Eternal Mitosis, hoofdstuk 5

5.

‘Jongens, ik heb hier een aanvraag voor een onderzoek,’ Ronald Walters, doorgaans voorzitter bij de brainstormsessies van het bonte gezelschap van zeven whizzkids, die samen N.I.C. de Neuro Imaging Company vormden, stond bij de tafel, waaromheen iedereen met een beker koffie of thee zojuist was gaan zitten. De gesprekken vielen even stil en alle ogen waren op Ronald gericht. Voor hij echter verder kon spreken sprak Judith Krantz: ‘Nou, dat werd tijd, eindelijk iets nieuws. Ik hoop dat het de moeite waard is.’

Nils Bexon, neuroloog en ontwikkelaar, legde zijn hand op Judiths arm: ‘Wacht nou even Juud, laat Ronald nou eerst even vertellen wat hij heeft.’ Judith knikte ongeduldig.

Ronald Walters vervolgde: ‘Het gaat over het gebruik van ons teleportatietoestel voor het snelvervoer van levende have.’

Judith Krantz wilde alweer reageren, maar Ronald Walters stak zijn hand op. ‘Ik weet wat je zeggen wil Judith. Het leidt tot volkomen geestelijke verwoesting, zoals indertijd bij het transporteren van Cecil Hoyt is gebleken. De vraag is echter of teleportatie mogelijk is in volkomen bewusteloze toestand.

Judith Krantz was nu opgestaan: ‘Je weet toch dat ik een paar keer in volkomen bewusteloze toestand geteleporteerd ben en dat ik daarvan geen hinder heb ondervonden. Maar om nou telkens buiten westen te moeten raken om geteleporteerd te kunnen worden lijkt me toch een beetje onwenselijk.’

‘Ja, Judith,’ Ronald Walters ging onverstoorbaar verder, ‘de vraag komt van een van de universiteitsklinieken. Ze hebben het idee geopperd dat het teleporteren van mensen die door een ongeluk levensgevaarlijk gewond zijn geraakt levensreddend zou kunnen zijn. Die mensen zouden dan ter plaatse om pijn te verminderen in een kunstmatig coma gebracht kunnen worden, als ze al door het ongeval niet in coma zijn.’

Judith wilde alweer reageren, maar Ronald Walters ging grinnikend verder. ‘Speciaal om jou gerust te stellen hebben ze contact opgenomen met de faculteit diergeneeskunde om te overleggen of het ook mogelijk zou zijn de proeven eerst met dieren uit te voeren. Het is niet zo heel erg ingrijpend een gewond dier te verdoven en vervolgens binnen een seconde op de operatietafel te brengen, waar direct aan het herstel kan worden gewerkt. Nou, Judith, wat vind je ervan?’

            Judith Krantz keek het kringetje aan de tafel rond en zei: ‘Briljant plan, Ronald, daar wil ik heel graag bij betrokken worden en misschien is het een goed idee om niet af te wachten tot er gewonde dieren als gevolg van ongelukken beschikbaar zijn.’

‘Hoe bedoel je?’ Ronalds stem klonk licht geïrriteerd.

‘Nou,’ ging Judith nu heel kalm verder, ‘Iemand komt met zijn huisdier bij de dierenarts en er blijkt voor het welzijn van het beestje toch een iets ingrijpender behandeling noodzakelijk te zijn dan de dierenarts zelf kan uitvoeren. Zelf geeft de dierenarts de narcose en vervolgens wordt het dier naar de operatietafel in de diergeneeskundige faculteit geteleporteerd.’

Rondom werd instemmend gereageerd.

‘Dank je Judith,’ zei Ronald Walters met een glimlach een lichte buiging naar Judith makend. ‘We zijn natuurlijk niet anders gewend van je, maar dit voorstel is inderdaad de meest praktische en minst gevaarlijke oplossing voor het testen van de methode. Ik denk dat de dierenarts die altijd onze brave Labrador behandelt wel mee wil werken. Nils, zou jij dan samen met Judith dit onderzoek willen opzetten. Ik geef jullie de adresgegevens van de dierenkliniek waar wij altijd komen en ik zal de dierenarts laten weten dat jullie contact opnemen.’

