Als je nou bedenkt dat bij wat je ook doet in dit leven altijd iets of iemand aanwezig is waardoor je handelingen worden waargenomen en als het ware vastgelegd, dan ga je toch vanzelf een beetje oppassen met wat je uithaalt zou ik zo denken. Ik heb me wel eens laten vertellen dat alles wat gedurende je leven gebeurt en wat jij op de een of andere manier hebt waargenomen, ergens in je brein wordt opgeslagen.
De schrijver Harry Mulisch, die zich over het algemeen zeer grondig informeerde, beschreef in een van zijn boeken dat er bij iemand bepaalde gebieden in de hersenen werden aangeraakt. Dat gebeurde natuurlijk bij een hersenoperatie, waarbij mensen in veel gevallen bij bewustzijn moeten blijven. Tijdens zo’n hersenoperatie had de patiënt herbelevingen die zo helder waren alsof hij daar weer was, compleet met beeld, geluid, geur, gevoel en noem maar op.
Nu hebben we de neiging om te denken dat de hersenen een grote klont zenuwcellen zijn. Dat is natuurlijk goeddeels zo, maar er zijn ook heel veel celletjes die zorgen voor de voedselvoorziening, want dat kunnen zenuwcellen zelf niet, de gliacellen en dan zijn er nog steunweefselcellen die de hele boel op zijn plaats moeten houden. Wat ook vooral niet vergeten mag worden is de liquor, de vloeistof waarin de hersenen liggen. Trouwens, niet alleen de hersenen liggen in die vloeistof. Aan de onderkant van de schedel zit een opening waaruit een dikke kabel zenuwen vanuit de hersenen de ruggengraat in gaat. De ruggenwervels vormen samen een kanaal dat ook gevuld is met die liquor, waarin natuurlijk allerlei stoffen, moleculen en ook cellen voorkomen die nodig zijn voor het goed functioneren van het totale zenuwstelsel.
Omdat nu in het algemeen wordt aangenomen dat wij met die zenuwcelletjes denken wordt het hele verhaal over het menselijk bewustzijn behoorlijk ingewikkeld. Veel mensen die gespecialiseerd zijn in de kennis van de bouw en de werking van het zenuwstelsel hebben de neiging het hele bewustzijn toe te schrijven aan de activiteiten van de zenuwcellen.
Nu is het in het hele lichaam zo – trouwens in de hele levende natuur – dat er gespecialiseerde cellen zijn die heel goed zijn in bepaalde functies. Zo kan een zenuwcel bijvoorbeeld erg goed prikkels doorgeven. Dat gaat door middel van het verplaatsen van kleine elektrische ladinkjes. Inmiddels is echter bekend dat eigenlijk alle levende cellen een bepaalde elektrische lading hebben, waardoor ze met elkaar en met de buitenwereld kunnen reageren en communiceren. Die zenuwcellen kunnen dat alleen maar sneller en beter, begrijp je.
Ik schrijf dit, omdat ik denk dat bewustzijn eigenlijk alleen maar goed kan werken als alle cellen hun steentje bijdragen en in feite, net als de zenuwcellen op alles reageren.
Maar ja, dan zijn we er natuurlijk niet. Laten we maar eens proberen te volgen hoe wij de werkelijkheid beleven, want die beleving is tenslotte iets wat in ons bewustzijn gebeurt. Er gebeuren dingen om ons heen, tenminste dat nemen we aan, want in ons hoofd nemen we beeld en geluid en geur waar en in ons lichaamsoppervlak warmte, kou, pijn. Trouwens de hele binnenboel van ons lichaam kan mee reageren. Denk maar aan honger of dorst. Dat zijn gevoelsgewaarwordingen die je eerder buiten – dan in je hoofd beleeft. Eigenlijk denk ik vaak dat ons hele lichaam een groot beleving – en waarnemingsapparaat is en dat je alleen maar in je hoofd zou waarnemen lijkt op grond van alle dagelijkse ervaringen een onzinnige bewering.
Maar goed, dit weten we eigenlijk allemaal wel. Dat is zogezegd niet nieuw. Hedendaagse kennis van ons lichaam, maar stel je nou eens voor: ik ga een beetje voortborduren op wat ik hierboven schreef. Wij hebben eigenlijk alleen maar cellen die alles kunnen. Wel kunnen ze ergens in gespecialiseerd zijn. Daarin zijn ze dan beter dan andere cellen.
Neem nou geheugen. Wat denk je? Alleen in je hersenen? Ik geloof er niets van. Ik denk dat alle cellen in alle soorten weefsels geheugen hebben. Waarom ik dat denk?
Laatst heb ik iets opgezocht over het geheugen van planten. Daar heb je bijvoorbeeld een plantje dat we in het Nederlands ‘kruidje roer me niet’ noemen. Als je langs de blaadjes strijkt vouwen die zich samen en gaan slap naar beneden hangen. Tot nu toe heeft geen enkele bioloog in die plant hersencellen kunnen ontdekken of iets wat daar op lijkt. Hoe dan ook, met die plant hebben ze een leuke proef gedaan. Ze lieten hem namelijk van een kleine hoogte vallen. De eerste keren dat ze dat deden was er een duidelijke reactie: blaadje in elkaar vouwen, slap hangen, kortom de hele schrikreactie. Maar na een poosje trok de plant zich er zichtbaar niets meer van aan als of hij zeggen wou: dat laten vallen doet me niks hoor. Die plant heeft dus merkbaar niet alleen een geheugen, maar hij leert blijkbaar ook. Nou kijk, zulke verschijnselen prikkelen mijn fantasie.
Wat nou, denk ik dan, als we op een gegeven moment in staat zijn om dat geheugen uit te lezen. Dat we precies kunnen zien en horen wat die plant heeft meegemaakt. Nu zijn er plantendelen, met name sporen van mossen en zwammen die uit een heel fijn stof bestaan. In die vorm kunnen die sporen honderden, ja soms duizenden jaren onveranderd in leven blijven. En wat nou – zou helemaal niet zo vreemd zijn – als die sporen ook een geheugenfunctie hebben. En wat nou – je moet er maar op komen – als die sporen in de kleurlaag van alle wanden zitten. Ja, en wat nou als we dat geheugen van elke wand die daarmee bedekt is heel gemakkelijk kunnen uitlezen, dat we precies te weten kunnen komen wat er in die ruimte is gebeurd.
Nou, dan worden we pas goed in de gaten gehouden. Of niet soms.