2.
Op de achtergrond klonk het feestelijke gedruis vanuit de iets verderop gelegen personeelskantine. Verder was het doodstil in het grote gebouw van G.T.C. de Genetic Tech Corporation. Jaren geleden was het bedrijf opgezet door Brian Uliger als speciale tak van de farmaceutische bedrijven die onder H.U.C. vielen. Nadat er echter jarenlang door de wereldwijde organisaties, die streden voor natuurlijk voedsel, strijd was gevoerd tegen het voortdurend genetisch modificeren van gewassen en dieren had Brian Uliger het de hoogste tijd gevonden om het bedrijf te verkopen. Zeker zou zijn vroegere kompaan Cecil Hoyt hem hiervan weerhouden hebben, maar Cecil was na een noodlottig ongeval met een teleportatiemachine geestelijk geheel van zijn zinnen beroofd en vertoefde als een soort zombie in een verzorgingstehuis, waar men zich wel leek te verwonderen over het feit dat hij lichamelijk fit bleef en niet leek te verouderen.
Er was nu echter alle reden om een feestje te vieren. De onderzoekers van het laboratorium van G.T.C. waren er na jaren vruchteloos en geldverslindend onderzoek in geslaagd de allerbelangrijkste bron van veroudering een halt toe te roepen.
William Carter, doctor in de genetica, de erfelijkheidsleer, die technisch directeur was van de onderneming, had besloten dat de afsluitende onderzoeken zonneklaar hadden aangetoond dat het doel bereikt was. Het grootste probleem bij veroudering was opgelost. Het steeds korter worden van de zogenaamde telomeren aan het begin en het eind van het DNA was een bijna onoplosbaar probleem geweest. Maar het was gelukt. Zolang de telomeren afbrokkelden na elke celdeling raakten ze op den duur op. Dan kon de cellen zich niet meer delen en nieuwe vervangende cellen vormen. Daardoor moesten processen in het lichaam met steeds minder werkzame cellen gedaan worden, een verschijnsel dat bekend staat als veroudering. Het modificeren van het enzym telomerase had de oplossing dichterbij gebracht. Jarenlang was duidelijk geweest dat het natuurlijke enzym een onophoudelijke en welhaast onbeperkte celdeling in de menselijke geslachtscellen mogelijk maakte. Maar niet in alle andere lichaamscellen. Daar zorgde het enzym vaak voor onbeheersbare celdeling, kanker dus.
Heel veel onderzoek dat gepaard was gegaan met een lange reeks van teleurstellende mislukkingen was nodig geweest om het probleem op te lossen. Doel van het jarenlange – en nu voltooide onderzoek was geweest onbeperkte gezonde cel vernieuwing in de mens mogelijk te maken. Daarmee zouden ouderdomskwalen tot het verleden behoren en kon het einde van het leven jaren worden opgeschoven. Niet dat de mens hiermee nu onsterfelijk was geworden; er konden nog meer dan genoeg dingen in het lichaam ontsporen en daarmee de dood veroorzaken. Hier kon evenwel gesproken worden van een enorme stap voorwaarts.
Het uiteindelijke product, het gemodificeerde telomerase enzym, bleek tenslotte onverwacht gemakkelijk en goedkoop te produceren. De prijs zou echter worden bepaald op basis van de uniciteit van het geneesmiddel. Een lang en gezond leven, wie wil dat nou niet, was de filosofie. Daar zou de mensheid veel geld voor over hebben, was de gedachte van Ronald Camden, de bijna uitsluitend op winst gerichte financiële chef van het bedrijf en die eerder voor grote Farmabedrijven had gewerkt.
Ronald Camden was, zoals dat in farmaceutisch bedrijven vaker voorkomt, een totaal ander type man dan zijn mededirecteuren William Carter en Alex Fowler die typische wetenschappers waren. Carter had een vrij stevig postuur, Ales Fowler was wat slanker, maar beiden kon je hen dagelijks aantreffen in een open hangende witte laboratoriumjas doorgaans over een open overhemd zonder das. Als het koud was werd over het overhemd een trui gedragen. Eerlijk gezegd hadden beider echtgenoten het opgegeven om iets van de toch ietwat slordige kledingstijl te zeggen. ‘Als er vlekken op zitten mag het naar de stomerij’, had William een tegen zijn vrouw gezegd.
