L’ígnorité est tres voisine de límoralité.

L’ignorité est tres voisine de l’imoralité. Onwetendheid ligt vlak naast gewetenloosheid.

Lang geleden kende ik een apotheker die de bovenstaande Franstalige spreuk boven zijn bureau in zijn werkkamer had hangen. Ik vermoed dat hij tijdens zijn studie deze spreuk was tegen gekomen, want de tekst stond niet op een van die bekende spreukentegeltjes, maar was tamelijk primitief ingebrand in een plaatje triplex. Toen ik hem naar de betekenis van deze spreuk voor hem vroeg zei hij dat juist de betekenis ervan hem waakzaam hield in zijn voortdurende streven naar de uiterste zorgvuldigheid. En laten we eerlijk zijn. Hoe vaak doen wij niet dingen, terwijl we niet voor honderd procent zeker zijn van de uitkomst. We weten dan gewoon niet of ons handelen het te verwachten succes zal opleveren en of we het met ons geweten kunnen verantwoorden. We wagen het erop.

Als datgene wat ik erop waag mijzelf betreft, dan neem ik het risico dat het verkeerd afloopt. En als dat dan inderdaad gebeurt kan ik bij mezelf denken: ‘dat was niet slim jongen, je had van tevoren beter het risico moeten bedenken.’ Kortom, een eigen handeling uit genegeerde onwetendheid die zich tegen mij keert. Pijnlijk en soms leerzaam. Maar niet gewetenloos. Maar wat nu als het medisch handelen betreft dat door gespecialiseerde artsen wordt toegepast. Een vinding, een manier van werken, een operatiemethode, waarvan de gevolgen op lange termijn niet bekend zijn. Een dergelijke behandeling of operatie kan bijvoorbeeld aanvankelijk een heel goed resultaat opleveren, maar op de lange duur onverwacht negatieve gevolgen meebrengen.

Nu wordt de bovenstaande Franse spreuk actueel. De betreffende arts ziet tot geruime tijd nadat hij zijn werk heeft gedaan goede resultaten. In het begin zijn de patiënten die hij heeft geholpen tevreden met het resultaat. Een poos later beginnen zich echter nadelige gevolgen van de behandeling te manifesteren. Onherstelbare resultaten. Komt dan het geweten om de hoek? Hebben we nu te maken met wanprestatie? Hebben we te maken met een gewetenloze arts die het risico voor zijn patiënten maar op de koop toe nam als hij maar zoveel mogelijk kon opereren en verdienen? Of moeten we denken dat ook de beste arts niet alles van te voren kan weten, dat ook de meest gewetensvolle arts toch mee zal gaan in wat op dat moment wetenschappelijk juist lijkt en dat bovendien risico’s voor iedereen nu eenmaal bij het leven horen en dat ook elke patiënt zelf toestemming heeft gegeven voor het uitvoeren van de bedoelde behandeling?

Nu dat laatste valt natuurlijk niet te ontkennen, waarbij dan wel direct moet worden opgemerkt dat een patiënt als regel niet over toereikende kennis beschikt en in veruit de meeste gevallen met geen mogelijkheid goed kan overzien waarvoor hij toestemming geeft. Hoe dan ook, hij gaf zelf toestemming. Juridisch is er geen speld tussen te krijgen ook niet als er narigheid van komt en hem wordt voorgehouden: ‘je wou toch zelf?’

Tja, daar sta je dan met je allengs toenemende nadelige bijwerkingen ten gevolge van die behandeling die zo noodzakelijk en goed leek. Het wordt waarschijnlijk een ingewikkelde zaak, als die zou worden aangespannen tegen de behandelende arts of zelfs om de methode ter discussie te stellen. Dat doen we meestal dan ook maar niet. Maar medische behandelingen die weinig of geen resultaat opleveren of die zelfs negatief uitpakken komen vaak voor. Soms levert voortschrijdend inzicht, zeg maar nieuwe ontdekkingen, nieuw onderzoek het antwoord waarom een bepaalde behandelwijze in het verleden beter achterwege had kunnen blijven.

Helaas heb ik zelf ervaren hoe zo’n achteraf gezien onnodig uitgevoerde behandeling kan uitpakken. Een jaar of vijftien geleden kneep ik mijn linkeroog dicht en zag tot mijn verbazing dat er plotseling een bocht in de lantaarnpaal voor mijn huis zat. Toen ik mijn oog weer opendeed was die bocht in die paal er niet meer. Ik vroeg aan de opticien waar ik altijd mijn contactlenzen haalde wat hij ervan dacht. ‘Ik zou maar even een afspraak maken bij een oogarts,’ zei hij.

Dat deed ik. Ik kwam bij een wat oudere arts, die mij met allerlei apparatuur diep in de ogen keek en zei: ‘u hebt een maculapucker.’ ‘Een wat?’ zei ik. ‘Een maculapucker,’ zei hij weer. ‘Dat is een kreukje in het vliesje dat over de gele vlek ligt. Dat moet operatief verwijderd worden, anders wordt het een gat en dan wordt uw oog blind.’

