleerling Harry Potter. In dit verhaal heeft de boze tovenaar, Voldemort, zijn macht en levenskracht door te moorden opgeslagen in een zevental gruzelementen, die gezocht, gevonden en vernietigd moeten worden aleer Voldemort vernietigd kan worden en zijn alles overheersende kwade macht kan worden gebroken. Een mooi en spannend geschreven verhaal dat ook met groot succes is verfilmd, evenals The Lord of de Rings trouwens.

Toch hebben wij, heb ik gemerkt, de neiging om dit soort duidelijk allegorische verhalen met een boodschap voor de mensheid met een zucht van verlichting achter ons te laten als het in het verhaal of in de film allemaal goed is afgelopen. Inderdaad in het verhaal en de film is dat ook het geval, maar nu wij nog. Want in plaats van de inhoudelijke betekenis van beide verhalen tegen het licht van onze wereldse werkelijkheid te houden sluiten we de boeken en zetten ze terug in de kast. Na de film, uit de bioscoop komend gaan we opgetogen en opgelucht nog een drankje drinken of tevreden naar huis natuurlijk, maar we doen er verder niets mee, want het zijn toch sprookjes en sprookjes zijn niet waar.

Mis, helemaal mis! Dit zijn geen sprookjes, maar allegorische vertellingen die één op één geënt zijn op onze werkelijkheid. Ze bevatten meer dan genoeg vingerwijzingen om ons wakker te schudden om toch vooral beter op te letten en te zien hoe de grote communicatie tovenaars in onze wereld bezig zijn alle gewoontemensjes (denk aan de hobbits) met leugens en fantasieverhalen in een globalistische fuik te drijven waar we niet meer uit kunnen komen omdat we elke zeggenschap over ons eigen leven hebben afgegeven.

Een enkele uitdrukking benauwd mij, vliegt me naar de keel, van wat mij betreft de hoofdvertegenwoordiger van het kwaad, Klaus Schwab, als hij zegt: ‘U zult niets bezitten en u zult gelukkig zijn’.

Dit is een zo smerige leugen omdat hij zo goedbedoeld en vanzelfsprekend lijkt, maar dat absoluut niet is. Waarom niet? Wij zijn stoffelijke wezens, we leven in een materiële wereld en een materieel lichaam dat op zich al ons bezit is. Wij hebben ons leven lang plezier van grotere en kleinere materiële dingen die we kunnen bezitten of die we een ander kunnen geven. Neem ons dat af en we worden betekenisloze uitsluitend dienende instrumenten. Ja dienend, maar wie dienen we dan? Ach laat ik de vorm van de verhalen maar aanhouden. Als we alles wat we hebben verliezen kunnen we alleen de heersers, in ons geval de wereldelite die wij nooit hebben gekozen, nog maar dienen, want die moeten – dat hopen we dan maar – ons voeden en verzorgen als we tenminste braaf en volgzaam zijn. Zo wordt de mens die tot nu toe een koning in zijn eigen leven mocht trachten te zijn in slavernij gebracht.

Kijk, dat is nu de belangrijkste boodschap in The Lord of the Rings en Harry Potter.