Ik vermoed dat iedereen wel dat soort herinneringen heeft. Herinneringen die gevoelens oproepen, waarvan je denkt: ‘dat verdient in mijn leven nou niet bepaald de schoonheidsprijs.’ Daar zitten de dingen tussen waar je later op terugkijkt en waar je spijt van hebt, maar die je toch niet anders had kunnen doen. Altijd blijven die herinneringen aan je knagen, maar er is niets dat je eraan kunt veranderen. Ik ook niet hoor, maar soms ga ik in zo’n stemming iets schrijven voor iemand die ik pijn heb gedaan, waaraan ik niets meer kan veranderen.
Gescheiden kind.
O, mijn lief kind, wat is er aan ’t gebeuren, Ik zie jouw angst en je onzekerheid heus wel, En in mijn hart moet ik het wel betreuren, Maar ach mijn leven, m’n lief kind, gaat nu zo snel.
Eerst was er rust en liefde in je leven, Jij stond voortdurend op de eerste plaats, echt waar, Maar nu je ouders dan niet langer samen bleven, Stort onvermijdelijk jouw wereld in elkaar.
’t Is niet jouw schuld, maar jij moet het verdragen, Het overkomt je en ik weet: het maakt je bang, Als ik je aan kijk zie ik al je bange vragen, En ik alleen weet, kind, dit duurt je leven lang.
Ons vroeger leven heb ik in mijn hart geborgen, De grootste zorg komt in jouw leven niet van mij, Er zal nu, hoop ik, iemand anders voor jou zorgen, Maar jij, mijn kind, betaalt de prijs en ik ben vrij.
Ik weet niet goed hoe ik het verder nog moet zeggen, Dat ik het allemaal voor jou rampzalig vind, Ik heb jou, vrees ik, later heel veel uit te leggen, Want jij bent levenslang nu een gescheiden kind.
Peter P. van Oosterum
.