            De betreffende diergeneeskundige kliniek bleek niet ver uit de buurt te liggen en bovendien kon Nils zich de dierenarts uit zijn studietijd herinneren, omdat ze in hetzelfde dispuut hadden gezeten.

De ontvangst was hartelijk en informeel genoeg voor Judith om zich direct thuis te voelen. ‘Lars Havers,’ stelde de man zich voor, maar Lars is voldoende om mijn aandacht te trekken. Jullie treffen het trouwens, want ik heb niet elke dag een patiënt die naar de faculteit moet, maar gisteren heb ik een Ierse setter binnengekregen die een nachtje bij ons geslapen heeft en die een paar grote tumoren in de melklijsten heeft. Dat komt nogal eens voor bij setter teven. In dit geval zijn er al zoveel uitzaaiingen in de ribben dat ik eigenlijk denk dat de jongens van de universiteit er ook niet meer zoveel mee kunnen, maar je weet maar nooit en het is natuurlijk voor jullie een ideaal proefdier.’ Hij knikte Judith en Nils bemoedigend toe. ‘Ik zal het arme dier even halen.’ Hij liep de spreekkamer uit om even later terug te komen met een vermoeid ogende setter die al wat grijs rond de snuit was en waaraan onderaan de buik duidelijk te zien was dat er veel was gegroeid dat er vermoedelijk niet thuishoorde. Het dier kreunde toen de dierenarts het voorzichtig op zijn behandeltafel tilde.

‘Gisteravond hebben we het teleportatieapparaat op de faculteit al klaargezet. Hier heb je een marker, waarmee de faculteit op deze hond kan focussen. Je kunt hem gewoon vlak naast de hond leggen.’ Nils pakte zijn 3D communicator. Na enkele seconden stond het hologram van hoogleraar dierenoncologie Wesley Bronston in de spreekkamer. ‘Hi Wesley,’ zei Lars Havers tegen zijn vroegere hoogleraar. ‘Ik heb hier een ingewikkeld probleem voor je. Ik heb haar al narcose gegeven.’

‘Oké,’ zei Bronston, ‘Laat me dat beestje maar eens bekijken.’

De zieke setter lag nu op haar zij op de behandeltafel. Het hologram van Bronston liep er omheen en bekeek het dier. ‘Dat ziet er inderdaad niet heel erg bemoedigend meer uit,’ sprak hij bezorgd. ‘We zullen haar hierheen halen en zien wat we voor haar kunnen doen. Ik heb overigens geen ervaring met teleportatie apparaten. Zeg maar wat ik doen moet.

‘Ik zie dat je nu precies op de juiste plek bij het teleportatieapparaat staat.’ Judith nam nu de leiding terwijl Lars en Nils geïnteresseerd toekeken. Alles wat geobserveerd moest worden was helder in het zicht: de behandeltafel met de hond in de spreekkamer van de dierenarts alsook het teleportatie apparaat op de universiteit.

‘Het enige wat je hoeft te doen is op de rode knop bij je rechterhand drukken en dan ligt deze doodzieke hond voor je op het apparaat. Eenvoudig, nietwaar? Judiths stem klonk enthousiast. Bronston knikte aandachtig en drukte op de rode knop. Op het zelfde moment zagen ze de hond op de behandeltafel voor zich in hoog tempo doorzichtig worden om binnen een seconde te verschijnen in de universiteitskliniek. Ze zagen hoe Bronston zijn hand op de linkerflank van de hond legde.

Bronston keek nu zijn collega dierenarts aan. ‘Weet je zeker dat je de juiste hond hierheen hebt gestuurd?’ Vroeg hij na enkele seconden.

Lars Havers schudde verward met zijn hoofd. ‘Wat bedoel je Wesley? Natuurlijk weet ik dat zeker. Je hebt de hond hier trouwens kunnen zien verdwijnen en bij jou weer verschijnen.

De mensen van N.I.C. die hier naast me staan hebben toegekeken en duidelijk gezien waarom dit arme beest zo ziek is. Trouwens, je hebt het zo-even zelf ook gezien.

