Bevrijding?

Eens te meer bleek mij in de afgelopen nacht, die ik voor een deel wakend doorbracht, dat ik net als zovelen met mij mijn eigen gevangene ben… of was, hoop ik. Gevangene ja, in een heel oude en diep verscholen liggende jeugdherinnering.

Op 23 april 1946, de dag voor mijn moeders verjaardag, rijdt een klein vrachtwagentje met ijs, op weg naar de vissershaven mij aan, waardoor mijn rechterbeen boven de knie breekt. Mijn vader denkt nog dat we naar het ziekenhuis gaan om een witte kous (gipsverband) te halen, maar het pakt anders uit. De plaatselijke chirurg besluit dat de beste methode is om de botstukken netjes op elkaar te zetten, wat verschrikkelijke veel pijn veroorzaakt, en vervolgens een zogenaamd rekverband aan te leggen. Met een etherkapje word ik onder narcose gebracht en als ik bij kom ben ik heel erg misselijk  en moet overgeven. Maar de dokter heeft een rekverband aangelegd, dat wil zeggen dat hij een gat heeft geboord door mijn hiel en daar een pen doorgestoken die in een hoefijzervormige beugel past. Er zit een touw aan de beugel dat naar en katrolletje loopt boven mijn recht omhoog stekende been. Aan het voeteneinde van het bed waarop ik lig staat nog een paal met een katrol waar het touw overheen loopt. Aan het eind van het touw is een gewicht dat hard genoeg aan de beugel rond mijn voet trekt om de beenbreuk op zijn plek te houden. Heel slim allemaal. Jammer overigens dat de dokter vergeten is dat je bij een invasieve behandeling – en dat is een gat door een voet boren zeker – direct moet beginnen met de penicilline die we toen hadden. Daardoor brengen de paar vliegen in het kleine ziekenhuiskamertje dat “de box” werd genoemd toch iets over van kleine Jan, die met open tuberculose naast mij ligt, naar het gaatje in mijn voet waar die pen in steekt. Daardoor gaat mijn voet erg zweren, verandert in een bal met tenen en loopt mijn lichaamstemperatuur op naar eenenveertig graden. En ja, dan krijg ik inderdaad driemaal daags een injectie met penicilline. Te laat overigens, want met die voet is het nooit meer goed gekomen. Maar er is nog iets anders dat voor dit beweeglijke manneke heel benauwend is: ik zit vast aan die beugel, ik kan niet weg. En als het nu maar bij die ene keer was gebleven, maar deze toch wat onhandige dokter ontdekt na een week of vijf dat mijn been niet goed aan elkaar groeit. Hij breekt het opnieuw en er wordt een nieuw rekverband aangelegd. Dit keer met een pen door de knie en ik kom onder een dekenkooi op een andere kamer te liggen met drie volwassenen. Jantje met de tuberculose heb ik dan al weg zien dragen. “De box” moet blijkbaar worden ontsmet.

Alles bij elkaar heb ik drie maanden in dat ziekenhuis gelegen met mijn gebroken beentje. Het meest van de tijd gevangen door een pen en een beugel, waardoor ik mij zeer gevangen voelde. Vannacht drong het ineens tot me door waarom ik door paniek bevangen wordt als ik er zelfs maar aan denk dat ik wordt vastgehouden of vast gebonden. Ik snap nu in elk geval waarom ik altijd die vrijheidsdrang in mij heb.

Wat gebeurde er nog meer. Had ik een bijna dood ervaring? Dat zou best kunnen, ofwel toen ik meer dan anderhalf uur buiten bewustzijn was na de aanrijding, ofwel tijdens die bijna dodelijke koortsaanval, waarvan mijn moeder later zei dat ik zo doorschijnend was dat ze het botje in mijn neus kon zien. Hoe dit ook zij, zelf heb ik het gevoel dat er een structurele persoonlijkheidsverschuiving heeft plaats gevonden. Ik kan mij een droom herinneren waaruit ik krijsend wakker werd, terwijl er voor zover ik mij die droom herinner toch niet echt beangstigende gebeurtenissen waren. Wel herinner ik me weemoed, verdriet, afscheid. Ik zat op mijn knieën op een kussentje op een matzwarte glanzende vloer. In een grote kring om mij heen zaten alle kinderen die ik kende en ze neurieden een langzame muzikale strofe. Het voelde als afscheid.

