Wat mag ik of ieder ander van je weten en wat niet? Het is in onze tijd en in ons deel van de wereld, waarin we eigenlijk een beetje als sardines in een blik bovenop elkaar leven een luid rondzingende vraag.
Waarom is dit nu een onderwerp dat bijna iedereen aanspreekt. Ook mensen die spontaan roepen dat ze niets te verbergen hebben vinden doorgaans toch dat er dingen zijn waarvan ze niet willen dat anderen ze weten. Hoe komt het dat wij toch bepaalde dingen die we doen, die we leuk of prettig vinden of waarvan we op een overigens heel natuurlijke manier genieten uit het zicht van anderen willen houden. Ondanks het feit dat we er van overtuigd zijn dat andere mensen waarschijnlijk precies de zelfde handelingen, eigenschappen of feiten verborgen houden. Allemaal vragen die oproepen tot privacy die ons ruimte moet bieden om onbeschaamd te doen wat we willen en te zijn wie we zijn. Als we nu maar het gevoel hebben tot op zekere hoogte onbespied en vooral ook onbesproken te zijn geeft ons dat een kennelijk rust.
Een paar vragen komen bij mij op als het over privacy gaat.
- Heeft de wetgeving en uitgebreide daaraan gekoppelde regelgeving met betrekking tot privacy effect in die zin dat het voor de gemiddelde mens zo is dat niemand te weten kan komen wat hij of zij verborgen wenst te houden?
- In hoeverre wordt de door de wet verlangde zekerheid voor onze privacy voortdurend geschonden doordat de huidige stand van alle IT-mogelijkheden het praktisch onmogelijk maakt om nog veel verborgen te houden? Met andere woorden, is de wetgeving er feitelijk slechts voor de bühne?
- Wat is het in ons dat de kennelijke behoefte aan privacy zo evident maakt dat er zeker in alle westers georiënteerde culturen hier en daar beklemmende wettelijke hindernissen ervoor moeten zorgen dat persoonlijke data niet zichtbaar worden voor anderen, tenzij de persoon in kwestie zelf beslist dat dit wèl mag? Inderdaad, de vraag waarom.
- En dan de vraag die vermoedelijk door ieder individu anders zal worden beantwoord: Hoe belangrijk is het om moeite te blijven doen om een betrouwbare indruk te handhaven dat privacy belangrijk en haalbaar is?
- En dan tenslotte misschien wel de belangrijkste vraag: voelden we ons nu prettig onder deze strakke officiële privacy wetgeving, wetende dat al dit geregel waarschijnlijk zijn doel mist.
Omtrent de mogelijke antwoorden op de eerste vraag is veel onzeker. De meeste mensen weten weinig van de ontwikkelingen op het gebied van Informatie Technologie, over het algemeen afgekort als IT. Wat van mij zichtbaar of hoorbaar is zonder dat ik dat wil weet ik niet. Zo weet ik bijvoorbeeld niet wat mijn mobiele telefoon die vierentwintig uur per dag aanstaat allemaal mogelijk maakt. Ik weet dat een mobiele telefoon die aanstaat gelokaliseerd kan worden. Dus waar mijn telefoon is die meestal in mijn broekzak zit zich bevindt is geen gemakkelijk geheim te houden feit. Ook zal het niet meevallen mijn dagelijkse verplaatsingen geheim te houden. Wat ik echter niet weet en wat echt niet uitgesloten kan worden is dat mijn telefoon meeluistert met alle klank in mijn omgeving en die ik zelf veroorzaak via dat zelfde signaaltje dat de bepaling van mijn positie en beweging mogelijk maakt. Misschien gebeurt dat of niet, maar ik weet het in elk geval niet. Wat ik wel weet of in ieder geval heel sterk vermoed is dat het kan.
Ik hoor nu in gedachten sommige mensen reageren op mijn reactie op deze eerste vraag. Ik hoor ze zeggen: ‘Ach man, hoe belangrijk denk je nou helemaal dat je bent? Denk je nou echt dat iemand de hele dag naar jouw geouwehoer gaat zitten luisteren?’
Nee, natuurlijk denk ik dat niet, maar ik denk wel dat ik op zeer regelmatige tijden iemands klant ben en dat er zeker mensen zullen zijn die er belang bij hebben te weten wat ik leuk vind of mooi of lekker, kortom mijn voorkeuren. Mocht het je even zijn ontgaan, mijn voorkeuren kunnen en zullen ook te maken hebben met mijn diepste roerselen, maar zeker met mijn koopgedrag.
