Tussen deze twee begrippen ligt de wereld van de creatieve werkelijkheid. Al onze wens-energie moet erop gericht zijn dat deel van de werkelijkheid te bereiken want daar ligt de werkelijke samenhang tussen het ogenschijnlijk levende en de wereld van de ideeën. Gemakkelijk van de ene in de andere werkelijkheid overgaan maakt ons op slag invloedrijke eeuwige wezens. Alles hangt af van de soepelheid waarmee we de beide aggregatietoestanden kunnen verwisselen en niettemin onszelf blijven, zij het dan met een compleet bewustzijn.
De vraag die zich nu in mijn hoofd afspeelt is die naar de mogelijke – en voor ons toekomstige werkelijkheid. Ooit schreef ik de tekst van een oud Engels kinderliedje op: Row, row, row your boat gently down the stream. Merryly, merryly, merryly, life is but a dream. Die tekst, dacht ik bij mezelf, zou best eens waar kunnen zijn. Niet dat we dat weten en beseffen hoor, dat waarschijnlijk nog lang niet. Echter: overdonderd door het feit dat die ogenschijnlijke werkelijkheid van het mensenleven: geboren worden uit de moederschoot als baby, opgroeien, oud worden en sterven is een dusdanig parallel proces dat ook goed past bij de voorlopige voorstelling van onze geestelijke vermogens dat ieder gemakkelijk in de verleiding komt te denken dat het waar is. Och ja, natuurlijk hebben mensen als Pim van Lommel er voor de goede verstaander veel aan bij gedragen dat voor een toenemend aantal van ons er op hoopvolle en zinvolle wijze meer moet zijn dan dit leven. In mijn gedachten maak ik evenwel een sprongetje dat mogelijk beide werelden, het zogenaamde leven dat slechts een droom is – voor velen een teleurstellende en pijnlijke ervaring – en de zogenaamde dood, waaruit de vele bijna ervaringen ons in toenemende aantallen bereiken – te verenigen in een geschakeerde en vooral bestuurbare veel grotere ervaring die zeker de eeuwige eenheid van het eeuwige leven zal duidelijk maken en elke vorm van zogenaamd leren door te lijden overbodig.
Ik merk dat ik toch weer aardig aan het theoretiseren ben in plaats van de stelling toe te lichten en uit te leggen. Ik heb wel eens ergens iets gelezen in de trant van: ‘de slaap is de broer van de dood’. Je zou ook kunnen zeggen: als je slaapt ben je een beetje dood, of wel slapen lijkt een beetje op dood zijn. Er moet in ieder geval iets inzitten want slapen is onder meer dromen, zij het beperkt. Maar wat is dan wakker zijn? Met de beperkte middelen die eenmaal voorwaarde zijn voor de lichamelijke en geestelijke keuzemogelijkheden van één enkel lichaam. Dus niet de oneindige keuzemogelijkheden van de toestand na de dood, maar een veel beperkter pakket. De vraag die zich nu opwerpt is: waarom of waarvoor doen we dat al dan niet bewust? Gaat het over ervaring opdoen? Gaat het erover ook wakend in één enkel lichaam het volledig bewustzijn te kunnen ervaren dat ons in de toestand na dit leven ten deel valt. Is dat waar we door de eeuwen heen naar streven, wetend dat bewustzijn het hoogste goed is?