Iets..

‘Denk jij dat er iets is?’ vroegen we dan aan elkaar. En dan bedoelden we altijd dat we zelf in een soort gedachtenspinsel bezig waren over de eeuwige vraag of er buiten dit stoffelijke leven, dit leven in dit lichaam dat we misschien terecht of misschien ook ten onrechte ‘ik’ noemen. Ik weet dat dit soort vragen, levensvragen wordt wel gezegd, niet in elk levend mens een belangrijke rol spelen. Veel mensen zeggen ‘dood is dood’ als ik erover begin. Een oude vriend die intussen zelf dood is, maakte zich er altijd met het zelfde grapje van af. Dan zei hij altijd: Dood is dood, en nou nog mooier, daar ligt Dooier, een wonderlijke, bestaande achternaam gebruikend. En dan lachte hij vaak luidkeels om zijn eigen grap. Ach, hij was best een aardige man hoor, maar praten over nog meer zaken dan die waarmee je wat kon verdienen vond hij een beetje zonde van de tijd, zoals veel mensen heb ik gemerkt.

Mij heeft de spontane filosofie betreffende wat het verschijnsel dat ik altijd omschrijf met dat voor mij nog altijd geheimzinnige woordje “ik” van kinds af aan bezig gehouden. Ik kan me herinneren dat ik een jaar of vier was en dat ik aan mijn moeder vroeg: ‘Mam, wat is ik eigenlijk?’ En dat mijn Moeder toen zei: ‘Nou, dat ben jij zelf Petertje.’ En dat ik toen dacht: ‘Ja maar dat bedoel ik niet.’ Uiteraard kwamen we toen, het was in het laatste jaar van de tweede wereldoorlog en mijn Moeder had wel andere zorgen aan haar hoofd dan de merkwaardige prille filosofische bedenkseltjes van kleine Petertje. Maar eigenlijk heeft het me nooit losgelaten, dat soort vragen.

Ik werd opnieuw opnieuw met die levensvraag geconfronteerd toen ik begin twintig was. We hadden een abonnement op Revue, wat toen een keurig en interessant familieblad was, zonder blote dames want daarvoor waren in die tijd twee blaadjes die daar heel schuchter mee begonnen: De Lach en de Piccolo. Cabaretier Harry Jekkers heeft er jaren geleden eens een buitengewoon amusante conference over gehouden, maar dat terzijde.

In die keurige Revue las ik een artikel onder de titel: De Ziel Weegt 21 gram. Nou, wonderlijke titel toch? Ik was meteen gegrepen en dat is niet vreemd voor een manneke dat zich op zijn vierde jaar al afvraagt wat de diepere betekenis van het woordje ik eigenlijk is.

Wat bleek: een of andere arts in een ziekenhuis had uit pure nieuwsgierigheid – want medisch wetenschappelijk was er weinig aan te verdienen – grote aantallen terminale patiënten met bed en al op een zeer nauwkeurige weegschaal gereden en daarbij vastgesteld dat er op het moment dat de patiënt overleed een plotselinge gewichtsvermindering van 21 gram optrad. En omdat het gebruikelijk is te denken dat bij het sterven de ziel het lichaam verlaat ging deze arts er vanuit dat die 21 gram – die overigens onmogelijk het gewicht van de laatste uitgeblazen adem kan zijn – dan wel het gewicht van de ziel moet zijn.

Daarmee was ik echter maar half tevreden. 21 gram is weliswaar niet heel veel maar het is wel 21 gram materie. En als we die hoeveelheid materie gaan omrekenen volgens de formule van Albert Einstein: E=MC2 of wel de Elektromotorische kracht(de hoeveelheid energie die vrij komt) is gelijk aan de Massa(21gram) maal het kwadraat van de lichtsnelheid (300.000×300.000). Netjes uitgerekend komt dat op 1.800 kiloton. Als die vrijkomende 21 gram lichaamsgewicht omgezet zou worden – wat gelukkig niet gebeurt – dan zou er 1.800.000 ton energie vrij komen en dat is wel een heel zware atoombom die vele vierkante kilometers van de aardbodem zou kaal vegen.

