Vaccinvrij, reageren.

Ach, nou ja, het zal wel vaker voorkomen dat een initiatief zoals het onderhavige zoveel enthousiasme ontmoet dat het terrein als het ware geheel is ingenomen door mensen en schrijvers van gezag die hun bijdrage aan het groeiend succes hebben geleverd. Maar…eh… ik wil toch nog iets toevoegen aan dit uitermate belangrijke onderwerp en misschien heb ik er als ervaren natuurgeneeskundig therapeut en chiropractor wel minder ervaring met dit onderwerp, maar toch even het volgende: inmiddels ben ik 85 jaar, maar in 1964 kregen mijn toenmalige vrouw en ik een CF kindje. In 2000 is die lieve schat gestorven. Zeven jaar na dit kind kregen we nog een CF kind. Dankzij het middel KAF 3 leeft zij inmiddels al 53 jaar in redelijke welzijn. Maar, wat mij voortdurend overvalt is de vrees dat wij, ouders van toen, aan negatieve werking hebben bijgrdragen door al die toen zo verstandig lijkende vsaccinaties. In elk geval heb ik bij mijn jongste, Annemieke, weten te bereiken dat ze na één covid-injectie (plus een langdurige pijn in de betreffende arm geen verdere prikken heeft genomen. Ook de altijd weer o zo verstandige griepprikken heb ik weg weten te redeneren. Ook heeft Annemiek na de recente ontdekking van een bepaald soort probiotica nauwelijks meer last van de voorheen dagelijkse pinlijke diarree aanvallen. Ik zou hierover wel een van gedachten willen wisselen met een ervarene.

Peter P. van Oosterum

Hoofdstuk 8

‘Zeg Banner, luister eens, dit lijkt nergens op. Je hebt die 3D communicators van Carter en Fowler toch wel ingesteld zoals ik je had opgedragen.’ Met een stuurse blik keek Ronald Camden zijn hoofd beveiliging, George Banner, aan die een beetje timide tegenover hem aan zijn bureau zat.

‘Ik weet werkelijk niet wat ze ermee gedaan hebben meneer. Het lijkt wel alsof ze die dingen hebben weggegooid of in een loden kist gestopt.’

Het was maandagmorgen en George Banner had juist tamelijk nerveus aan CFO Camden moeten rapporteren dat het plan om William Carter en Ronald Fowler, beide farmaceutische genieën en mede eigenaren van de Gen Tech Corporation, vierentwintig uur per dag volledig te laten volgen volkomen mislukt was. Behalve de opnames van vrijdagavond rond een uur of zeven, waarbij het geluid plotseling wegviel en het beeld donker, was er niets opgenomen. Diep in zijn hart was Banner opgelucht want hij had deze opdracht een schandelijke inbreuk op de privacy van de twee directeuren gevonden, maar dat kon hij onder de huidige gezagsverhoudingen niet kenbaar maken.

Ronald Camden was woedend. Hij wist dat de twee mede eigenaren plannen hadden voor verder onderzoek dat in zijn ogen desastreus kon uitpakken voor de winsten van het bedrijf. Wel had hij gemeend er verstandig aan te doen de beide heren aan een kort lijntje te leggen in die zin dat hij hen duidelijk had gemaakt dat er voor het door hun bedoelde onderzoek geen middelen beschikbaar zouden worden gesteld. Natuurlijk wist hij maar al te goed dat beide heren oorspronkelijk een meerderheidsbelang in het bedrijf hadden, maar door slimme financiële manipulaties was hij erin geslaagd zijn invloed te vergroten. Camden had een duidelijke – en al sinds zijn studietijd vaste overtuiging. Bedrijven en andere organisaties moesten niet geleid worden door whizzkids die altijd met hun hoofd buiten de alledaagse werkelijkheid leefden. Leiding moest wat Camden betrof altijd in handen zijn van economen, mensen die konden zorgen dat er een gezonde en winstgevende bedrijfsvoering was. Zijn plannetje om op een slimme manier te volgen wat zijn twee mededirecteuren achter zijn rug aan het uitbroeden waren was echter mislukt. Hij moest ander wegen vinden. Banner was alleen op de achtergrond bruikbaar. Carter en Fowler zouden de securityman ongetwijfeld niets vertellen. Ze zouden zeker niet zo naïef zijn te denken dat Banner niet alles wat hij hoorde aan hem, Camden zou vertellen. ‘Probeer jij eens met een goed werkend plan te komen,’ zei hij tegen George Banner, een wegwuivende beweging met zijn hand makend.