Bronstons hand lag nog steeds op de flank van de hond voor hem. Hij schudde zachtjes met zijn hoofd. ‘Dan is er onderweg hierheen iets heel vreemds gebeurd,’ zei hij, ‘want ik heb hier voor me een Ierse setter die diep ligt te slapen en waarvan ik het hartje rustig voel kloppen, maar tumoren zie ik op dit moment in elk geval niet. Ik denk dat jullie maar even zo vlug mogelijk hierheen moeten komen, want we hebben hier nu te maken met iets wat in mijn ogen onmogelijk waar kan zijn. O, wacht even. Ik neem aan dat je de gegevens van de identificatie chip van dit beestje hebt. Kijk daar eens naar.’

Last Havers liep naar zijn computer en opende de file die hij van de setter had. ‘Ik stuur de gegevens nu naar je toe Wesley.’

Met de ogen wijd open van verbijstering keerde Lars zich weer naar Nils en Judith.

‘Kun je hier nu weg?’ wilde Nils weten. Lars Havers knikte, ‘Ik had deze middag helemaal voor jullie vrij gehouden. Laten we maar naar de faculteit gaan om te zien wat er gebeurd is.

We komen er nu onmiddellijk aan Wesley.’

Bronston knikte en verbrak de verbinding.

Het automatisch stadsvervoer bracht hen in twintig minuten bij de faculteit diergeneeskunde, waar direct de deur werd geopend en een tamelijk opgewonden coassistent van Bronston hen naar de operatiekamer bracht.

            Met de handen in de lucht kwam Wesley Bronston op hen af. Hij schudde Judith en Nils de hand en bleef met gespreide armen voor zijn vroegere student Lars Havers staan.

‘Goeie God Havers, ik heb in het verleden heel wat met je meegemaakt, want je verzon in je studententijd altijd de raarste fratsen, maar vandaag heb je jezelf echt overtroffen.’

Lars Havers keek zijn vroegere hoogleraar met opgetrokken wenkbrauwen en omhoog getrokken schouders aan. ‘Echt, Wesley, dit is echt de zelfde hond die je bij mij op de tafel zag liggen. Ik sta hier volkomen voor een raadsel.’

‘Ja, dat kun je wel zeggen.’ Wesley Bronston maakte een armgebaar om allen mee te gebaren naar het teleportatieapparaat waar de setter nog steeds onder narcose lag. Ze liepen met hem mee.

Aarzelend liep Lars Havers op de hond af. Zijn hele houding verried totale verbijstering toen hij met zijn hand langs de buik van de hond ging en geen enkele verdikking voelde die op de aanwezigheid van tumoren zou kunnen duiden.

‘Dit is echt onmogelijk,’ zei hij hees. ‘Er zaten twee tumoren in de rechter melklijst die open waren, waar af en toe een beetje pus en bloed uit liep. Ik had dit arme beestje afgeschreven of in het gunstigste geval dat jullie er hier nog wat mee konden.’ Hij schudde zijn hoofd.

Met gespreide handen wendde hij zich tot Bronston die op enkele passen afstand was blijven staan. ‘Ik heb je blijkbaar een gezonde hond gestuurd, maar ik begrijp hier niets van.’

Wesley Bronston stond langzaam met zijn hoofd te knikken in de richting van zijn oud student. ‘Vind je het goed dat we hier wat diepgravend onderzoek aan dit beestje doen Lars? Jij en ik zullen toch in ieder geval willen weten wat hier aan de hand is en welke onwaarschijnlijke mutaties in dit beestje hebben plaats gevonden. Trouwens, ik heb net de identificatiechip van dit beestje uitgelezen. Het zijn precies dezelfde gegevens als die je mij daarstraks stuurde. Het moet dezelfde hond zijn.

‘Ik gooi mijn praktijk een paar dagen dicht. Kun je met je vervolgonderzoeken wachten tot morgenochtend negen uur, want ik wil er niets van missen.’

‘Wij eigenlijk ook niet,’ zei Nils Bexon.

Voor één keer knikte Judith alleen maar enthousiast instemmend.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.