Gelukkig gedraagt de energie die tijdens ons leven nodig is geweest om alles wat wij als levend lichaam voorstellen bijeen te houden zich aanzienlijk vriendelijker. Wat overigens veel mensen die naast een stervende dierbare zitten vaak achteraf vertellen is dat het hen opviel dat op het moment dat de dood intrad het licht in de kamer een paar tinten lichter werd. De levenscapsule van de stervende neemt kennelijk wat licht weg.

Het gegeven dat er blijkbaar zoveel energie vrijkomt als het lichaam zijn samenhang verliest heeft mij er enkele jaren geleden bij het schrijven van mijn eerste sciencefiction roman toe verleid om een supersoldaat te doen creëren bij wie het sterven als een enorme explosie verliep en die bovendien na de explosie als een zich snel verdichtend groen gas weer opnieuw terug vormde tot de eerdere draakachtige supersoldaat en daarmee dus in feite onsterfelijk was. Tja, het is maar een verhaal natuurlijk, maar ik vind dat sciencefiction een basis moet hebben in de bekende werkelijkheid.

Helemaal tevreden was ik na mijn rekensommen echter nog niet want ja, waar komt die energie nou vandaan waardoor wordt het opgewekt of vastgehouden als we in leven zijn. Moeilijke vragen op het eerste gezicht. Maar goed, we moeten in elk geval een van de belangrijkste wetten uit de natuurkunde in gedachten houden: de wet van behoud van energie. Het blijkt namelijk dat energie wel allerlei kanten op kan wegvloeien, maar niet verloren kan gaan of vernietigd worden. En verder weten we dan ook nog dat energie in elk geval twee verschijningsvormen heeft. Het kan vrije energie zijn die zich uit als straling of als kracht die ergens op kan worden uitgeoefend, maar het kan ook opgeslagen zijn als materie. De verhouding tussen energie en materie zag je hierboven in die prachtige formule van Einstein: E=MC2. Bij de energie die in materie is omgezet draaien alle energie golfjes als het ware om als een tolletje om zichzelf. Dat draaien is nou precies wat ervoor zorgt dat de energie zich als massa gedraagt. Ach het is geen nauwkeurige formulering hoor maar om het gemakkelijk te onthouden kun je bedenken dat doorgaande energiestralen toch niet op één plek blijven. Die hebben dan geen gewicht, maar als materie zit het in een plank of een straatsteen dan blijft het op zijn plaats en heeft gewicht. Hoe dan ook, wat draait weegt. Hangt ook samen met het zogenaamde gyroscopisch effect, moeilijk op gang te krijgen zeg maar. Maar ja, na mijn hele technische verhandeling zul je je nu misschien wel afvragen wat er dan stopt met draaien als je sterft, want alleen als iets stopt met draaien verdwijnt er iets dat blijkbaar gewicht veroorzaakt. Wel, wij zien in elk geval niets draaien, dus waar heb ik het dan over. Nou, wij zogenaamd nuchtere westerlingen denken wel altijd dat iets wat je niet ziet er ook niet is, maar dat klopt niet altijd. In de oosterse geneeskunde wordt gesproken van draaiende energievelden, chakra’s, die zich op een aantal vaste plaatsen in het lichaam bevinden. Ach nou ja, er zijn best al veel dingen die onzichtbaar in ons lichaam gebeuren waarvan we inmiddels wel weten. Die draaiende energievelden zijn dan door de mensen van de oosterse geneeskunde ontdekt. Duidelijk is intussen dan wel dat ze stoppen met draaien als we sterven en dat ze dan dus ook geen gewicht meer veroorzaken. Goed om te weten. Maar of dat nou de ziel is… Eigenlijk lijkt het me daarvoor nu net weer iets te tastbaar en verklaarbaar. Dus ja, ik blijf toch zitten met die ene vraag: wat is ik nou eigenlijk?

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.