Nu heb ik van een heleboel dingen best wel een aardig beetje kennis al zeg ik het zelf, maar in dit geval was ik volledig overdonderd. Jeetje, blind aan een oog en als dan het andere oog…. Nou ja, je slaat dan al snel aan het piekeren. De dokter wist evenwel raad. Hij had een heel knappe collega die operatief – ja, ja, dat was precisiewerk – dat vliesje kon weghalen…

Ik had geen keus, zo voelde ik dat toen. Blind worden aan één oog? Hou toch op zeg. Ik moet er niet aan denken. Als je dan een vuiltje in je andere oog krijgt zie je ineens helemaal niets meer. Laat ik maar vlug een afspraak maken bij die knappe ogendokter. En dat deed ik. Op een ochtend rond een uur of tien moest ik in het AMC zijn. Ik werd in een gemakkelijke stoel gezet en ieder kwartier kwam een van de assistenten mijn oog indruppelen met iets waardoor er al snel geen gevoel meer in zat. Vervolgens werd mij gevraagd in een smal bedje te gaan liggen, waarin mijn hoofd in een soort holte lag, waardoor het niet heen en weer kon rollen en waarmee ik de behandelkamer van de knappe dokter werd ingereden. Nou, ik moet zeggen dat ik aan vrij veel wat ik zag kon merken dat het een heel knappe dokter was. Zo waren er een stuk of zes of misschien zeven coassistenten, allemaal vrouwen, hele knappe vrouwen, de een nog knapper dan de ander. Maar ja, dacht ik, wat wil je. Die dokter is zelf al zo knap. Overigens is me later wel opgevallen dat er veel vrouwen in oogheelkunde werken.

Van de behandeling in het inmiddels gevoelloze oog heb ik eigenlijk weinig last gehad. Een bepaalde injectie aan het begin die deed eigenlijk ook geen pijn, maar het voelde een beetje raar. Wat de dokter nu precies deed weet ik niet en gelegenheid voor al mijn nieuwsgierige vragen was er eigenlijk niet, maar ik hoorde een hoog ruistoontje waarmee de dokter wel een half uur bezig was. Het leek voor mijn gevoel wel alsof hij met een heel klein stofzuigertje bezig was dat vliesje weg te zuigen.

Toen het klaar was ging er een kapje over het oog. Het was een doorzichtig kapje dat er de volgende dag af mocht bij de controle, maar ik had direct na de operatie tot mijn geruststelling al gemerkt dat ik nog steeds kon zien. Ja de kleuren en het licht, ach, het was allemaal een klein beetje anders, maar dat wende.

Nu heb ik zelf altijd de neiging om te denken dat iets klaar is als het gedaan is. Met andere woorden, ik dacht dat het mankement aan mijn rechteroog verholpen was, totdat mijn opticien bij een periodiek onderzoek de oogboldruk in beide ogen mat en opmerkte dat de druk in het geopereerde oog flink hoger was dat in het andere oog. ‘Ik zou maar eens naar de oogarts gaan,’ zei hij. Dat heb ik ook gedaan en sedert dat moment ben ik bezig met het ene soort druppeltjes na het andere in dat oog. De druk blijft te hoog en het vervelende is dat die gevoelige kleine bloedvaatjes en die zenuwuiteindes die bekend staan als staafjes en kegeltjes en die je nodig hebt om te kunnen zien die kunnen niet tegen die verhoogde druk. Dan sterven ze af. Glaucoom heet dat.

Als ik nu mijn goede linkeroog dichtknijp zie ik ietsje scherp in het midden. De buitenring is eigenlijk matglas. Voor de zekerheid houd ik dus altijd twee ogen open.

Allerlei behandelingen heb ik al gehad, vooral oogdruppels, maar ook laser behandeling en injecties in het oog. En als je nou soms denk dat je de invloed van oogdruppels alleen in je oog voelt, dan heb je het mis. Ik heb druppels gehad waarvan ik heel misselijk werd, of waardoor mijn evenwicht achteruit ging of waarvan ik duizelig werd. Het minst erge vond ik nog de druppels, die overigens helemaal niet hielpen, maar waardoor mijn irissen iets donkerder werden. Nu heb ik dan twee verschillende soorten, zogenaamde bètablokkers. Voor de oogboldruk helpen ze, die is omlaag gegaan, maar ik ga er niet beter door zien. Wel raken mijn darmen er verstopt door en moet ik – wat ik in mijn hele leven nog nooit hoefde – laxeerpillen slikken.

Een oude vriend van vroeger zei, toen de ouderdom hem begon te kwellen met allerlei kwaaltjes: ‘als het gelazer met je gezondheid een keer begint kom je van pissebed in kakkebed.’ Nou ja, van de regen in de drup, bedoelde hij natuurlijk.

Toch is er tot slot iets wat ik je moet vertellen. Even terug naar het begin, weet je nog, over risico’s en zo. Ik vroeg mijn huidige oogarts, een aardige en reële jonge vent wat hij vond van die pucker operatie. Hij zei: ‘Je had alleen last van die kronkel in de verticale lijnen als je met je rechteroog keek hè? ‘Ja,’ zei ik. Een beetje peinzend keek hij me aan toen hij zei: ‘Tegenwoordig overwegen we zo’n operatie eigenlijk pas als je die beeldafwijking ziet als je met twee ogen kijkt….. En geloof het of niet, maar daar baal ik dan behoorlijk van.

4 gedachten over “L’ígnorité est tres voisine de límoralité.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.