Banner begreep onmiddellijk de wenk en stond op om de kamer te verlaten en naar zijn eigen kantoor te gaan, waar hij de hele dag alles en iedereen in de gaten kon houden, behalve nu juist Carter en Fowler. Inwendig moest hij grinniken. Hij kende de twee oprichters van het bedrijf al jaren. Hij kon zich dan ook met geen mogelijkheid voorstellen dat uitgerekend die twee het bedrijf schade zouden willen – of zelfs kunnen doen. Weliswaar begreep hij in de technische zin niet helemaal waarom Camden zo paranoïde reageerde, maar dat nam niet weg dat hij de twee topfarmaceuten van het bedrijf niet alleen als vriendelijke kerels kende, maar ook als zeer betrouwbaar en met hart en ziel werkend voor het bedrijf. George Banner vond dat CFO Camden hem met deze idiote opdracht in gewetensnood bracht. Het voelde helemaal verkeerd.

Ronald Camden zat onderuit gezakt achter zijn bureau. Tot tweemaal toe had hij de praktisch lege opnames van de 3D-communicators van Carter en Fowler afgedraaid. Het systeem maakte het gelukkig mogelijk de opnames op hoge snelheid te bekijken omdat het tempo onmiddellijk werd genormaliseerd als er ook maar iets van een menselijke stem of beeld viel waar te nemen. Maar er was niets, helemaal niets.

Camden vloekte. Ze hadden hem door, hij voelde het. Hij zou slimmer moeten zijn. Bovendien had hij het gevoel dat Banner met tamelijk veel tegenzin tegenover de opdracht stond. Somber staarde hij voor zich uit. Bijna gedachteloos trok hij met zijn linkerhand en bureaulade open. Hij was binnen het bedrijf de enige die nog achter een heel groot ouderwets eikenhouten bureau werkte. Stiekem werd er binnen het bedrijf wel eens gelachen om het ouderwetse meubel, maar Camden wilde er geen afstand van doen. Het bureau was al meer dan tweehonderd jaar in zijn familie.

Onderuitgezakt in zijn stoel zittend had hij gedachteloos de bovenste lade aan de linkerkant open getrokken. Schuin opzij kijkend staarde hij met enige verbazing naar een voorwerpje dat nagenoeg het enige was wat in de lade lag. Het was ongeveer zo groot als een creditcard, iets dikker misschien, maar niet veel. Hij pakte het uit de la en legde het voor zich op het bureau. Wat was dit ook alweer. Vaag herinnerde hij zich dat hij het jaren geleden in een opwelling had gekocht, maar eigenlijk nooit gebruikt. Heel vaag herinnerde hij zich dat dit dingetje indertijd een hype was geweest. Ja, het kwam langzaam weer boven. Het had iets te maken met de natuurlijke beïnvloeding van de stemming van mensen. Hij nam het kaartje nu in de hand. “SYNCHRONIZER” stond er op en daaronder: om de gebruiksaanwijzing te kunnen lezen, leg de synchronizer tegen de achterzijde van uw 3D-communicator.

‘Hm, beetje onzinnig gedoe, maar de gebruiksaanwijzing lezen kan in elk geval geen kwaad,’ dacht hij. Hij legde de synchronizer voor zich op het bureau en legde zijn 3D-communicator er bovenop. Onmiddellijk verscheen voor hem een witte pagina, ter grootte van een A4-tje met daarop de tekst:

            De synchronizer doet u zowel lichamelijk als geestelijk ontspannen.

            U ervaart een prettige stemming waarin u zich niet slechts lichamelijk

            Plezierig voelt, maar waarin u ook buitengewoon helder kunt denken.

            Neem de synchronizer tussen duim en wijsvinger en plaats hem op uw

            borstbeen. U zult het effect direct ervaren. De energiebron is uw eigen

            lichaamswarmte. Voorts zult u merken dat de synchronizer vast zit en

            niet kan worden verschoven tot u opnieuw met duim en wijsvinger de

            randen beetpakt, waarna de hechting onmiddellijk loslaat.