Opvallend groot was her verschil wanneer men keek naar het uiterlijk van Ronald Camden. Nooit zag men hem zonder kostuum, overhemd en das, terwijl in het jasje altijd een pochette te zien was. Camden was ongehuwd maar in zijn luxe appartement ontving hij graag charmante dames. Carter en Fowler hadden de man aangenomen omdat hij als afgestudeerd econoom bewezen had de financiën van het bedrijf in goede banen kon leiden. Eigenlijk – maar daar hadden ze het onder elkaar maar nooit over – bestond er weinig affiniteit tussen de beide enhousiaste farmaceutische wetenschapper en deze precieuze CFO, Ronald Camden.
Hoe dan ook, G.T.C. had bewezen dat het mogelijk was een totaal tweede type telomerase te maken. Uiteraard was de productie en verkoop door patenten wereldwijd voor de eerstkomende twintig jaar hermetisch dichtgetimmerd. Een vrij duur reclamebureau had een handelsnaam voor het nieuwe middel bedacht: something ELS, Eternal Life Solution, moest het gaan heten. ‘Nee, nee’, hadden de reclamejongens zich gehaast te zeggen, ‘natuurlijk heb je er niet het eeuwige leven mee, maar je kunt er gemakkelijk langer dan anderhalve eeuw gezond mee leven. Toch had Camden die naam afgekeurd. ‘Niet chique,’ had hij gezegd. Bedenk iets anders. Tenslotte was de naam “Telomax” voor het nieuwe middel gekozen, een beetje fantasieloos in de lijn van de typisch farmaceutische productnamen.
William Carter had samen met celbioloog Alex Fowler, een wetenschapper die was opgeleid aan de Oxford Universiteit in Engeland, een vervolgonderzoek op het oog.
Doel was te ontdekken hoe de productie van de gemodificeerde telomerase in alle lichaamscellen kon worden gestart, zodat het lichaam naast het normale enzym, in de cellen die met de voortplanting te maken hadden, zelf ook het gemodificeerde enzym zou maken. Als dat onderzoek succesvol zou zijn, dan was een maandelijkse zeer kostbare injectie niet meer noodzakelijk, hoewel, dan zou die kostbare maandelijkse injectie mogelijk vervangen worden door een iets minder kostbaar tabletje.
Dit plan werd echter met kracht tegengehouden door CFO Ronald Camden.
Zoals bijna in elk bedrijf was de financiële man altijd degene die het laatste woord had als het erom ging toekomstige activiteiten en strategieën te bepalen en goed te keuren.
Tijdens het feestje in de kantine, na de succesvolle afsluiting van het gemodificeerd telomerase onderzoek had Camden zijn wetenschappelijke mededirecteuren op zijn kantoor geroepen. William Carter en Alex Fowler hadden het feest in de personeelskantine verlaten en waren in een tamelijk uitgelaten stemming het kantoor binnengestapt. Het gebeurde tenslotte niet elke dag dat je de ontdekking kon vieren van het middel dat de te verwachten levensduur van de mens tenminste verdubbelde. Camden was echter stijfjes achter zijn bureau blijven zitten en had hun gevraagd in de stoelen die hij ervoor had neer laten zetten plaats te nemen. Zijn secretaresse had hij weggestuurd met de woorden: doe de deur achter je dicht en zorg dat we het eerste uur niet worden gestoord.’
Carter en Fowler hadden verbaasd hun wenkbrauwen opgetrokken. ‘Wat is er aan de hand Ronald’?’ vroeg William Carter. ‘Wat is dit voor geheimzinnigdoenerij?
Camden hief beide handen en zei: ‘luister, ik wil het met jullie hebben over de strategie van dit bedrijf in de nabije en ook verdere toekomst.’
‘Je bedoelt de strategie van òns bedrijf,’ zei Alex Fowler met een lichte stemverheffing.
