Ik moet eerlijk toegeven dat het wel even schrikken was. Hoewel het allemaal veel te snel ging om bang te worden merkte ik achteraf, toen een paar vriendelijke mannen mij aan de goede kant van de weg naar een veilig plekje hadden geduwd wel dat mijn handen nogal trilden Ik merkte dat toen een vriendelijke politieagente vanachter een mondkapje vroeg naar mijn rijbewijs. Het kostte me bijna een minuut om het roze kaartje uit mijn portemonnee te frunniken. Ja, ik was toch wel een beetje geschrokken. Tot mijn eigen stomme verbazing had ik me niet bezeerd. Je moet maar geluk hebben, dacht ik.
Ik ging een bezoekje afleggen in Hilversum. Vroeger kon je, waar ik naar toe moest, komen via de Oostereng weg. Vlak na de overweg moest ik dan rechtsaf… Die weg is voorlopig niet toegankelijk omdat men het blijkbaar nodig vindt om ook daar de overweg te vervangen door een tunnel. Dat kan wel een poosje duren. Tegenwoordig moet je dan via Hilversum Noord naar binnen. Dat was ik ook van plan. Ik nam vanaf de A27 de afslag richting Amsterdam, om bij Laren de weg weer te verlaten.
Op de invoegstrook naar de A1 rijdend reed ik naast een vrachtwagen. Tot dat moment niets aan de hand. Mijn rijstrook hoefde ik niet te verlaten, want de afslag naar Laren zou weldra komen. Tot mijn stomme verbazing zag ik echter de vrachtwagen naast mij naar rechts neigen en ik dacht: gewoon doorrijden hij hoeft helemaal niet naar rechts. Toen ik echter dacht hem gepasseerd te zijn bleek hij toch naar rechts gestuurd te hebben. Ik voelde een hevige klap tegen de achterzijde van mijn oude Nissan en begon over de weg te tollen. In een soort pirouette over de weg belande ik met de neus van de auto in de tegengestelde richting met een flinke klap tegen de vangrail. Jeetje, wat nu, dacht ik. Dit heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Ja, met een andere auto had ik ooit ook wel eens een behoorlijke schade met een klap van links meegemaakt waarbij mij auto ook een halve slag gedraaid was. Maar vandaag draaide ik echter – gelukkig achter die vrachtwagen – zomaar anderhalve slag. Nou ja, politie erbij, ambulance mensen erbij.
Een heel vriendelijke chauffeur van een bestelwagen was vlakbij gestopt en hielp door met nog een vrijwilliger de auto op een veilige plek aan de rechterkant te zetten. Waarom weet ik niet, maar ik kon ineens niet starten. De man van de wegsleep dienst die mijn auto op de vrachtwagen reed startte echter gewoon en reed mijn beschadigde auto op de schuine bak.
Gelukkig kon ik meerijden naar het sleepbedrijf waar we met de geschrokken oude Poolse vrachtwagenchauffeur de schadepapieren invulden. Mijn trouwe Nissan Primera staat nu zwaar gehavend bij het autoschadebedrijf. Ik vrees total-loss, want het is een oud beestje uit 2006, maar hij reed nog zo lekker.
De ambulance mensen zeiden dat ik goed op moest letten en vooral waarschuwen als er ergens pijn zou zijn. Ik heb tijdens de hele pirouette en de klap tegen de vangrail eigenlijk niets gevoeld dat mij de indruk gaf dat ik een zware dreun kreeg.
Geluk had ik vandaag weet je, stom geluk, want als je met de neus van de auto de verkeerde kant op tegen de vangrail staat en een grote vrachtwagen kan zo snel niet meer remmen, tja, dan had ik hier nu niet dit verslagje kunnen schrijven. Misschien wel nooit meer. Vandaag heb ik dus toch een reden om dwars door het corona gezeur heen toch een beetje blij te zijn. Ik mag nog even door.