Voor het ongeluk was ik als zesjarige een snellere hardloper dan alle grote jongens uit de straat. Vast en zeker zou ik in het toen voor me liggende leven een heel sportief mens geworden zijn, zoals mijn vader ook was eigenlijk. Na het ongeluk – kinderen zijn wreed – werd ik op school uitgejouwd voor hinkepink en was ik bang voor dreigementen en geweld.

En nu? Ach weet je, ik ben inmiddels de tachtig gepasseerd. Blijkbaar is het toch nog redelijk goed met me gekomen zou je kunnen zeggen. Eerlijk gezegd ben ik ook niet ontevreden over wat dat ongeluk met mij geeft gedaan. Nee sterker nog, daarover moet ik hier iets vertellen dat ik ooit probeerde. Op een keer dacht ik: dat ongeluk, die enorme klap die ik toen kreeg waarbij mijn klomp die van mijn voet geschoten was tientallen meters was weggevlogen, dat moet toch een diepe en blijvende indruk op mij hebben gemaakt. De vraag die toen in me opkwam was of ik die indruk misschien ongedaan zou kunnen maken. Tenslotte is mijn hele verdere leven na dat ongeluk erdoor bepaald. Ik besloot een soort zelfhypnose experiment te doen. Stel je voor: Als onzichtbaar volwassen persoon heb ik mij opgesteld in de onmiddellijke nabijheid van de voordeur van Nieuwstraat 21 in Den Helder, waar wij dan wonen. Het is dinsdag 23 april 1946, de dag voor mijn moeders verjaardag en ik sta te wachten op de volgende gebeurtenissen. Zo dadelijk komt aan het eind van de straat het kleine vrachtwagentje van Willen Gersen met toenemende snelheid aanrijden. De laadbak van Willem ligt vol met ijs dat hij zojuist bij de ijsfabriek van Van der Vaart in de Brouwerstraat heeft gehaald. Van die brokken ijs die gebruikt worden om de vis vers te houden. Willem is visboer en hij is op weg naar de haven. Over het ijs in de laadbak ligt een stuk zeil. Willem geeft gas, want het is mooi weer en ijs smelt nu eenmaal.

Ik sta met mijn volwassen onzichtbare lichaam bij die voordeur te wachten, want zo dadelijk gaat die deur open en kom ik in mijn zesjarige lichaam naar buiten. Ik ben van plan naar de overkant te gaan, naar mijn vriendje, Wimmie Snoerwang.

In mijn volwassen onzichtbare lichaam heb ik mijn plan klaar. Het is heel simpel. Als ik in mijn zesjarige lijfje naar buiten kom en van plan ben tussen de geparkeerde auto’s van garage Noordermeer, over te steken grijp ik in. In mijn volwassen onzichtbare lichaam hoor ik Willen Gersen gas geven. Hij zal me keihard van de straat rijden, want kleine zesjarige Petertje let helemaal niet op. Als onzichtbare volwassen Peter wil ik eigenlijk maar één ding: Op het moment dat ik in mijn zesjarige lijfje van het trottoir tussen se auto’s wil stappen wil ik heel even mijn onzichtbare volwassen hand op mijn zesjarige schoudertje leggen. De bedoeling is dat de kleine Peter dan heel even verbaasd omkijkt, maar mijn onzichtbare volwassen lichaam natuurlijk niet ziet. Het zal, zo denk ik, precies lang genoeg duren om dat vrachtautootje met ijs van Willem Gersen voorbij te zien rijden waardoor dat voor mij zo fatale ongeluk niet plaatsvindt.

Tja, dat was het plan. Maar nu moet ik toch iets heel wonderlijks vertellen. Ik sta daar naast die voordeur, ik hoor en zie mijn zesjarig manneke naar buiten komen. Ik heb mijn onzichtbare volwassen hand al opgetild, maar op het beslissende moment dat ik misschien mijn hele toekomst kan veranderen door mijn hand op dat schoudertje te leggen aarzel ik. Ik durf niet. De toekomst van toen is nu mijn verleden en ik kan met geen mogelijkheid overzien in wat voor soort verleden ik dan terecht zou komen als ik nu ingrijp. Dat ik geen snel en sportief jongetje meer was na dat ongeluk heeft ervoor gezorgd dat ik in mijn leven allerlei andere kwaliteiten en eigenschappen ontwikkelde. Nee het is vreemd, vind je ook niet, om achteraf je toekomst open te zetten voor verandering, waardoor je onmogelijk nog kunt bevroeden uit welk verleden je leven van vandaag dan wel zou hebben bestaan. Hoe dan ook, ik durfde niet mijn hand op dat schoudertje te leggen, al was het alleen maar omdat ik niet eens wist of ik dan vandaag nog zou bestaan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.