Ronald Camden voelde dat hij voorzichtiger moest zijn om zijn doel te bereiken. ‘Ja, natuurlijk, dat bedoel ik natuurlijk ook, ons bedrijf, waarvoor ik mede namens jullie op de centjes mag passen.
Carter en Fowler keken hem afwachtend aan. Na een korte stilte nam William Carter het woord. ‘Wat is nou precies de reden dat we hier op jouw kantoor en met de deur dicht en je secretaresse weg minstens een uur niet gestoord mogen worden. Binnen dit bedrijf hebben we altijd de policy van openheid gehad. Wat is dit nou ineens voor een vreemde toestand.’
Hij ging achterover zitten en kruiste zijn armen.
Ronald Camden bladerde in wat papieren die voor hem op het bureau lagen. Na enkele ogenblikken leek hij te hebben gevonden wat hij zocht. Hij hield een A4-tje omhoog. ‘Dit,’ zei hij, ‘hierover wil ik met jullie spreken. Dit is wat jullie beschrijven en kennelijk zien als de logische vervolgstap in het gemodificeerd telomerase onderzoek. Jullie geven hier aan te willen gaan zoeken naar het middel dat ervoor moet zorgen dat het menselijk lichaam zelf die gemodificeerde telomerase aanmaakt.’
Er verscheen een verheugde en enigszins trotse glimlach op de gezichten van de twee wetenschappers. ‘Oh, dat bedoel je,’ Zei Alex Fowler, ‘ja, dat is inderdaad het logische vervolgonderzoek. Als ons dat zou lukken dan staan wij aan de wieg van een totaal nieuwe mens.’ Hij keek zijn vriend en collega William Carter aan die enthousiast naast hem zat te knikken.
Het gezicht van Camden verstrakte. Met samengeknepen ogen keek hij zijn technisch mededirecteuren aan. ‘Maar jongens, dat is toch het paard achter de wagen spannen. Jullie hebben zojuist de deur naar een gouden toekomst geopend. We hebben nu een geneesmiddel in handen waar de mensheid eeuwenlang van gedroomd heeft: het levenselixer uit de oude verhalen. En nu willen jullie het werk alweer overbodig maken. Laten we nou toch eerst eens rustig rijk worden met zijn allen.’
Het gezicht van William Carter betrok. ‘Weet je Ronald,’ zei hij, ‘Alex en ik zijn tot nu toe eigenlijk nooit bezig geweest met rijk worden. Wij zijn elke dag bezig met ons werk en ik mag hopen dat het je niet is ontgaan dat we daar heel succesvol in zijn. Overigens komen we niets te kort. We hebben een behoorlijk inkomen zoals je ongetwijfeld heel goed weet, maar het vinden van oplossingen voor de geheimen die nog ontsluierd moeten worden is onze grootste passie. Zoals ik daarstraks al zei, in het geval van de gemodificeerde telomerase is het sluitstuk van de puzzel gelegen in het menselijk lichaam. Wij willen absoluut ontdekken hoe wij het lichaam kunnen stimuleren om in de gewone cellen zelf het gemodificeerde telomerase aan te maken, want dan zullen onze cellen zich tot in lengte van jaren moeiteloos blijven vernieuwen. Het lichamelijk verouderingsproces hoort dan tot het verleden, zonder dat er telkens weer gemodificeerde telomerase moet worden toegediend. Bovendien – en misschien is het je ontgaan – treedt er bij het staken van de behandeling met ons nieuwe middel versnelde veroudering op, wat we eigenlijk nog steeds als een lelijke bijwerking zien en waarvan de gebruiker goed moet worden doordrongen. Wij moeten dus wel aan die nieuwe uitdaging beginnen, maar we zijn van heel ver gekomen en ik vermoed dat we daar zeker nog een jaar of drie – of misschien wel langer mee bezig zullen zijn. Dan moet er trouwens niet al te veel tegenzitten, maar pas als dat gelukt is hebben we de hele puzzel opgelost.’
‘Maar met die oplossing brengen jullie ons hele verdienmodel in gevaar of zijn jullie soms van plan het mogelijke resultaat van dat nieuwe onderzoek op de plank te laten liggen?’ Vroeg Camden met een zweem van wanhoop in zijn stem.