            De synchronizer behoeft geen enkele vorm van onderhoud.

            Dit is een N.I.C. product.

Ronald Camden had het voorwerpje dat kennelijk een compleet welzijnsapparaatje was opnieuw opgepakt. Met gefronste wenkbrauwen keek hij ernaar. De eerste gedachte die bij hem opkwam was: ‘wat een baarlijke nonsens. Dat kan natuurlijk niet anders dan oplichterij zijn.’ Hij herinnerde zich weer het moment waarop hij het dingetje had gekocht. Tot zijn ergernis had hij toen moeten bekennen dat het een impulsaankoop was geweest, een soort gedrag dat hij altijd verfoeide. Toen het ding bezorgd werd had zijn toenmalige vriendin, die net als hij ook economie studeerde, hem uitgelachen en gevraagd hoe het toch kwam dat hij op zijn leeftijd nog in sprookjes geloofde. Beschaamd had hij het ding in deze lade gelegd en er nooit meer naar omgekeken. Die vriendin van toen had hem niet alleen uitgelachen, maar hem niet heel lang daarna ook verlaten omdat ze hem ongelooflijk saai vond. En saai op een tamelijk monomane manier was Ronald Camden. Veel geld betekende onafhankelijkheid. Ronald Camden had niemand nodig. De achterliggende waarheid was dat hij net een keer te vaak was afgewezen om zijn inderdaad wel erg kleurloze karakter – maar niettemin slechts op economische winst gerichte houding. Al jaren hing hij voor zichzelf het praatje op dat zijn ongebondenheid de enig juiste en bevredigende manier van leven betekende.

Gedachteloos zat hij nu opnieuw met de synchronizer in zijn hand. Bijna automatisch knoopte hij de bovenste knoopjes van zijn overhemd los en drukte het apparaatje op zijn borstbeen. Een vreemde sensatie ging door hem heen. Het leek plotseling alsof het licht in zijn kamer zonniger was. Hij voelde zich kalm en helder. Hij stond op en begon door de kamer heen en weer te lopen. Zijn woede van daarstraks was als sneeuw voor de zon verdwenen. Hij voelde dat hij in deze gemoedstoestand de juiste strategische stappen kon zetten. Eigenlijk wist hij dat de toestand waarin hij nu door de synchronizer gekomen was hem in staat zou stellen een juiste strategie te ontwikkelen. Ach, natuurlijk had hij altijd geweten dat een gevecht in een toestand van woede bij voorbaat verloren was. Nu zijn woede gezakt was en zijn geest helder en rustig kwamen er ideeën in zijn geest boven borrelen die hij niet eerder had gehad. Wat hij wilde bereiken kon niet langs de keurige weg van netjes zakendoen en het werk laten doen door de overigens uitstekende eigen securityman. Diep in zijn hart wist hij zeker dat Banner meer sympathie voelde voor William Carter en Alex Fowler dan voor hem. Niet dat Banner nu meteen slecht functioneerde, maar in deze situatie had hij andere en zeker meer competente hulp nodig. Hij ging weer achter zijn bureau zitten en terwijl hij zijn vingertoppen zachtjes tegen elkaar tikte leunde hij achterover. ‘Ja, dat was het, een meester hacker had hij nodig. Hij besloot de rest van de dag niet op zijn kantoor, maar thuis verder te werken. Hij zou oude contacten op de universiteit nodig hebben. Heel even stokte zijn gedachtestroom. ‘Eigenlijk verdomd jammer dat hij zo ontzettend weinig ophad met sociale contacten, want dan had je veel vriendjes en kennissen aan wie je nog eens iets kon vragen. ‘Lastig,’ dacht hij, maar niet onoplosbaar. Er was natuurlijk het IT-bedrijf  dat de hele communicatie en automatisering binnen GTC had gebouwd en onderhield. ‘Thuis maar eens contact met die jongens opnemen, de juiste smoes verzinnen en een whizzkid bij hem thuis uitnodigen.’

Ronald Camden knikte tevreden terwijl hij opstond en naar huis vertrok. Er waren mogelijkheden om gedaan te krijgen wat hij wilde. De twijfel die hij nog slechts kort geleden had gevoeld was verdwenen. De synchronizer liet hij zitten.