Wat de tweede vraag betreft, of de wet – en regelgeving op de privacy geschonden wordt. Hierbij moet je bedenken dat het hier voornamelijk gaat om belangen. Daarbij komt, wetten maken is één. Wetten kunnen heel slim gemaakt worden waardoor het lijkt alsof alles wat erin staat en waarvoor de wet bedoeld is geregeld is. Als een wet gemaakt is en door de volksvertegenwoordiging goedgekeurd wordt de wet gepubliceerd in de Staatskrant. Daarna – en dat staat ook in een wet – wordt iedere burger geacht te wet te kennen. Dat laatste is natuurlijk nooit het geval en dat kan ook bijna niet, want er zijn zo enorm veel wetten en er komen er elk jaar wel één of meer bij. Het ligt dus voor de hand dat veel mensen wel zo ongeveer weten dat er een heleboel wetten zijn, maar wat daar nou allemaal instaat… tja, het zal wel hoor ik veel mensen zeggen.
Grote bedrijven, ja, die hebben mensen in dienst, juristen, die behoren de wet te kennen en die kennen ze doorgaans ook wel, maar grote bedrijven hebben er niet altijd belang bij om zich precies aan de wet te houden. Daar hebben ze nou die juristen voor. In dit geval, de wetgeving op de privacy zijn die juristen er juist om ervoor te zorgen dat er op het zich aan de wet houden van het bedrijf niets valt aan te merken, maar dat er toch van allerlei data over bijna iedereen verzameld kunnen worden. Tenslotte is er het oude gezegde “kennis is macht” en dat geldt zeker voor de nauwkeurige kennis die je hebt over het doen en laten van mensen. Het is al heel lang zo dat bedrijven niet alleen juristen in dienst hebben die ervoor moeten zorgen dat niet kan worden vastgesteld dat de privacy van mensen wordt geschonden, maar ze hebben vaak ook gedragswetenschappers in dienst die er weer voor moeten zorgen dat ze met alles wat ze van je weten bijvoorbeeld je koopgedrag kunnen beïnvloeden. Dit gaat dan op voor de grote organisaties die consumentenproducten verkopen.
Dan hebben we natuurlijk ook de verzekeraars. Een zorgverzekeraar mag zich officieel niet bemoeien met wat de dokter je voorschrijft. Dus zijn de zorgverzekeraars tegenwoordig betrokken bij alle medicijnen die in de apotheek worden verkocht. De verzekeraar, niet de apotheker bepaald de keuze aan geneesmiddelen in de apotheek. En omdat je zorgverzekeraar ook alle gespecificeerde rekeningen betreffende al jouw behandelingen betaalt, weten zij ook alles van jouw ziekte of gezondheid.
De derde vraag ging over het waarom van onze behoefte aan privacy.
De schrijver Maarten ’t Hart is ook bioloog en in zijn studietijd heeft hij tamelijk veel onderzoek gedaan naar het gedrag van ratten. Heel veel dingen betreffende het beïnvloeden van het gedrag van deze ideale proefdieren onderzocht hij. Een van de opvallende dingen die uit een van zijn onderzoeken naar voren kwamen was dat ratten agressief worden als ze te dicht op elkaar zitten. Ik denk dat ratten in dat opzicht niet heel sterk van ons verschillen. Alles horen en zien van iedereen maakt dat we ervan overtuigd raken dat we voortdurend gezien en ook besproken worden, dat om ons heen iedereen van alles van ons vindt, waarmee we het ook nog eens grotendeels niet eens zijn.
Het gaat dus eigenlijk om het gevoel: ik ben van mij en ik alleen bepaal wat ik van mij vind.
De vierde vraag, hoe belangrijk is het voor ons dat we weten dat onze privacy wordt beschermd en gerespecteerd? Tja, voor een deel willen we beschermen wat van ons is en daarom vinden we het niet nodig dat iedereen weet wat we hebben. Voor een ander deel heeft iedereen wel een soort schaamte als het over ons intieme gedrag gaat. Daar heeft niemand wat mee te maken, zeggen we dan.
En dan tenslotte, voelen we ons prettig onder de strakke privacy wetgeving die er tegenwoordig is. Ik denk niet dat daarnaar tot nu toe veel onderzoek is gedaan. De wetgeving heeft op de meeste mensen voornamelijk de werking van de bedoeling. We weten dat de overheid de wet heeft gemaakt om ons het gevoel te geven dat van ons alleen dat bekend mag worden wat we zelf goed vinden.
Tja, de bedoeling is goed, maar zoals we heel goed weten is de weg naar de hel geplaveid met goede bedoelingen. De wetgeving op de privacy is zo’n voorbeeld van wetgeving die door de hedendaagse technische mogelijkheden op het gebied van telecommunicatie en de vele slimmeriken die in elk systeem kunnen binnendringen niet veel meer is dan een wassen neus.