William Carter zat nu heftig met zijn hoofd te schudden. ‘Nee, natuurlijk niet. Een oplossing voor het welzijn van de hele mensheid bezitten en hem verbergen is amoreel, volkomen in strijd met onze beroepsethiek.
Ronald Camden was opgestaan. Zijn gezicht was nu vuurrood: ‘Maar zijn jullie dan helemaal gek geworden,’ schreeuwde hij. ‘Willen jullie dan meteen al beginnen met het slachten van de kip met de gouden eieren die we nu net hebben. Stelletje sukkels. Begrijpen jullie dan helemaal niets van zaken doen. Miljarden kunnen we verdienen met het gemodificeerde telomerase. En zelfs voor de beëindiging van de laatste testfase op menselijke proefpersonen willen jullie alweer aan de gang gaan om het middel overbodig te maken. Ik verbied het! Dat onderzoek gaan we niet doen.’
Het gezicht van William Carter was nu ook rood geworden. Hij trilde van woede en hij was opgestaan. ‘Je schijnt vrij gemakkelijk te vergeten dat we met zijn drieën de directie van dit bedrijf vormen.’
Het gezicht van Ronald Camden was nu wit weggetrokken. ‘Ja, zei hij langzaam, daarom had ik gehoopt op wat meer verstand in die wetenschappelijke hoofden van jullie, maar laat me over een ding volstrekt duidelijk zijn, als C.F.O. heb ik de mogelijkheid om onzinnige uitgaven te blokkeren. Als jullie dus met alle geweld aan dat vervolgonderzoek willen beginnen dan mag je het uit eigen zak betalen.’
William Carter en Alex Fowler knikten kort en stonden gelijktijdig op. ‘Je weet je erkentelijkheid voor je belangrijkste wetenschappers meesterlijk te verbergen.’ Alex Fowler hijgde van verontwaardiging. Carter zei: Alex en ik hebben tien jaar geleden samen dit bedrijf van Brian Uliger overgenomen. Hij was een man met visie. Jou hebben we erbij gehaald om op de winkel te passen. Daar heb ik nu spijt van.’
‘Je zult het ermee moeten doen,’ sneerde Ronald Camden. ‘Ik ben niet van plan me een zekere en zonnige toekomst door de neus te laten boren door een paar op hol geslagen biologie knutselaars.’
Alex Fowler was al woedend de deur uitgelopen. William Carter was nog even blijven staan. ‘Je denkt heel wat van jezelf hè, armzalige duitendief, maar je weet blijkbaar niet dat regeren vooruitzien is en dat je altijd het volgende nieuwe op de plank moet hebben liggen als je met iets nieuws de markt op komt. Weet je wat jouw probleem is? Je zou een koopman moeten zijn, maar je bent alleen maar een sneue boekhouder.’ Hij liep de deur uit en gooide die met een klap achter zich dicht.
Alex Fowler stond een stukje verderop in de gang op hem te wachten. ‘Denk jij dat dit snel weer goed komt,’ zei hij.
Het gezicht van William Carter toonde nog steeds zijn verontwaardiging. ‘Ik heb bij die man alleen maar dollartekens in zijn ogen gezien. Er is geen spoor van passie voor wat we doen. Het gaat hem alleen om geld verdienen en hij begrijpt absoluut niets van wat ons drijft. Ik vrees dat we afscheid van hem moeten nemen, maar ik vermoed dat hij nu druk bezig is om alle sleutels te verzamelen.’ Hij zweeg plotseling.
‘Wat is er, William? Alex Fowler keek zijn collega ongerust aan.
‘Ik ben bang dat we hem die sleutels al in goed vertrouwen in handen hebben gegeven. Ik ben bang dat we nauwelijks mogelijkheden hebben om hem ooit weer kwijt te raken.
Plotseling klaarde het gezicht van William Carter op. ‘Kom Alex, laten we ons maar weer onder de feestende meute begeven. Per slot van rekening hebben we iets te vieren en met die narigheid van onze miezerige boekhouder gaan we het feest niet bederven. Ik heb ineens bedacht dat jij en ik morgen eens een afspraak met Brian Uliger gaan maken. Als ik me goed herinner heb ik ooit een verhaal gehoord waarin Brian op bijna dezelfde manier als wij nu in de klem zat bij zijn financiële man… eh, Hoyt heette die vent, geloof ik. Hoe dan ook, zet een grijns op je kop voor we naar binnen gaan. Niemand moet dit weten.’
Achter zijn bureau gezeten staarde Ronald Camden voor zich uit. Zijn gezicht vertoonde een gespannen trek, maar na enkele minuten ontspande hij enigszins. Hij pakte zijn 3D communicator uit de la naast hem. ‘Beveiliging,’ sprak hij tegen het scherm. Na enkele seconden stond een levensecht hologram van een man in een donker uniform tegenover hem.
‘Ah, mooi, daar ben je al Banner. Luister, kun jij met jouw jongens twee personen twentyfour seven heel nauwkeurig monitoren?
Het hologram van George Banner, hoofd van de particuliere bewakingsdienst die de gebouwen van G.T.C. continu bewaakte, knikte instemmend. ‘Zeker meneer Camden, geen probleem,’ klonk het.
‘Mooi,’ zei Camden, ‘dat dacht ik al. Ik wil graag een dagelijks en gedetailleerd rapport van de handelingen van de heren William Carter en Alex Fowler, hier in ons bedrijf werkzaam.’
‘Maar meneer Camden, neem me niet kwalijk, maar dat zijn toch uw mededirecteuren?’ Banner leek verbaasd.
‘Luister goed Banner, ik heb reden om aan te nemen dat de veiligheid van ons bedrijf in gevaar kan worden gebracht door de neiging tot onzorgvuldigheid van mijn collega’s. Je rapporteert aan mij en aan mij alleen en voor deze opdracht stuur je de rekening naar mijn privé adres. En voor ik het vergeet, dit blijft tussen ons.’
Het hologram van Banner knikte: ‘uitstekend meneer,’ zei hij.
Camden tikte op zijn communicator. Het hologram verdween.
Hij stond op, liep naar de deur van zijn kantoor en liep de gang in. Hij hoorde de feestelijke geluiden uit de kantine. ‘Ik moet mij daar even laten zien dacht hij. Bovendien moet ik even een toneelstukje opvoeren.’ Hij liep de kantine binnen en keek rond om te zien waar Carter en Fowler waren. Ze stonden met een glas wijn in de hand aan de andere kant van de zaal met elkaar te praten. Fowler zag hem het eerst. Hij stootte William Carter aan en wees in de richting van de deur waar Camden zojuist was binnengekomen. Camden wenkte hen met een armgebaar om naderbij te komen. Hij zag de norse gezichten van zijn twee mede directeuren, maar bleef met een gespeelde schuldbewuste uitdrukking op zijn gezicht staan.
‘Jongens,’ zei Camden, ‘toen jullie de deur uitwaren realiseerde ik me wat een ontstellende hork ik ben. Jullie hebben absoluut gelijk, sorry, sorry en nogmaals sorry. Wij vieren hier vandaag een feest en ik kom met mijn bankierskop zakken vol roet in het eten gooien. Zo moet ik niet zijn als ik wil dat wij samenwerken.’
William Carter en Alex Fowler keken elkaar aan en knikten. ‘Oké Ronald, zand erover. We gaan gezellig als een eenheid met ons personeel dit feestje vieren.
Het leek inderdaad een ontspannen feestje wat die middag daar in de personeelskantine van G.T.C. werd gevierd.
Ronald Camden hield het na een half uur op het personeelsfeest in de grote kantine voor gezien. Hij excuseerde zich bij Carter en Fowler met de mededeling dat hij nog een paar dingen moest afmaken. Toen hij weg was legde William Carter zijn hand op de arm van Alex Fowler. ‘Geloof jij hem?’ vroeg hij.
Fowler schudde zijn hoofd. ‘Goed idee van je om met Brian Uliger te gaan praten. Morgen is het zaterdag.’
‘Straks, als ik thuis ben probeer ik hem even te bereiken,’ William Carters gezicht stond ernstig. ‘Ik heb het gevoel dat we heel voorzichtig moeten worden en dat zijn we niet gewend.’